Begroting Er is geld over! Budget overhevelen? Een begrotingstekort trekt al snel de politieke aandacht. Vragen als: ‘is een activiteit wel efficiënt uitgevoerd, wanneer was het tekort bekend en waarom is er niet eerder aanvullend budget gevraagd?’ rijzen dan op. Begrotingsrechtmatigheid en de analyses in jaarrekeningen richten zich overwegend op begrotingsoverschrijdingen. Maar minstens zo interessant, ook politiek, zijn budgetoverschotten ofwel begrotingsonder­schrijdingen. Daarom is ook hier tijdige informatievoorziening en een goede analyse naar de reden en oorzaken op z’n plaats. Er kunnen drie redenen zijn waarom een budget wordt onderschreden. Deze redenen betreffen: 1 de activiteit is efficiënter uitgevoerd 2 de begroting was te ruim 3 de activiteiten zijn (nog) niet uitgevoerd. M et name de derde reden komt in de praktijk nogal eens voor en vraagt om bijzondere aandacht bij de analyse naar de oorzaak waarom activiteiten (nog) niet zijn uitgevoerd. Het niet uitvoeren van door de gemeenteraad via de begroting opgedragen activiteiten is immers ook een vorm van onrechtmatig handelen. Immers activiteiten zijn niet uitgevoerd, terwijl de gemeenteraad de uitvoering van die activiteiten wel had opgedragen. Het begrotingsoverschot ontstaat dan doordat het College van burgemeester en wethouders in het begrotingsjaar niet in staat is geweest om alle gewenste activiteiten uit te voeren, waarvoor de gemeenteraad via de begroting opdracht heeft geven. In dit artikel wordt nader ingegaan op deze derde reden, want de onderbestedingen als gevolg van een efficiënte uitvoering en een te ruime begroting kunnen veelal zonder probleem naar het resultaat vloeien. De derde reden roept echter een drang tot budgetoverheveling op. Sytzo van der Schaaf RA gepensioneerd partner van Deloitte Accountants drs Rein-Aart van Vugt RA partner bij Deloitte Accountants 24 Budgetoverheveling Het College van burgemeester en wethouders heeft veelal wel het voornemen de nog niet gerealiseerde activiteiten in het volgende begrotingsjaar alsnog uit te voeren. Voor dit volgende begrotingsjaar heeft de raad echter daarvoor in de begroting nog geen bedragen geraamd. Het College van burgemeester en wethouders staat dan voor een dilemma. De gemeenteraad heeft besloten dat de activiteiten en bestedingen moeten worden uitgevoerd, maar in het nieuwe jaar is daarvoor geen of niet voldoende budget beschikbaar. Om dat op te ‘lossen’ wordt soms het budget overgeheveld door de lasten alsnog in het oude jaar te boeken en een ‘verplichting’ op de balans op te voeren. In een enkel geval worden daartoe zelf voorschotbetalingen aan derden gedaan, al dan niet ondersteund door ‘gefingeerde’ facturen. In feite is daarmee dan sprake van valsheid in geschrifte. Met dergelijke ‘oplossingen’ wordt echter ook in strijd gehandeld met het stelsel van baten en lasten volgens de Besluit begroting en verantwoording (BBV). Baten en lasten moeten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Lasten worden verantwoord in het boekjaar waarin de betreffende activiteiten / prestaties zijn uitgevoerd. Het aangaan van een contract/verplichting is niet voldoende om de last horend bij het contract en/of verplichting in de rekening van baten en lasten en balans te verwerken. Ook het doen van voorschotbetalingen voor werkzaamheden die feitelijk nog niet zijn uitgevoerd, is geen argument om de lasten in het oude jaar te verantwoorden. In de praktijk komt het ook voor dat bij het samenstellen van de jaarrekening, dus na afsluiting van het begrotingsjaar, budget wordt overgeheveld door alsnog ‘lasten’ in het oude jaar te boeken en dit bedrag toe te voegen aan een bestemmingsreserve, zoals ‘bestemmingsreserve nog uit te voeren werkzaamheden/beleid’. Hiermee wordt feitelijk het jaarrekeningresultaat door het vullen van een potje in de richting van het begrote resultaat gebracht. Wanneer deze generieke (vooraf niet per beleidsterrein specifiek gemaakt) toevoegingen aan de bestemmingsreserve niet vóór 31 december van het betreffende begrotingsjaar door de gemeenteraad zijn besloten, is deze handelswijze volgens de Gemeentewet en het BBV overigens niet toegestaan. De juiste oplossing is om de noodzakelijke activiteiten en bijbehorende lasten na uitvoering daarvan gewoon in het nieuwe/juiste begrotingsjaar op te nemen. Maar dan moet de autorisatie daarvan wel nader (opnieuw) worden geregeld. Bij de resultaatverdeling in de jaarrekening van het afgesloten