1. INLEIDING Op 1 januari 2013 is de wet BeZaVa in werking getreden. De overheid wil met deze wet een beperking in de uitkeringslasten voor flexwerkers bereiken door de werkgever meer actief bij de re-integratie van de flexwerkers te betrekken en hem financieel te straffen. In deze notitie wordt ingegaan op de werkgeversgevolgen van de wet BeZaVa (Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetter 1). Door de invoering van BeZaVa gaat er vanaf 2014 veel veranderen rondom een aantal publieke premies die de werkgever verschuldigd is voor zijn personeel. In deze notitie wordt hieraan aandacht gegeven. Er wordt stilgestaan bij de situatie tot 2014 en vanaf 20147. 2. BeZaVa EN DE GEVOLGEN VOOR DE PUBLIEKE PREMIES Eerst even de feiten op een rij. Als een (vaste) werknemer arbeidsongeschikt raakt, is de werkgever verplicht om 2 jaar lang (een deel van) het salaris door te betalen. Na 2 jaar, althans na afloop van de wachttijd, komt de werknemer mogelijk in aanmerking voor een WIA-uitkering. Er zijn dan twee mogelijkheden. Er wordt een WGA-uitkering (gedeeltelijk of volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt) of een IVA-uitkering (volledig en duurzaam arbeidsongeschikt) aan de werknemer toegekend. Deze uitkeringen worden gefinancierd door middel van premieheffing bij de werkgever. Situatie tot 2014 Tot 2014 betaalt iedere werkgever een basispremie WAO/WIA, waarvan de hoogte voor iedere werkgever gelijk is. Met die basispremie worden bijvoorbeeld de WAO- en IVA-uitkeringen gefinancierd. Naast deze basispremie is de werkgever een gedifferentieerde WGA-premie verschuldigd. Het kan zijn dat de werkgever eigenrisicodrager is voor deze premie. Dan vervalt de gedifferentieerde WGA-premie. Is de werkgever geen eigenrisicodrager, dan wordt de premie middels de aangifte Loonheffingen geheven. De Belastingdienst stuurt de werkgever ieder jaar een beschikking op met zijn gedifferentieerde premiepercentage voor het komende jaar. De premie wordt hoger indien de werkgever werknemers heeft die, na de loondoorbetalingsverplichting, in de WGA belanden. Er zit wel een minimum en een maximum aan de premie. Een IVA-uitkering heeft geen invloed op de hoogte van de gedifferentieerde WGA-premie. Bovenstaande heeft betrekking op werknemers die nog bij de werkgever in dienst zijn (“vaste werknemers”) op het moment dat er een WIA uitkering wordt toegekend. 1 Het gaat bij deze wet om vangnetters zonder werkgever. Dit zijn: de uitzendkracht (in dienst van het uitzendbedrijf) die ziek wordt, iemand die ziek wordt in de WW én een werknemer wiens bepaalde tijd contract van rechtswege ophoudt ten tijde van ziekte (let op: perioden van arbeidsongeschiktheid die elkaar opvolgen binnen een termijn van 4 weken, worden als aaneengesloten periode beschouwd en worden op de werkgever verhaald.) Er is hierbij ook sprake van nawerking: wordt de onverzekerde ex-werknemer binnen 4 weken na afloop van het contract ziek, dan wordt dat ziektegeval aan de werkgever toegerekend. Pagina 1 (van 6) Situatie tot 2014 in schema: Loon tijdens dienstverband Uitkering 104 weken wachttijd Uitkering arbeidsongeschiktheid werknemer onbepaalde loondoorbetalings- WGA-uitkering toerekening tijd contract verplichting werkgever aan werkgever loondoor- ZW- werknemer bepaalde betalings- uitkering WGA-uitkering toerekening tijd contract verplichting vanuit aan sectorfonds werkgever UWV eerste werkdag eerste ziek uit dienst WIA-keuring verzuimdag Situatie na 2014 Er stromen echter veel mensen vanuit de Ziektewet (“vangnetters”) de WIA in. Deze instroom was volgens de wetgever zo groot dat de overheid daarop heeft ingegrepen middels de wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (BeZaVa). Om de (voormalig) werkgever meer te prikkelen om de ZWen WIA-instroom van flexwerkers in te dammen achtte de regering het nodig om een aantal veranderingen in de UWV premie-inning door te voeren per 