Orde van dienst voor 29 mei 2016 in de Gudulakerk te Lochem Voorganger: ds. Jan Willem Drost Organist: Els Dijkerman Toenadering Orgelkoraal Stilte Welkom Aansteken van de kaarsen onder het zingen van Intochtspsalm: lied 96a: 1 en 2 Bemoediging en groet Ouderling : Onze hulp is in de naam van de Heer Allen : Die hemel en aarde gemaakt heeft Drempelgebed Zingen : lied 96a:4 Groet: Voorganger Allen : De Heer is met u : De Heer zal u bewaren Kyriegebed Vrij naar Anselm Grun, ‘Leer mij langzamer te lopen, Heer’ Glorialied : lied 679: 1, 3, 6 en 7 1 Gebed Kindertijd Zingen : lied 1013: 1 en 2 De kinderen vertrekken met het licht We lezen: Exodus 19: 3-6, 16-19, 20:18-21 Mozes ging de berg op, naar God. De HEER riep hem vanaf de berg toe: ‘Zeg tegen het volk van Jakob, laat de kinderen van Israël weten: “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.” Breng deze woorden aan de Israëlieten over.’ Op de derde dag, bij het aanbreken van de morgen, begon het te donderen en te bliksemen, er hing een dreigende wolk boven de berg, en zeer luid weerklonk het geschal van een ramshoorn. Iedereen in het kamp beefde. Mozes leidde het volk het kamp uit, God tegemoet. Aan de voet van de berg bleven ze staan. De Sinai was volledig in rook gehuld, want de HEER was daarop neergedaald in vuur. De rook steeg op als de rook uit een smeltoven, en de berg trilde hevig. Het geschal van de ramshoorn werd luider en luider. Heel het volk was getuige van de donderslagen en lichtflitsen, het schallen van de ramshoorn en de rook die uit de berg kwam. Bij die aanblik deinsden ze achteruit, en ze bleven op grote afstand staan. Ze zeiden tegen Mozes: ‘Spreekt u met ons, wij zullen naar u luisteren. Maar laat God niet met ons spreken, want dan sterven we.’ Maar Mozes antwoordde: ‘Wees niet bang, God is gekomen om u op de proef te stellen en u met ontzag voor hem te vervullen, zodat u niet meer zondigt.’ En terwijl het volk op een afstand bleef staan, ging Mozes naar de donkere wolk waarin God aanwezig was. 2 We zingen : lied 310 We lezen: Lucas 7: 1-10 Toen Jezus aan het eind was gekomen van zijn toespraak tot de menigte ging hij Kafarnaüm in. Een centurio die daar woonde had een slaaf die ernstig ziek was en op sterven lag; de centurio was erg op deze slaaf gesteld. Toen hij over Jezus hoorde, zond hij enkele Joodse leiders naar hem toe om hem te vragen bij hem te komen en zijn slaaf van de dood te redden. Toen ze bij Jezus waren gekomen, drongen ze er bij hem op aan mee te gaan. Ze zeiden: ‘De man die u dit verzoekt, verdient het dat u hem deze gunst bewijst. Want hij is ons volk goedgezind en heeft voor ons de synagoge laten bouwen.’ Jezus ging samen met hen op weg. Hij was al niet ver meer van het huis verwijderd, toen de centurio enkele vrienden naar hem toe stuurde met de mededeling: ‘Heer, spaar u de moeite, want ik ben het niet waard dat u onder mijn dak komt. Daarom ook achtte ik mij niet waardig om zelf naar u toe te gaan. Maar u hoeft maar te spreken en mijn knecht zal genezen zijn. Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!” dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!” dan komt hij, en als ik tegen mijn slaaf zeg: “Doe dit!” dan doet hij het.’ Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich over hem; hij keerde zich om naar de menigte die hem volgde en zei: ‘Ik zeg jullie, zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot geloof gevonden!’ Toen de vrienden van de centurio terugkeerden naar zijn huis, troffen ze daar de slaaf in goede gezondheid aan. Zingen : lied 840: 1 en 2 Uitleg en verkondiging Zingen : lied 690 3 Dankgebed, voorbeden, stil gebed, gezamenlijk gebeden Onze Vader Collecte 1 Exodus (terugkeer ex. gedetineerden) 2 Eigen gemeentewerk Slotlied : lied 802: 1, 2, 4 en 6 Zegen Allen: Amen LB 431b 4