oude jaar kan de gemeenteraad bijvoorbeeld besluiten het begrotingsoverschot van het afgelopen jaar - in feite het over te hevelen budget - alsnog aan de begroting van het nieuwe jaar toe te voegen. Een probleem kan dan wel zijn dat de uitvoering van de activiteiten en de bijkomende lasten veelal reeds in het begin van het nieuwe begrotingsjaar hebben plaatsgevonden. Terwijl over de resultaatbestemming en dus het overhevelen van het budget pas bij de vaststelling van de jaarrekening eerst in de loop van het voorjaar een besluit wordt genomen. Bovendien heeft de gemeenteraad dan bij de behandeling van de jaarrekening van het afgesloten oude jaar weinig keus. Zij kunnen niet veel anders dan het voorstel om het begrotingsoverschot en dus budgetten over te hevelen naar het nieuwe begrotingsjaar steunen, want de activiteiten en uitgaven zijn dan immers vaak al gebeurd. Kortom, een lastig vraagstuk waarbij het plannen van activiteiten en het geven van het bijbehorend budget niet altijd makkelijk past in de cyclus van een begrotingsjaar en dus verantwoordingsjaar. Er zijn echter mogelijkheden om dit vraagstuk transparant, passend binnen het BBV en recht doend aan de rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verschillende belanghebbenden op te lossen. Hierbij is het belangrijk om vooraf onderscheid te maken in budgetten die samenhangen met de reguliere exploitatie en budgetten die samenhangen met investeringen. Exploitatiebudgetten Er zijn diverse oorzaken en mogelijkheden voor een gewenste overheveling van exploitatiebudgetten te onderkennen. Hierna wordt een achttal beschreven: 1 Lasten nadrukkelijk toe te rekenen aan het oude budgetjaar Het is denkbaar dat de nog te verrichten activiteiten en prestaties en het daarbij horende budget nadrukkelijk aan het oude budgetjaar moeten worden toegerekend omdat de noodzaak van de activiteiten die nog moeten worden uitgevoerd juist in de eerdere periode is ontstaan. Dit kan een valide argument zijn om lasten en dus verplichtingen toch in het oude begrotingsjaar te moeten verantwoorden. Dit betreft zaken als een reeds ingediende en waarschijnlijk te honoreren aanvraag voor een (schade)uitkering of verwachte (nadelige) afrekeningen van belastingen, subsidies, enzovoorts. 2 Gebruik van de onderhoudsvoorziening Er wordt gebruik gemaakt van onderhoudsvoorzieningen. Een budgetoverschot op het geplande, maar niet uitgevoerde onderhoud blijft gewoon in de onderhoudsvoorziening achter. Uiteraard is het wel belangrijk om in de jaarrekening toe te lichten dat de onderhoudsvoorziening per 31 december hoger is dan geraamd omdat diverse onderhoudswerkzaamheden niet zijn uitgevoerd, maar nog wel uitgevoerd moeten worden. Politiek is interessant waarom de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd, wanneer zij wel worden uitgevoerd en of voor deze ‘inhaalslag’ voldoende capaciteit beschikbaar is. Het instellen van een onderhoudsvoorziening is overigens een bevoegdheid van de gemeenteraad. 3 Achterstallig onderhoud Het is denkbaar dat de niet uitgevoerde activiteiten en prestaties maar nog wel noodzakelijk te verrichten prestaties en activiteiten het gevolg zijn van achterstallig onderhoud. Voor dit achterstallige onderhoud kan dan, conform het raadsbeleid, ten laste van het oude budget een (extra) onderhoudsvoorziening worden gevormd. 4 Herstel van schade Het is ook mogelijk dat in het oude begrotingsjaar niet uitgevoerde activiteiten en prestaties samenhangen met herstel van bijvoorbeeld schade en dat er daardoor wellicht sprake is van een zonder herstel duurzame waardevermindering van een actief. In dat geval kan deze waardevermindering ten laste van het oude budget worden gebracht. De werkzaamheden in verband met het schadeherstel in het nieuwe jaar leiden dan tot een te activeren waardeherstel van het betrokken actief. 5 Activiteiten niet uitgevoerd: tijdig besluit om bestemmingsreserve te vormen Indien de budgethouder/het College van burgemeester en wethouders op basis van interne managementrapportages een goede inschatting kan maken van het bedrag dat moet worden overgeheveld, dan kan de gemeenteraad worden gevraagd vóór 31 december van dat begrotingsB &G SEPTEMBER 2008 25 Begroting jaar het overgebleven bedrag toe te voegen aan een bestemmingsreserve (bijvoorbeeld “nog uit te voeren werkzaamheden”). In het nieuwe boekjaar worden de dan te boeken lasten gewoon ten laste van het resultaat gebracht, terwijl deze bestemmingsreserve ten gunste van het resultaat kan vrijvallen. Over de vorming van bestemmingsreserves moet in overeenstemming met de Gemeentewet en het BBV door de raad uiterlijk 31 december van het betreffende begrotingsjaar zijn besloten. Bij deze verwerkingwijze wordt het budget gereserveerd in het jaar waarin de raad daarvoor de begrotingsruimte had gecreëerd. De werkelijke lasten worden dan weliswaar in het nieuwe jaar gerealiseerd, maar daar staat een onttrekking van de bestemmingsreserve tegenover. 