2014. Vanaf 2014 zal er, naast de basispremie, sprake zijn van 3 gedifferentieerde premies, namelijk de WGA-vast premie, de WGA-flex premie en de ZW-flex premie. • De WGA-vast premie komt overeen met de gedifferentieerde WGA premie en is bedoeld om de kosten van vaste werknemers die in de WGA belanden te dekken. • De ZW-flex premie is een premie die geheven wordt om de kosten te dekken van werknemers die ziek uit dienst gaan (“vangnetters”). Deze werknemers komen, totdat zij recht hebben op een WGA-uitkering, in de Ziektewet terecht. • De WGA-flex premie is een premie die geheven wordt om de kosten te dekken van werknemers die nadat zij een Ziektewetuitkering hebben ontvangen, de WGA instromen en hier een WGA uitkering voor ontvangen. Wat betekent dit voor de werkgever? Er wordt vanaf 2014 bij de heffing voor deze drie premies onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote werkgevers. De categorie waar de werkgever onder valt is afhankelijk van de hoogte van de premieplichtige loonsom van 2 jaar terug (dus voor de premie van 2014 over het jaar 2012). Voor de Pagina 2 (van 6) indeling voor 2014 geldt een gemiddelde loonsom per medewerker van € 30.700 2,=. Dit leidt tot het volgende overzicht: • Kleine werkgever: het premieplichtig loon in 2012 is kleiner dan of gelijk was aan € 307.000 3. • Middelgrote werkgever: de premieplichtige loonsom 2012 ligt tussen € 307.000 en € 3.070.000. • Grote werkgever: de premieplichtige loonsom 2012 ligt boven € 3.070.000. Kleine werkgevers betalen vanaf 2014 de drie premies op sectorniveau. Voor middelgrote werkgevers geldt er vanaf 2014 met betrekking tot de vaststelling van de premies een gewogen gemiddelde van de sectorpremie en de eigen individuele premie (gebaseerd op de eigen instroom). Voor grote werkgevers worden de premies individueel vastgesteld op basis van hun eigen instroom. Uitgangspunt hierbij is dat re-integratie beter werkt bij grote dan bij kleine werkgevers. De wetgever vindt dat kleine werkgevers minder dan grote werkgevers voor goede re-integratie kunnen zorgdragen. Daarnaast vormt risicoselectie een groter gevaar bij kleine werkgevers. Risicoselectie houdt hier in dat kleine werkgevers selectief kunnen worden bij het aannamebeleid en “risicovol’ personeel (bijv. oudere werknemers of werknemers waarvan het vermoeden bestaat dat zij zullen uitvallen) van aanname zullen uitsluiten. Door de premie vast te stellen op sectorniveau, en niet op individueel niveau, wordt dat afgezwakt/verholpen. UWV/Belastingdienst berekent de premies voor 2014 op basis van gegevens over 2012 en voor 2015 over 2013 enzovoort. Het gaat daarbij om Ziektewet- en WGA-uitkeringen die in dat refertejaar zijn toegekend aan (ex-)medewerkers van de werkgever. Vanwege de t-2-methodiek bij de vaststelling van de gedifferentieerde premies per 2014 is het risicotijdvak daarvoor al op 1 januari 2012 begonnen. Ziektewetgevallen in 2012 bepalen de (eerste) gedifferentieerde Ziektewetpremie in 2014. Voor de WGA is het risicotijdvak zelfs al op 1 januari 2010 begonnen. Immers ziektegevallen die in 2010 zijn aangevangen zorgen voor WGAinstroom in 2012 en die instroom telt mee voor de vaststelling van de gedifferentieerde WGA premie 2014. UWV stuurt instroombrieven ZW-flex én WGA-flex naar de betreffende werkgevers. Hierdoor kunnen de werkgevers controleren of toekenning (en de dagloonberekening) correct is. Een maal per jaar ontvangt de (publieke) werkgever een overzicht van toegerekende uitkeringen. De premies voor ZW-flex en WGA-vast en flex worden jaarlijks door de Belastingdienst in de Premiebeschikking gedifferentieerde Werkhervattingskas aan de werkgevers kenbaar gemaakt. 