huiswerkbeleid_1

advertisement
OBS Nicolaas Beets
Huiswerkbeleid
Maart 2015
Inhoudsopgave
1. Inleiding
Pag. 3
2. Doel van huiswerk
Pag. 4
3. Huiswerkoverzicht per groep
Pag. 5
4. Samenwerking met ouders
Pag. 10
5. Tips voor het stimuleren van een goede huiswerkhouding
Pag. 11
6. Extra oefenen en remediëren
Pag. 12
7. Tips per vakgebied
Pag. 13
2
1.
Inleiding
Huiswerk, wat is het?
Onder huiswerk verstaan we werk of opdrachten die door de leerkracht meegegeven
wordt en waarvan verwacht wordt dat het door alle kinderen thuis gemaakt of
geoefend wordt. Het huiswerk wordt ook weer mee terug naar school genomen.
Huiswerk is iets anders dan extra oefenstof (zie hiervoor hoofdstuk 6).
3
2.
Doel van huiswerk
Huiswerk is geen doel of een vervanging van het leren op school. Huiswerk is een
manier om kinderen de gelegenheid te geven hun kennis en vaardigheid te verfijnen
en uit te breiden. Het resultaat van deze extra oefening draagt bij tot automatiseren
van de al gekende leerstof. Huiswerk bevordert de zelfstandigheid
(verantwoordelijkheid, plannen) en draagt bij aan een positief leerresultaat
(wetenschappelijk bewezen in onderzoeken van o.a. Marzano)
In grote lijnen kan huiswerk de volgende functies hebben:
 Inslijpen van behandelde leerstof
Als voorbereiding op een overhoring, bijvoorbeeld het oefenen van topografische
kennis. Door geregelde herhaling van het geleerde, krijgt dit een vaste plaats in
het geheugen.
 Toepassen van geleerde kennis en vaardigheden
Bijvoorbeeld als leerlingen moeten leren de atlas op de goede manier te
gebruiken. Opdrachten, om allerlei aardrijkskundige zaken op te zoeken, zijn
bedoeld om leerlingen te laten oefenen deze vaardigheid daadwerkelijk
zelfstandig te gebruiken.
 Voorbereiden van nieuwe opdrachten
Bijvoorbeeld als leerlingen thuis, via internet, of in de bibliotheek materiaal
moeten zoeken voor een boekverslag.
 Leren plannen, leren omgaan met huiswerk (ter voorbereiding op VO)
We vinden het belangrijk om leerlingen in de bovenbouw al voor te bereiden op
het leren omgaan met huiswerk, zodat de overgang naar het voortgezet onderwijs
zo soepel mogelijk verloopt. Er is onder andere aandacht voor: plannen,
agendagebruik, zelfstandigheid en omgaan met deadlines.
4
3.
Huiswerkoverzicht per groep
De leerkracht geeft per keer het doel aan van de huiswerkopdracht.
Het huiswerk wordt nabesproken. Dat kan op verschillende manieren; individueel of
met de hele groep; het kan inhoudelijk gaan over de opdrachten, maar ook of het
plannen lukte en hoeveel tijd er voor nodig was. Kinderen leren dan van elkaar.
Kinderen krijgen huiswerk over stof die in de klas aan al aan de orde is geweest. In
principe moeten de kinderen het werk zonder hulp van ouders kunnen maken.
In de onderbouw zijn wij terughoudend met het geven van huiswerk.
Wanneer er huiswerk meegegeven wordt, worden ouders hier per mail over
geïnformeerd in de groepen 3 t/m 6. Vanaf groep 6 mogen de leerlingen een agenda
gebruiken om het huiswerk in te noteren. Vanaf groep 7 is een agenda verplicht en
noteren alle leerlingen hun huiswerk in de agenda.
Groep 3
Vak
Boekentas
Gedichtentas
Wat te doen?
Voorbereiden en
presenteren
Voorbereiden en
presenteren
Frequentie
1 x per jaar
1x per jaar
Groep 4
Gezamenlijk
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Gedurende 3 weken krijgen de leerlingen de woorden
mee van het woordpakket van spelling, dat die week
centraal staat. In de daaropvolgende week volgt een
oefendictee. Het is de bedoeling dat de leerlingen de
woorden thuis oefenen en leren. In de vierde week volgt
het ‘officiële’ woorddictee en zinnendictee.
