BZL in de lessen geschiedenis Begeleid zelfstandig leren en werken vormen uiteraard ook belangrijke uitdagingen binnen de nieuwe visie op het geschiedenisonderwijs. Dat geldt zowel voor het secundair als het hoger onderwijs. Ons vak fungeert(de) met de nieuwe leerplannen als pioniersvak. Achter deze nogal ingrijpende innovatie ligt onder meer de visie ten grondslag dat de kennis en de technologische en communicatieve mogelijkheden zo zijn toegenomen dat het leren omgaan met informatie en het verwerken van kennis topprioriteiten zijn. Flexibiliteit, procesgericht leren, probleemoplossend denken, teamgericht werken worden belangrijke vaardigheden die in elk vak moeten worden aangeleerd. Deze vaardigheidsdoelen brengen ook vernieuwing in de evaluatiepraktijk met zich mee: zowel het leerproces als het resultaat worden geëvalueerd (proces- en productevaluatie). Omdat leren nooit af is, wordt zelfevaluatie op alle niveaus in de vernieuwde didactiek opgenomen. Daarom dringen zich enkele vragen op: Wat is de waarde van het BZL? Hoever kan het BZL gaan? Is de zelfstandigheid reëel en niet teveel gericht op voorgeprogrammeerde opdrachtjes? Wat zijn de voorwaarden om een eigen leerproces te kunnen sturen? Welke kennis is onontbeerlijk om een probleem te behandelen? Vanuit welk denkkader ontstaan vragen rond en perspectieven op historische gebeurtenissen en fenomenen? Welke vaardigheden zijn nodig om begeleid zelfstandig te werken? Welke werkvormen activeren de leerlingen? Wat zijn de problemen en valkuilen van BZL? Welke gevolgen heeft de vernieuwde aanpak voor het klasgebeuren? Wat zijn de gevolgen voor de individuele ontplooiing van de leerling en voor de leraar? Welk maatschappij- en mensbeeld zit er achter deze vernieuwingen? Het zijn allemaal vragen waarop geen eenduidig antwoord mogelijk is en die de klassenpraktijk zal moeten uitwijzen. Deze nieuwe visie op historische vorming vraagt om aangepaste didactische methodes en een behoorlijk uitgeruste infrastructuur (op zijn minst computerlokalen met internetaansluitingen) en ligt ook aan de basis van de voorstellen van het invoeren van de zogenaamde ‘vrije ruimte’ in de 3de graad. Hierbij wordt plaats gemaakt voor vakoverschrijdende projecten, waarin geschiedenis een voorname rol kan spelen. De leerplannen geschiedenis hebben het voorbereidende werk geleverd om tot BZL te komen. In de 1ste graad is dit eerder beperkt, maar voor de 2de en 3de graad zijn er vele mogelijkheden. Dit komt vooral omdat de leerplannen halfopen zijn. De historische vaardigheden moeten geleidelijk geoefend worden bij de leerlingen. Het is dan ook de bedoeling om een graduele evolutie, een leerlijn, te realiseren: zowel in het aantal te beheersen vaardigheden als in de moeilijkheidsgraad. We willen hierbij nog eens uitdrukkelijk verwijzen naar de DPB-Berichten van vorig schooljaar, waarbij voor het luik ‘Geschiedenis’ verschillende leerlijnen werden aangegeven (vaardigheden, ICT, evaluatie, etc.) Ons vak leert de leerlingen kritisch denken. Het opzoeken en exploreren van bronnen, het analyseren en het kritisch evalueren ervan behoren tot het geschiedenisonderzoek. Gevallenstudies kunnen zelfstandig rond deelopdrachten uitgewerkt worden. Bij het opstellen van een werkstuk is het selecteren en structureren van informatie en materiaal heel belangrijk. Projecten kunnen al dan niet vakoverschrijdend opgezet worden. ICT vormt hierbij een onontbeerlijk werkinstrument. Met