6 Resultaten specifieke beleidsvelden (activiteiten) egaliseren met specifieke bestemmingsreserves De gemeenteraad neemt het besluit dat bij het niet volledig besteden van specifieke budgetten een bestemmingsreserve mag worden gevormd waaruit in een volgend jaar deze specifieke lasten kunnen worden gedekt. Een dergelijk besluit kan bijvoorbeeld worden genomen voor bepaalde projecten of voor specifieke beleidsvelden zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het is een min of meer generiek besluit waarbij de specifieke budgetten worden benoemd. Het is aan de raad om een dergelijk besluit voor één of meerdere jaren te nemen. Uit oogpunt van een goede en integrale allocatiefunctie adviseert de Commissie BBV om terughoudend te zijn met dergelijke besluiten en de kaders daarvoor in de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) op te nemen. Volgens de Commissie BBV moet worden voorkomen dat het gepresenteerde gerealiseerde resultaat na bestemming volgend uit de programmarekening via een ‘automatisme van potjes vullen’ richting nul tendeert. 7 Activiteiten niet uitgevoerd: budgetoverschot ten gunste van het jaarresultaat brengen en voor uitvoering activiteiten in het nieuwe begrotingsjaar budget vragen De gemeenteraad kan ook pas in het nieuwe begrotingsjaar besluiten de niet uitgevoerde werkzaamheden van het oude afgesloten begrotingsjaar alsnog in het nieuwe begrotingsjaar uit te voeren en deze lasten te dekken via een onttrekking aan de algemene reserve of te dekken uit het (verhoogde) budget van het nieuwe begrotingsjaar. Bij de vaststelling van de jaarrekening van het oude afgesloten jaar kan dan in het kader van het besluit tot resultaatbestemming worden voorgesteld om de in het oude jaar niet aangewende middelen aan de algemene reserve toe te voegen, die dan weer op peil is gebracht. 8 Activiteiten niet uitgevoerd: budgetoverschot aanwenden voor uitvoering in nieuwe begrotingsjaar en achteraf deze handelswijze aan de gemeenteraad voorleggen Een laatste praktische mogelijkheid is om de uitvoering van ‘oude’ activiteiten en bijhorende lasten gewoon ten laste van de exploitatie in het nieuwe jaar te verantwoorden. In veel gevallen is er immers sprake van een uitloop 26 in de tijd van deze (meerjarige) activiteiten die niet meer wordt ingelopen. Het budget-‘voordeel’ schuift dan één of enkele jaren door totdat de activiteit wordt beëindigd of herzien. Bij de vaststelling van de jaarrekening en de daarin opgenomen resultaatbestemming stemt de gemeenteraad, voor zover de uitvoeringsplanning dat noodzakelijk maakt, in met het overhevelen van de niet aangewende middelen als gevolg van nog niet uitgevoerde activiteiten naar het nieuwe begrotingsjaar. In formele zin worden dan activiteiten en lasten van het afgesloten jaar in eerste instantie naar het nieuwe begrotingsjaar overgeheveld zonder dat daar vooraf toestemming voor is gegeven door de gemeenteraad. Anderzijds zijn het wel vaak ook meerjarige activiteiten die passen binnen het beleid, want de gemeenteraad had voor het oude begrotingsjaar immers al ingestemd met de uitvoering van deze activiteiten en de daar bijbehorende lasten. In hoeverre deze praktische handelswijze toepasbaar is, blijft afhankelijk van de lokale omstandigheden en afspraken tussen de gemeenteraad en het College van burgemeester en wethouders hieromtrent. Het is raadzaam deze afspraken vast te leggen in bijvoorbeeld de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet). Voorts blijft het uiteraard altijd een afweging van het College van burgemeester en wethouders om een vertraging in de uitvoering van activiteiten, en de gewenste overheveling van het bijbehorend budget naar het nieuwe begrotingsjaar, tijdig voorafgaand aan de behandeling van de jaarrekening en resultaatbestemming van het afgesloten jaar aan de gemeenteraad mede te delen (actieve informatieplicht). Investeringsbudgetten Bij investeringsbudgetten ligt het vraagstuk van overhevelen van budgetten