Dag 4
Dag 5
Vak
Boekbespreking
Vertelkist
Wat te doen?
Voorbereiden en
presenteren
Voorbereiden en
presenteren
Frequentie
1 x per jaar
1x per jaar
5
Groep 5
Gezamenlijk
Instructiegroep
Iedere week krijgen de leerlingen
oefenmateriaal mee rondom het
leren vermenigvuldigen (tafels).
Zodra een leerling het
tafeldiploma behaald heeft, wordt
dit niet meer meegegeven.
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Gedurende 3 weken krijgen de
leerlingen de woorden mee van het
woordpakket van spelling, dat die week
centraal staat. In de daaropvolgende
week volgt een oefendictee. Het is de
bedoeling dat de leerlingen de woorden
thuis oefenen en leren. In de vierde
week volgt het ‘officiële’ woorddictee en
zinnendictee.
Dag 5
Overzicht van de overige vakken:
Vak
IPC
Spreekbeurt
Topografie
Verkeer
Wat te doen?
Maken
Voorbereiden en presenteren
inoefenen land/streek ter
voorbereiding op toets
inoefenen van behandelde
verkeersafspraken ter voorbereiding
op toets
6
Frequentie
Incidenteel
1 x per jaar
1 x per 3-4 weken
1x per 4 weken
Groep 6
Gezamenlijk
Dag 1
Dag 2
Instructiegroep
Gedurende 3 weken krijgen de
leerlingen de woorden mee van het
woordpakket van spelling, dat die week
centraal staat. In de daaropvolgende
week volgt een oefendictee. Het is de
bedoeling dat de leerlingen de woorden
thuis oefenen en leren. In de vierde
week volgt het ‘officiële’ woorddictee en
zinnendictee.
Maken: Begrijpend lezen
woordenschatoefeningen op de
computer.
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Overzicht van de overige vakken:
Vak
IPC
Boekbespreking
Gedichtenbeurt
Topografie
Verkeer
Engels
Wat te doen?
Maken
Voorbereiden en presenteren
Voorbereiden en presenteren
inoefenen land/streek ter
voorbereiding op toets
inoefenen van behandelde
verkeersafspraken ter voorbereiding
op toets
Inoefenen van de woordjes vanaf de
voorjaarsvakantie. Voorbereiding op
groep 7.
7
Frequentie
Incidenteel
1 x per jaar
1 x per jaar
1 x per 3-4 weken
1x per 4 weken
1x per 6 weken
Groep 7
Gezamenlijk
Dag 1
Dag 2
Instructiegroep
Maken: Begrijpend lezen XL op de
computer of een tekst van ABCDE.
Gedurende 3 weken krijgen de
leerlingen de woorden mee van het
woordpakket en werkwoordpakket van
spelling, dat die week centraal staat. In
de daaropvolgende week volgt een
oefendictee. Het is de bedoeling dat de
leerlingen de woorden en werkwoorden
thuis oefenen en leren. In de vierde
week volgt het ‘officiële’ woorddictee en
zinnendictee.
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Overzicht van de overige vakken:
Vak
IPC
Krantenbeurt
Spreekbeurt
Voorleeswedstrijd
Topografie
Verkeer
Engels
Wat te doen?
Maken
Voorbereiden en presenteren
Voorbereiden en presenteren
Voorbereiden en presenteren
inoefenen land/streek ter
voorbereiding op toets
inoefenen van behandelde
verkeersafspraken ter voorbereiding
op toets
Inoefenen van woordjes ter
voorbereiding op de toets
8
Frequentie
1x per 2 weken
1 x per jaar
1x per jaar
1 x per jaar
1 x per 3-4 weken
1x per 4 weken
1x per 5 weken
Groep 8
Gezamenlijk
Instructiegroep
Begrijpend lezen XL (woordenschat) op
de computer.