dank aan collega Agnes Claeys en haar Oost-Vlaamse ploeg voor het ter beschikking stellen van werkmateriaal voor deze bijdrage. De voorbeelden kunnen uiteraard niet integraal vermeld worden in deze bijdrage. Maar ze worden wel opgenomen op de website van de DPB: http://dpb.sip.be/geschiedenis. Hieruit zal volgend schooljaar een eigen website groeien, die ook verbonden zal zijn met de website van de VVLG (http://vvlg.be). Naast de voorbeelden en mogelijkheden tot BZL worden hier nog enkele andere punten opgenomen, waarbij leerkrachten vaak vragende partij zijn: hoe een debat en discussie organiseren, hoe vaardigheden en attitudes toetsen, welke criteria zijn er ter beoordeling van een mondelinge presentatie, welke criteria zijn er ter beoordeling van groepswerk, welke mogelijkheden zijn er voor geschiedenis en digitale leerplatforms. 1. Enkele vragen bij de werkvormen: 1. 2. 3. 4. Persoonlijk werk (thuis-individueel/duo) - Welke onderzoeksthema’s over personen, situaties, actualiteit, komen aan bod? - Hoe gebeurt de vraag- en probleemstelling? Wordt de opdracht schriftelijk gegeven? Welke informatie en richtlijnen krijgen de leerlingen? - Welke bronnen moeten geraadpleegd worden? - Hoe moeten de leerlingen het gevonden materiaal verwerken? - Welk materiaal wordt gebruikt: ICT, beeld, film, video? - Hoe gebeurt de planning? Wordt er rekening gehouden met andere vakken? Hoeveel tijd krijgen de leerlingen voor het maken van het werk? - Hoe gebeurt de voorstelling (schriftelijk, mondeling, via powerpoint, cd-rom, …)? - Hoe vermijd je dat leerlingen enkel informatie opzoeken en kopiëren? - Gebeurt er nog verder iets in de klas met het werk? Groepswerk (thuis) - Hoe verdeel je de opdrachten? - Hoe worden de groepen samengesteld? Klaswerk (tijdens de lesuren, individueel of in groepen) - Wat is het aandeel van de voorbereiding thuis voor het klaswerk? - Hoe pak je dit aan? Evaluatie - Hoe evalueer je het proces (opzoekingswerk, verwerking) en het product (rapport, presentatie, scriptie, …): in verschillende stappen, als individuele of groepsevaluatie, …? Volgens welke criteria? - Wat wordt bedoeld (inhoud, taal, structuur, bronvermelding, …)? - Hoe staat dit in verhouding tot andere evaluaties (ondervragingen, etc.)? - Hoe ondervraag je het resultaat van zelfstandig leren? Wordt verworven kennis geëvalueerd of worden deze kennis en vaardigheden getoetst in een nieuwe (onderzoeks)opdracht? 2. Voorbeelden van BZL in de 1ste graad (* = uitgewerkt voorbeeld op http://dpb.sip.be/geschiedenis) Zoals boven aangegeven zijn de mogelijkheden tot BZL eerder beperkt in de 1ste graad. Hiervoor kan men dan ook best terugvallen op de onderzoeken in de handboeken of in Blikopener, iD en andere tijdschriften, (Nederlandse) geschiedenissites e.a. Toch enkele voorbeelden: 1. Zelfstandig werken en ICT in de 1ste graad* 2. Onderzoek een historische strip: waarheid of verzinsel* 3. Andere* Voorbeelden van BZL in de 2de en 3de graad 3. Ook hier verwijzen we in eerste instantie naar de uitgewerkte voorbeelden in de handboeken, tijdschriften, het Internet. Hieronder vermelden we nog andere reeksen voorbeelden. 3.1. Voorbeelden van BZL in het derde jaar (* = uitgewerkt voorbeeld op http://dpb.sip.be/geschiedenis) 1. 2. 