minder lastig. In veel gevallen stelt de gemeenteraad immers een totaal budget (krediet) voor een investering vast. Deze investering en het bijbehorende budget heeft vaak betrekking op meerdere begrotingsjaren. In de jaarbegroting wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie overigens wel aandacht besteed aan de investeringen en vaak ook aan de financiering daarvan. Investeringen worden geactiveerd en vervolgens afgeschreven. Alleen de afschrijvingsen rentelasten beïnvloeden de exploitatielasten van enig begrotingsjaar. Wanneer er vertraging ontstaat in de uitvoering van een investering blijft er een restantkrediet over. Dit restantkrediet blijft binnen de afgesproken kaders beschikbaar voor de verdere uitvoering van de investering. In de jaarrekening kan worden gemeld welke investeringen ten opzichte van de begrote investeringen zijn vertraagd, maar budgetoverheveling is niet noodzakelijk want er is immers nog investeringsbudget (restantkrediet) beschikbaar. Bij vertragingen in de uitvoering van investeringen zullen wel de afschrijvingslasten vaak lager zijn dan begroot. Dat vraagt uiteraard om een toelichting. De gemeenteraad zal immers willen weten wat de oorzaken zijn van de vertraging in de uitvoering van de investeringen, wat de gevolgen zijn voor de realisatie van het beleid, wanneer de investeringen dan wel worden gerealiseerd en wat de financiële gevolgen zijn van de vertraging. Vergelijkbaar met investeringsbudgetten zijn de budgetten in verband met de ontwikkeling van grondexploitaties. De gemeenteraad stelt de exploitatie-opzetten met geraamde kosten en opbrengsten vast. Vaak stelt de gemeenteraad ook nog kredieten voor de specifieke werkzaamheden zoals bouwen woonrijpmaken binnen de grondexploitatie vast. Wanneer er vertraging ontstaat in de ontwikkeling van grondexploitaties blijven de geraamde kosten en opbrengsten zoals opgenomen in de exploitatie-opzetten en eventueel de restantkredieten binnen de afgesproken kaders beschikbaar tot er een geactualiseerde exploitatie-opzet aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Budgetoverheveling is derhalve niet nodig. De kosten en opbrengsten van de grondexploitaties worden via de mutatie onderhanden werk budgetneutraal in de exploitatierekening van de gemeente verwerkt. De omvang van de verantwoorde kosten en opbrengsten is bij een vertraging in de ontwikkeling van een grondexploitatie in enig jaar lager dan geraamd. De gemeenteraad zal in deze situatie zeker willen weten wat de oorzaken zijn van de vertraging in de uitvoering van de grondexploitatie, wat de gevolgen zijn voor de verdere realisatie van doelstellingen, wanneer de realisatie wel wordt uitgevoerd, wat de financiële gevolgen voor bijvoorbeeld de financieringsbehoefte, resultaatverwachting, rentelasten zijn van de vertraging. Slotwoord Met dit artikel wordt het belang van een goede analyse begrotingsonderschrijdingen benadrukt en met name wordt extra aandacht gevraagd voor de situatie waarbij er sprake is van achterblijvende prestaties. Dergelijke begrotingsonderschrijdingen kunnen namelijk de volgende oorzaken en consequenties hebben: Er is sprake van een onterecht getoonde onderbesteding omdat de feitelijke uitgaven pas later in het nieuwe begrotingsjaar worden gedaan, terwijl de oorzaak van de lasten wel degelijk in het oude begrotingsjaar ligt. Dit betreft zaken als bijvoorbeeld (subsidie)afrekeningen en waardeverminderingen (onderhoud/schade). De verwachte begrotingsonderschrijdingen worden tijdig onderkend en de bij de achterblijvende prestaties behorende budgetten worden via een begrotingswijziging in het oude jaar en/of een specifiek reserveringsbesluit naar het volgende begrotingsjaar overgebracht. De (te laat) gesignaleerde begrotingsonderschrijdingen worden via een begrotingswijziging in het nieuwe jaar en/of via de resultaatbestemming van het oude begrotingsjaar naar het nieuwe begrotingsjaar overgebracht. Met name voor de laatste situatie is het gewenst dat er nader beleid wordt vastgelegd inzake de gewenste wijze van budgetoverheveling. Anders bestaat er het gevaar dat de achterblijvende prestaties door het College van burgemeester en wethouders al wel het nieuwe jaar worden uitgevoerd terwijl de gemeenteraad daar inmiddels liever van had afgezien. Via een transparant budgetbeleid kan wellicht ook worden voorkómen dat er sprake is van ongewenst verhullend gedrag inzake begrotingsonderschrijdingen. B &G SEPTEMBER 2008 27