Dag 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Gedurende 3 weken krijgen de
leerlingen de woorden mee van het
woordpakket van spelling, dat die week
centraal staat. In de daaropvolgende
week volgt een oefendictee. Het is de
bedoeling dat de leerlingen de woorden
thuis oefenen en leren. In de vierde
week volgt het ‘officiële’ woorddictee en
zinnendictee.
Topografie
Engels
Opdrachten m.b.t. voorbereiding op
Cito Eindtoets (studievaardigheden,
werkwoordspelling enz.)
Overzicht van de overige vakken:
Vak
IPC
Spreekbeurt
Krantenbeurt
Voorleeswedstrijd
Topografie
Engels
Wat te doen?
Maken
Voorbereiden en presenteren
Voorbereiden en presenteren
Voorbereiden en presenteren
inoefenen land/streek ter
voorbereiding op toets
Inoefenen van woordjes ter
voorbereiding op de toets
9
Frequentie
1x per 2 weken
1 x per jaar
1 x per jaar
1 x per jaar
1 x per 3-4 weken
1x per 5 weken
4.
Samenwerking met ouders
Wat kunnen de ouders van de school verwachten?
De kinderen hebben duidelijke instructies gekregen bij het opgegeven huiswerk. De
leerkrachten staan altijd open voor een gesprek als ouders merken dat er iets niet
goed gaat met het huiswerk van hun kind (onduidelijkheden, te veel, te moeilijk, geen
motivatie, geen tijd etc.) De leerkracht neemt contact op als blijkt dat een leerling
regelmatig het huiswerk niet of niet goed maakt of leert. Dit om de ouders daarvan in
kennis te stellen, maar ook om samen naar oplossingen te zoeken.
Wat verwacht de school van de ouders?
Het doel bij het helpen met huiswerk moet altijd zijn dat het kind zelf verantwoordelijk
is voor het maken van huiswerk. Houd daarbij voor ogen dat huiswerk maken
bijdraagt aan de ontwikkeling en de groei naar zelfstandigheid van uw kind. Hoe
verleidelijk het soms ook is om het wel eens even aan uw kind voor te doen, het is
niet úw huiswerk.
Wat kunt u wel doen om uw kind te helpen?
Sleutelwoorden bij huiswerkbegeleiding zijn: begrip en belangstelling.
Als een kind merkt dat de ouders het huiswerk belangrijk vinden en er aandacht aan
besteden, heeft dat een positieve uitwerking op de houding van het kind ten opzichte
van het huiswerk. Dwang uitoefenen bij het maken en/of overhoren van huiswerk
werkt vaak averechts.
10
5.
Tips voor het stimuleren van een goede
huiswerkhouding
 Zorg dat uw kind voldoende tijd heeft (liever niet direct na schooltijd, behalve als
uw kind dat graag wil) om rustig het huiswerk te kunnen maken. U kunt samen
met uw kind bepalen hoeveel tijd het kind nodig heeft en samen plannen wanneer
het huiswerk dan het beste gemaakt kan worden.
 Zorg dat er een geschikte plek in huis is, waar het kind een tijd geconcentreerd
kan werken. Een geschikte plek is een vaste plek, die opgeruimd is, waar weinig
afleidingsmogelijkheden zijn, die goed van temperatuur is en waar voldoende licht
is. We raden aan om deze plek met het kind samen te bepalen en samen in orde
te maken.
 Door te overhoren stimuleert u het zelfvertrouwen van uw kind. Hij/zij weet dan
zeker dat het huiswerk wordt gekend. Geduld en positieve opmerkingen hebben
hierbij een stimulerend effect.
 Bij het inslijpen, zoals bij het leren van nieuwe woorden, kunt u samen de
woorden noteren die uw kind nog niet kent. Deze verdienen dan extra aandacht.
 Als er naar inzicht wordt gevraagd, kunt u beter vragen stellen die met de aanpak
te maken hebben. Bijvoorbeeld: `Laten we de opdracht nog eens lezen, wat wordt
er gevraagd? Wat moet je hier eigenlijk doen? Hoe heb je het toen aangepakt?
Hoe zou je eraan kunnen beginnen?´
11
6.