3. Onderzoek naar de historische betrouwbaarheid van stripverhalen over de Middeleeuwen* Stadswandeling in het middeleeuwse Gent Drie uitgewerkte stadswandelingen in Brugge* 3.2. Voorbeelden van BZL in het vierde jaar (* = uitgewerkt voorbeeld op http://dpb.sip.be/geschiedenis) In het aangeboden materiaal zijn voorbeelden met verschillende doelstellingen. Sommige stellen concrete vragen, andere mikken op breed opgezet onderzoekswerk. Zowel individueel als groeps- en klaswerk komen aan bod. Het BZL resulteert in mondelinge presentaties, schriftelijke verslagen, en zelfs in het opzetten van een tentoonstelling. Sommige voorbeelden leggen de klemtoon op kennisverwerving (zoekopdrachten), op de presentatie (o.a. de formele vereisten), andere op informatieverwerking. Bijna alle opdrachten focussen inhoudelijk op historische figuren. Meestal krijgen de leerlingen een vademecum bij het BZL. De meeste opdrachten zijn bedoeld voor ASO. Alle opdrachten worden voorbereid buiten de feitelijke lessen. Tijdens de lesuren (klaswerk) wordt er dikwijls gewerkt met vraagstelling bij een artikel uit Blikopener of bij documenten uit de cursus of het handboek. Sommige handboeken leveren extra documenten of materiaal via een website. Voorbeelden: 1. Maken van een bibliografie van een historische figuur* 2. Keizer Karel en zijn tijdgenoten. Lodewijk XIV en zijn tijdgenoten* 3. 4. 5. 6. 7. Ontdekkingsreizen en kolonisatie in de Nieuwe Tijd. Lijst van historische romans 15de-16de eeuw* De humanisten Gaat de zon op, of de aarde onder?* Antwerpen, het verhaal van een metropool* De wereld van Leonardo da Vinci (voor TSO)* 3.3. Voorbeelden van BZL in het vijfde jaar (* = uitgewerkt voorbeeld op http://dpb.sip.be/geschiedenis) Bij het opstellen van de opdrachten voor het vijfde jaar worden vaak handboeken geschiedenis en Reflector gebruikt, ook als inspiratiebronnen. De thema’s zijn zowel van politieke, economische als culturele aard, ze zijn in overeenstemming met het leerplan en zijn vaak aangepast aan concrete vormgeving. Ze worden soms gecombineerd met extramurosactiviteiten zoals studiereizen en kleinere uitstappen of met film. De opdrachten dienen zich vaak aan als synchrone en diachrone gevallenstudies. Enkele zijn vakoverstijgend. Klassieke aanrader voor uitgebreid BZL vormt de Eerste Wereldoorlog, met inbegrip van een historische excursie naar de Westhoek (Flanders Fields in Ieper, Museum Ijzertoren Diksmuide, Britse, Franse en Duitse oorlogskerkhoven, Talbot House Poperinge). De doelstellingen variëren van informatieverwerving (o.a. gebruik van internet), onderzoeksopdrachten (interview, …) tot kennisverwerking. Er zijn meer en minder uitgebreide onderzoeksthema’s, zowel klas- als groeps- en individueel werk, taken binnen en buiten het lesgebeuren. Nog een goed voorbeeld van BZL is te vinden in het oktobernummer 2003 van Reflector over Lieven Bauwens. De vraagstelling overschrijdt de grenzen van de tekst die als uitgangspunt dient. De opdrachten maken gebruik van het gekende kader van de Industriële Omwenteling. De opdrachten maken gebruik van het gekende kader van de industriële omwenteling, het thema wordt geactualiseerd en geconcretiseerd door een bezoek aan het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel in Gent. Er is ook bovendien genoeg aandacht voor de referentiekaders van ruimte en tijd. Sommige handboeken leveren extra documenten of materiaal via een website (methodesites van enkele uitgeverijen). Voorbeelden voor ASO: 1. Rusland in de 19de eeuw* 2. Lieven Bauwens* 3. Daens 4. Belgische onafhankelijkheid* 5. Globalisering* 6. De Eerste Wereldoorlog 7. Jongerenparlement 