2 3 2015: € 31.400 en 2016: € 31.900. Circa 80% van de werkgevers in Nederland is een kleine werkgever. Pagina 3 (van 6) Nieuwe situatie in schema: Loon tijdens dienstverband Uitkering 104 weken wachttijd Uitkering arbeidsongeschiktheid werknemer onbepaalde loondoorbetalingsverplichting WGA vast-uitkering toerekening tijd contract werkgever aan werkgever loondoor- ZW- werknemer bepaalde betalings- uitkering WGA flex-uitkering toerekening tijd contract verplichting (flex) aan werkgever werkgever toerekening werkgever eerste werkdag eerste ziek uit dienst WIA-keuring verzuimdag 2.1 Premies werkgever In onderstaand overzicht staat de premiesituatie per 1 januari 2014 weergegeven. Overzicht 1 “Ziektewet en WGA financiering per 2014” Verzekering/ Ziektewet flex WGA flex WGA vast Werkgeversgrootte Klein Middel Pagina 4 (van 6) • Hybride*) • Publiek • Hybride*) • Sectoraal • Sectoraal • Sectoraal bepaalde bepaalde bepaalde premie premie premie • Hybride*) • Publiek • Hybride*) • Premie deels • Premie deels • Premie deels individueel, individueel, individueel, deels sectoraal deels sectoraal deels sectoraal bepaald bepaald bepaald Groot • Hybride*) • Publiek • Hybride*) • Individuele • Individuele • Individuele premiedifferen- premiedifferen- premiedifferen- tiatie tiatie tiatie *) Hybride houdt in dat de werkgever de keuze heeft tussen publiek verzekerd zijn of eigenrisicodragerschap. 2.2 Overgangsfase 2014, 2105 en 2016 In 2014, 2015 en 2016 wijzigt hierin niets. De volledige publieke financiering van WGA-flex blijft in tact en vormt een overgangsfase die tot 2017 zal duren. Deze fase is nodig zodat inkomensverzekeraars zich kunnen voorbereiden op de nieuwe en gewijzigde situatie. Voor werkgevers verandert er uiteraard wel wat, zij worden geconfronteerd met het ZW flex risico en WGA flex risico en betalen daar ook hun premie voor aan het UWV afhankelijk van hun bedrijfsgrootte via sector, gemengd of totale toerekening. 2.3 Situatie per 2017 De WGA-flexpremie die werkgevers in 2014, 2015 en 2016 betalen vervalt per 2017. Vanaf die datum worden de WGA-risico’s van vast én flexibele arbeidskrachten via één publieke premie gefinancierd. De indeling in drie werkgeversklassen blijft gehandhaafd, evenals de wijze van premievaststelling. Werkgevers kiezen vanaf dat moment dus voor publieke of private verzekering voor het volledige WGA-risico. In onderstaand overzicht staat de publieke premiesituatie per 1 januari 2017 weergegeven. Overzicht 2“Ziektewet en WGA financiering per 2017” Verzekering/ Ziektewet WGA-totaal Werkgeversgrootte Klein (vast en flex) • Hybride • Hybride • Sectoraal bepaalde • Sectoraal bepaalde premie Middel Groot • Hybride • Hybride • Premie deels • Premie deels individueel, deels individueel, deels sectoraal bepaald sectoraal bepaald • Hybride • Hybride • Individuele • Individuele premiedifferentiatie Pagina 5 (van 6) premie premiedifferentiatie 3. EIGENRISICODRAGER WGA Door BeZaVa verandert een belangrijk aspect van het eigenrisicodragerschap voor de WGA, en wel voor de staartlasten. Als een werkgever onder de wetgeving tot 2014 eigenrisicodrager is dan geldt dat zijn staartlasten (dit zijn de lopende verzuimgevallen op het moment van overstappen door de werkgever van publiek naar privaat) door hem moeten worden meegenomen. De werkgever neemt dit inlooprisico. Per 2017 gaat de regeling rondom deze staartlasten wijzigen. Als er sprake is van een ingegaan WGArisico, nog ziek of al met een WGA-uitkering, dan blijft deze last achter bij UWV. Hierdoor blijft er geen staartlastverplichting WGA over. Dit vergemakkelijkt de uitloop uit het publieke bestel. Bedrijven kunnen dus “schoon” uitstappen. 3.1 Garantiestelling WGA ERD Vanaf 2017 worden WGA vast en WGA flex samengevoegd. Eigenrisicodragers die vanaf 2017 eigenrisicodrager willen blijven, worden eigenrisicodrager voor WGA vast én flex. Willen zij per 1 januari 2017 eigenrisicodrager blijven dan moeten zij vóór 31 december 2016 een nieuwe garantieverklaring aan de Belastingdienst afgeven. Uit deze verklaring zal moeten blijken dat de garantsteller (veelal een verzekeraar) ook garant staat voor het risico van WGA flex. Pagina 6 (van 6)