Extra oefenen en remediëren
Elk jaar wordt door de leerkracht bekeken welke kinderen extra oefenstof nodig
hebben en op welke manier. In overleg met de ouders krijgen kinderen extra
oefenstof mee naar huis. Dit kan dus per kind verschillen. De extra oefenstof hoeft
niet altijd mee teruggenomen te worden naar school. Extra oefenstof kan worden
meegegeven vanaf groep 3.
Wij hanteren daarbij de volgende afspraken:
- De eerste twee weken na de zomervakantie geven we geen oefenstof mee;
- Oefenstof wordt meegegeven in overleg met de ouders. Er wordt besproken voor
welk vakgebied er oefenstof meegegeven wordt.
- Oefenstof heeft betrekking op het automatiseren van aangeboden stof.
Wat verwacht de school van de ouders?
Sleutelwoorden bij oefenstof ondersteuning zijn; stimulans en belangstelling
Als een kind merkt dat de ouders/verzorgers de oefenstof belangrijk vinden en er
aandacht aan besteden, heeft dat een positieve uitwerking op de houding van het
kind ten opzichte van de oefenstof.
Wat krijgen de kinderen mee aan oefenstof?
- woordpakketten van spelling
- letters
- woordrijtjes
- sommen waar geen uitleg (meer) bij nodig is, zoals bijvoorbeeld het oefenen van
de tafels of splitsingen
12
7.
Tips per vakgebied
Technisch lezen
Oefenen volgens de wacht - hint - prijs - methodiek:
 Als uw kind een fout leest kunnen er twee dingen gebeuren;
1. Uw kind heeft in de gaten dat het woord fout is en blijft op het woord ‘hangen.’
2. Uw kind heeft de fout niet in de gaten en leest gewoon verder.
 Als uw kind een woord niet weet of zich vergist dan moet u niet direct corrigeren.
 Wacht: 5 volle seconden en geef uw kind de tijd om het (foute) woord zelf te
herstellen.
 Lukt het uw kind niet om het woord zelf te herstellen of het foute woord te
ontdekken, dan mag hij/zij de zin uitlezen. Daarna laat u de zin nog eens lezen.
 Blijft uw kind struikelen over het woord dan kunt u eventueel het woord
voorzeggen.
 Als uw kind over een fout heen leest, is er een grote kans dat hij/zij de fout alsnog
ontdekt als hij/zij de zin verder leest.
 Hint: Als uw kind de fout bij het herlezen van de zin niet verbetert, richt u de
aandacht op het moeilijke woord en vraagt: ‘welk woord is dit?’
 Maak het kind duidelijk waar de fout zit; aan het begin of aan het eind van het
woord zit. Soms helpt het al om een klein stukje van het woord voor te zeggen.
 Prijs: Leer uzelf aan uw kind niet te wijzen op wat hij/zij fout doet, maar uw kind te
laten weten wat hij/zij goed doet.
 Prijzen doet u tijdens het lezen in de vorm van korte, positieve woordjes.
Bijvoorbeeld als uw kind een fout zelf ontdekt of nadat hij/zij een moeilijk woord
zelf goed heeft gelezen.
 Niet iedere fout hoeft verbeterd te worden, dit kan uw kind faalangstig maken.
Rekenen
 Voer rekengesprekjes met uw kind naar aanleiding van alledaagse situaties.
Als ouder kunt u allerlei alledaagse situaties uitbuiten door met uw kind rekengesprekjes te voeren. Wanneer u er alert op bent, ontdekt u vanzelf steeds meer
situaties waarin getallen, tabellen, grafieken, kaarten en plattegronden
voorkomen.
 Houd bij de aanschaf van speelgoed en computerspellen rekening met de
leerervaringen die kinderen ermee op kunnen doen. Ook bij de aanschaf van
speelgoed kunt u rekening houden met of kinderen er iets van kunnen leren.
Vandaar dat in veel gezinnen lego aanwezig is (via internet kunt u vaak goedkoop
aan tweedehands lego komen) of constructiemateriaal. Maar u kunt ook denken
aan vouwblaadjes, mozaïek en bouwplaten. Dit speelgoed stimuleert het denken
en de ruimtelijke ontwikkeling van kinderen.