8. Duitse bezetting tijdens WO II 9. De Tweede Wereldoorlog 10. De Belle Epoque Voorbeelden voor TSO: 1. Aalst 1900 2. Propaganda in ‘den grooten oorlog’ (1914-18)* 3. Bronnenonderzoek* 4. Historische films als bron voor de kennis van de geschiedenis van WO II* 3.4. Voorbeelden van BZL in het zesde jaar (* = uitgewerkt voorbeeld op http://dpb.sip.be/geschiedenis) Het 6de jaar zou de vruchten moeten plukken van de leerlijn die in verband met BZL door de vakwerkgroep is uitgewerkt: bronnenopgave volgens eenzelfde systeem, het opzoeken van informatie in naslagwerken, handboeken, literatuur, websites, het selecteren van de informatie volgens criteria, het analyseren maar ook verwerken van cijfergegevens in grafieken, de verbanden leggen tussen verleden en actualiteit, het maken van een presentatie met powerpoint, verdelen van het thema in deelopdrachten en hulpvragen, e.a. Natuurlijk zijn deze vaardigheden niet uitputtend ingeoefend en verworven, maar er werden wel aanzetten gegeven. Herhalingen kunnen bovendien in de verschillende jaren zorgen voor vooruitgang. Daarnaast is er een probleem van tijdsbeheersing en de verhouding tot de belangrijke leerinhouden die moeten aangebracht worden. De praktijk leert dat een goed uitgebouwd kenniskader de oefeningen zinvoller maken en fragmentering van kennisdeeltjes tegengaan. Ook het werken aan de opdrachten tijdens de lessen is niet eenvoudig, vooral omdat opdrachten veel tijd vragen. Veel hangt af van de infrastructuur en de ondersteuning van collega’s. De vrije ruimte voorziet in de mogelijkheid om de thema’s binnen het schoolgebeuren te laten plaatsvinden. De handboeken ondersteunen met voorbeelden het onderzoekend leren, wat vooral in gevallenstudies aan bod komt. Veel leerkrachten werken reeds lang met eindwerken, wat heel veel verbeterwerk met zich meebrengt. Misschien kan een scriptie in samenwerking met een collega Nederlands geëvalueerd worden. Een aan te raden onderwerp is om de leerlingen via BZL de wijzigingen in de socioculturele geschiedenis na WO II te laten onderzoeken: - - - De leerlingen kunnen zelf de inhoud bepalen, uiteraard onder begeleiding van de leerkracht die ook finaal de concrete deelopdrachten toewijst. Het is de bedoeling dat er complementair gewerkt wordt. Voor andere BZLopdrachten kan dan weer parallel gewerkt worden. De opdracht gebeurt bij voorkeur in de vorm van groepswerk (2 à 3 leerlingen) en strekt zich het best uit over een 10-tal lessen. Ze kunnen hiertoe gebruik maken van het Internet (school en thuis), van de bestaande handboeken die hier aandacht aan schenken (school en thuis), van kranten, tijdschriften en leerboeken uit die tijd (bibliotheek en school), van het TV-archief (zie lopende reeksen op TV, ook de Prehistorie), van persoonlijke archieven en fotomateriaal (bij familieleden en vrienden), van schoolarchieven, etc. Zij koppelen dit onderzoek ook aan interviews met personen uit verschillende generaties. Tegelijk wordt in de actuele pers gepeild naar artikels die de huidige situaties m.b.t. deelterreinen omschrijven. De leerlingen zorgen voor presentaties van hun bevindingen. Deze lopen best over een volledige lestijd, want dan kan er ook genoeg aandacht gaan naar de didactische zorg en discussies. Ten slotte schrijven de leerlingen een individuele synthese waarbij het hele BZL-proces aangewend wordt (eigen onderzoek, presentaties door de medeleerlingen, interviews, actuele pers). - - Dit onderzoek