Zelfstudieopdracht 10 Voorbereiden stap 1 en 2 van de zevensprong met betrekking tot verklaringsprobleem en strategieprobleem 5: ‘stroke services’ Verduidelijken van onduidelijkheden stroke unit bron: thuisarts.nl Centrale vraag Wat zijn voor mij als wijk verpleegkundige de belangrijkste aandachtspunten bij een patiënt die een CVA heeft gehad en hoe kan ik de patiënten/ naasten het beste ondersteunen met het verwerken van de psychische en lichamelijke gevolgen van een CVA. Brainstormen 1. CVA 1. Verwardheid 1. Acute fase 1. Zware rechter arm 1. Hangende mondhoek 1. Stroke unit → Trombolyse 1. Specialistisch revalidatie centrum 2. Restverschijnsel 2.Vermoeidheid 2. Woordvindstoornissen 2. Afasie 2. Evenwicht verliezen 2. Moeite met ADL 3. Transitie zorg 3.Transfer verpleegkundige 3. Case-management 3. Ketenzorg 3. Zorg programmering 3. Specialistisch revalidatie centrum 3. NDT 4.Patiëntenverenigingen 5. Domotica Leerdoelen 1. De student kan het ziektebeeld CVA uitwerken volgens bijlage 1 van het blokboek 2. De student weet met welke specialisten/ disciplines de patiënt in aanraking komt na het vaststellen van een CVA. (stappenplan, stap 1 stroke uit) 3. De student weet hoe domotica een meerwaarde kan zijn voor patiënten die een CVA hebben gehad. 4. De student weet wat een patiëntenvereniging kan betekenen voor patiënten en hun naasten. 5. De student weet hoe NDT een ondersteuning kan zijn binnen een specialistisch revalidatie centrum bij CVA patiënten (EBP) 6. De student kan de verpleegkundige diagnoses en interventies benoemen bij een CVA . 7. Beschrijf wat een zorgprogramma is en beschrijf wat case management is. Beschrijf wat de rol van een case manager is in de zorg van de CVA patiënten. Uitwerking 1 Welk (deel van een) orgaansysteem is door de aandoening ‘getroffen’? Centraal zenuwstelsel Bron: HC 11 2 Wat zijn de normale functies van het aangedane (deel van het) orgaansysteem? Cognitieve functies, leertaken, geheugen, oordelen, zintuigelijke functies, emoties en persoonlijkheid. Bron: HC 11 3 In welk opzicht verschilt de bouw van het aangedane orgaansysteem met die van het gezonde orgaansysteem? Bij een hersenbloeding zijn de bloedvaten geknapt. En bij een herseninfarct is het bloedvat verstopt. Bron: CVA vereniging 4 Wat is de oorzaak van het disfunctioneren van het betreffende orgaansysteem? Hoge bloeddruk, DM, langdurige stress, alcohol gebruik, roken, TIA of beroerte, eerder hartinfarct, ongezonde leefstijl, slaapapneu en erfelijkheid. Bron: Slotervaartziekenhuis 5 Welke functieverandering kan je daaruit afleiden? (Dat wil zeggen: bepaal de pathofysiologie van het ziektebeeld.) CVA kan leiden tot verlammingen, apraxie, verlammingen, verandering in persoonlijkheid. Bron: HC 11, hartstichting. 6 Hoe kunnen de klachten en symptomen van het ziektebeeld vanuit de gegevens bij 2, 3 en 4 verklaard worden? Tijdelijk zuurstof tekort in de hersenen. Bron: HC 11 7 Welke onderzoeken kan een arts (laten) verrichten om – uitgaande van de klachten van een patiënt- tot de juiste diagnose te komen ? ECG, CT-scan, MRI, thoraxfoto, bloedonderzoek, anamnese, lichamelijk onderzoek Bron: Thuisarts.nl 8 Wat zullen de bevindingen zijn bij deze onderzoeken? Zie bron. Bron: NHG standaard CVA 9 Welke maatregelen kunnen genomen worden om de klachten tegen te gaan? (Dat wil zeggen: welke therapie kan er met behulp van bijvoorbeeld leefregels, medicijnen of ingrepen ingezet worden?) Bloedverdunners, trombolyse, revalidatie centrum(Barthelindex, FASTtest), leefstijl aanpassen. Bron: HC 11 10 Welke van deze maatregelen zijn preventief, welke curatief (=genezend) en welke palliatief (=klachten reducerend) en waarom? Preventief: Bloedverdunners, leefstijl aanpassen. Curatief: Palliatief: Bloedverdunners, trombolyse, revalidatie centrum(Barthelindex, FAST-test), leefstijl aanpassen. Bron: Merckmanual, Hartstichting 11 Hoe ziet de toekomstverwachting van een patiënt met deze aandoening eruit? (Dat wil zeggen: hoe is de prognose?) Het verschilt per patiënt. Hangt ook af van de begeleiding na het CVA. Ouderen herstellen over het algemeen minder goed. Bron: Merckmanual, NHG.org Leerdoelen: 1. De student kan het ziektebeeld CVA uitwerken volgens bijlage 1 van het blokboek Zie ziektebeeld CVA. 2. De student weet met welke specialisten/ disciplines de patiënt in aanraking komt na het vaststellen van een CVA. (stappenplan, stap 1 stroke uit) Zie mail voor PDF bestanden. Bron: Hart en vaat groep, VUmc 3. De student weet hoe domotica een meerwaarde kan zijn voor patiënten die een CVA hebben gehad. Sensoren in een woning plaatsen, gebruik van camera’s, huis aanpassen afhankelijk van de moeilijkheden die de patiënt heeft. Bron: KCWZ.nl, zuster Jansen, PDF in mail, wikipedia.nl. 4. De student weet wat een patiëntenvereniging kan betekenen voor patiënten en hun naasten. CVA vereniging. De informatie die beschikbaar wordt gesteld, kan nuttig zijn voor de patiënten. Bron: 5. De student weet hoe NDT een ondersteuning kan zijn binnen een specialistisch revalidatie centrum bij CVA patiënten (EBP) De aangedane zijde wordt geactiveerd om weer bewegingen uit te voeren. Bron: aneurysma.nl/cva, NeuroDevelopment treatment(boek), BTSG.nl/NDT 6. De student kan de verpleegkundige diagnoses en interventies benoemen bij een CVA . Bron: Carpenito blz 720 7. Beschrijf wat een zorgprogramma is en beschrijf wat case management is. Beschrijf wat de rol van een case manager is in de zorg van de CVA patiënten. Bron: Zorgboek intensief klinische zorgvrager blz 144, HC 1 ( zie notities ), week 7 HC van Dick.