 Leer uw kind gebruik te maken van de klok, kalender, geld
en een bankrekening. Je zou het niet zeggen, maar kinderen leren thuis meer
dan op school. Het belangrijkste doel van de opvoeding is dat kinderen
zelfstandig worden. Daarom leert u kinderen om op de klok en de kalender te
13
letten door vragen te stellen en afspraken te maken als: ‘Wanneer de grote
wijzer bovenaan staat, ga je je alvast klaarmaken om naar bed te gaan.’
Jonge kinderen hebben vaak een spaarpot waardoor ze al heel vroeg de waarde
van munten leren kennen. Vanaf een bepaalde leeftijd krijgen veel kinderen
zakgeld, zodat ze met geld leren omgaan. Al dit soort heel gewone alledaagse
zaken zijn van groot belang voor de ontwikkeling (en ook de rekenontwikkeling)
van kinderen.
 Tips voor het oefenen van de tafels
- Houdt uw kind van knutselen en tekenen? Maak een tafelmemory of
tafelkwartet.
- Tafels op de wc hangen op de goede hoogte.
- Oefen ze gedurende dag, door er af en toe een te vragen. Herhaal dan juiste
de moeilijke tafels, zodat uw kind hem steeds sneller kan zeggen.
- Tafels springen; springen tijdens het opzeggen (roepen) van de tafels. Maak
het speels door te zeggen; bij 5 x (of bij een moeilijke tafel, zoals 7 x) springen
we extra hoog en bij 2 x raken we de grond aan (bijvoorbeeld).
- Maak tijdens het boodschappen doen inzichtelijk dat je dan ook met tafels
rekent. Hoeveel kosten 3 pakken frisdrank… ‘dat is dan 2 euro per stuk en dan
3 x… 2 x 3 =… 6, handig dat ik de tafels ken.’
- Op internet staan veel verschillende tafelgames. Via google.nl en dan ‘tafels
oefenen’ zijn er verschillende keuzes.
Spelling
De activiteiten thuis kunnen gebeuren volgens de aanpak: ‘lees – leg uit – schrijf –
bedenk meer’. Deze aanpak is als volgt:
 Lees: De leerling leest de woorden van de week.
 Leg uit: Het kind kleurt het spellingprobleem dat aan de orde is in de woorden.
Vervolgens legt het kind uit waarom het woord zo geschreven wordt. In feite
vertelt het kind in het kort en in eigen woorden wat de spellingregel is.
 Schrijf: Het kind bedekt de woorden van de week. Ieder woord wordt vervolgens
kort bekeken en meteen daarna weer afgedekt. Daarna wordt het opgeschreven.
Ditzelfde gebeurt ook met de overige woorden. Afsluitend worden de
opgeschreven woorden gecontroleerd.
 Bedenk meer: Het is nu voor het kind duidelijk wat het spellingprobleem is en hoe
het geschreven moet worden en waarom. Nu is, tot slot, het moment
aangebroken om meer woorden te bedenken die hetzelfde probleem in zich
hebben en deze op te schrijven. Dit kan op een blaadje, in een schrift of op de
computer.
 Op de computer zijn verschillende goede programma’s waarmee de spelling
geoefend kan worden, zoals www.bloon.nl en www.wrts.nl.
Engelse woordjes leren
 Het kind maakt rijtjes van maximaal 10 woordjes. Het is handig om een vel papier
in de lengte te vouwen en op de ene zijde de Nederlandse woorden en op de
andere zijde de vertaling te schrijven. Ook kunnen de woorden op de computer
14
ingetikt worden. Eerst leest het kind de woordjes hardop. Tenslotte worden
alle woordjes opgeschreven. Je gebruikt zo het visuele, motorische en het
akoestische geheugen
 Daarna overhoort het kind zichzelf: hij/zij maakt een apart lijstje van de woorden
die ze dan niet kent en schrijven deze woorden een aantal keer over. Hierna is
het prettig als ouders het kind nogmaals overhoren door middel van bijvoorbeeld
een kort dictee.
 Gebruik voor vreemde talen www.wrts.nl om woordjes te leren.
15
Download