V2 mondelinge taal

advertisement
Arrangementkaart VSO vaardigheid
Arrange
ment
Extra
B
Basis
C
Intensief
C
Niveau
leerlijn
6
5
4
Groep: V2
Leerlijn: mondelinge taal
Concreet leerdoel
Methode en materialen
en organisatie
Taalbegrip
Zinsbegrip: Begrijpt zinnen met aanduidingen als wanneer en erna.
Passieve woordenschat: Herkent of woorden wel of niet passen in een logisch verhaal.
Denkrelaties: Legt een logische reeks van vier plaatjes in tijdsopbouw op volgorde.
Taalproductie
Zinsbouw: Maakt vijfwoordzinnen. Vervoegt regelmatige werkwoorden in de verleden tijd.
Actieve woordenschat: Vraagt om verduidelijking van de betekenis van een woord.
Omschrijven: Benoemt twee aspecten van een bekend woord (het heeft poten en kan vliegen.).
Mondmotoriek en communicatieve vaardigheden als luisteren ,elkaar aankijken en stemvolume
Taalbegrip
Zinsbegrip: Begrijpt zinnen met complexere tijdsaanduidingen als later, eerder, vorige.
Begrijpt zinnen met tijdsaanduidingen als vandaag, gisteren, morgen.
Passieve woordenschat: Raadt woorden bij een omschrijving met een aantal kenmerken.
Denkrelaties : Legt een logische reeks van drie plaatjes in tijdsopbouw op goede volgorde
.Gebruikt tijds- en hoeveelheidsbegrippen als vroeg, laat, veel, weinig.
Taalproductie
Zinsbouw: Maakt vierwoordzinnen.
Actieve woordenschat: Gebruikt nieuwe woorden in gesprekken met bekenden. Laat verbaal
merken dat het iets niet begrijpt.
Omschrijven: Benoemt één functioneel aspect van een bekend woord (het rijdt, het is eetbaar)
Mondmotoriek en communicatieve vaardigheden als zithouding ,luisteren, elkaar aankijken en
stemvolume
Taalbegrip
Zinsbegrip: Begrijpt zinnen met eenvoudige tijdsaanduidingen als vanochtend, eerste, laatste.
Begrijpt complexere opdrachten buiten de concrete situatie.
Passieve woordenschat: Wijst verschillende voorwerpen en handelingen aan die verschillen.
Denkrelaties: Herkent overeenkomsten tussen voorwerpen. Kan een logische reeks van 2
plaatjes neerleggen op volgorde van tijd.
Taalproductie
Zinsbouw: Maakt driewoordzinnen (hoeft niet correct).Gebruikt de ontkenning “niet”.
Actieve woordenschat: Gebruikt nieuwe geleerde woorden in zinnen. Gebruikt bijvoeglijke naamwoorden.
Omschrijven: Beschrijft één duidelijk kenmerk bij een concreet voorwerp, een handeling of een
gevoel.
Mondmotoriek en communicatieve vaardigheden als zithouding ,luisteren, elkaar aankijken en
stemvolume
Basis+
meer zelfstandig werken
meer zelf nadenken ( DGM)
Met woorden in de weer
Vastgestelde thema’s
Spullen, picto’s. plaatjes, woorden en
gebaren
Woordmuur en thematafel
Toetsing
(wanneer/hoe?)
Aan het eind
van ieder thema
leertijd
Aan het eind
van ieder thema
5,5 uur
Aan het eind
van ieder thema
5.5 uur
2 uur
Digiwak.nl en Digibak.nl
Bakken mondmotoriekoefeningen
Basis +
meer individuele begeleiding
Gebruik van totale communicatie
Download