kan bovendien beschouwd worden als een gevallenstudie én een doorloper tegelijk. De betrokkenheid van de leerling is heel groot. Gezien het gewicht van deze BZL-oefening ligt het voor de hand dat er bij de proces- en productevaluatie genoeg punten in de weegschaal liggen. Kadering binnen het leerplan: De ontwikkeling van de westerse samenleving is één van de belangrijkste leerplaninhouden. Na 1945 is de maatschappelijke mutatie dermate ingrijpend geweest en onderhevig aan een dergelijke versnelling, dat terecht van een revolutie gesproken kan worden. De levensstandaard, de levenswijze, de levenssfeer, de normen- en waardenbeleving, het culturele klimaat zijn ten gronde veranderd. Die verandering heeft zich doorheen de decennia na 1945 (middellange termijn) doorgezet. Zin voor relativering, positief kritische attitude, streven naar duiding en evaluatie van gebeurtenissen en ontwikkelingen: het zijn wezenlijke elementen van algemene vorming die via de historische vorming kunnen ontwikkeld worden (transferabiliteit). Respect voor tijd- en plaatsgebondenheid. Alles mag niet louter bestudeerd worden vanuit de actuele situatie, maar vanuit de historische context. Leerinhouden worden bestudeerd in functie van het historische procesdenken: het zoeken, begrijpen en verklaren van historische processen, van continuïteit/discontinuïteit in de evoluerende historische werkelijkheid. Een schoolvoorbeeld van BZL : onderzoekend leren, zelfstandig onderzoek, zelfwerkzaamheid, probleemgerichte benadering van maatschappelijke processen, evaluatie van toestanden en evoluties, ruime mogelijkheden tot proces- en productevaluatie. Andere voorbeelden leggen de nadruk op thema’s uit de actualiteit, zijn complex en vragen een even grote zelfstandigheid en kritische zin. Het politieke bewustzijn en de burgerzin worden hier aangemoedigd: dit behoort tot de vakoverschrijdende eindtermen. De onderwerpen maken de leerlingen op een gestructureerde manier wegwijs in onze geglobaliseerde wereld. Voorbeelden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. De socioculturele revolutie na 1945 Lesopdracht over een thema uit de Eigen Tijd Krantenonderzoek* Europa: wereldmacht of wereldpartner?* Zuiver water: handelswaar of mensenrecht?* Samenstellen van een persmap* Politieke partijen in Vlaanderen Verkiezingen Het Midden-Oosten De bipolariteit Uitgebreide onderzoeken in de handboeken geschiedenis TSO 4. Debat en discussie In tegenstelling tot in Engeland en Nederland bestaat er in ons land geen echte traditie van open debatcultuur. Evenwel zijn van oudsher debat en dispuut verbonden met politieke en filosofische discussies. De retorica werd niet enkel in de klassieke oudheid beoefend, maar ook in de Middeleeuwen behoorde het dispuut tot de intellectuele vorming. De argumentatieleer vormde een onderdeel van de logica en werd toegepast in de retorica. In de klassieke afdelingen werd de retorica bestudeerd met het bekende canon van redevoeringen van Demosthenes en Cicero. De redenaarskunst, gekoppeld aan de argumentatieleer, werd formeel geanalyseerd en toegepast. Het onderwijs heeft de taak het kritische denken aan te moedigen en de burgerzin te ontwikkelen om deel te nemen aan de maatschappelijke debatten die in politieke besluitvorming omgezet worden. Zoals BZL vraagt deze opdracht een aantal vaardigheden te ontwikkelen die vakoverschrijdend zijn en die best gradueel ingeoefend worden via een leerlijn. Geschiedenis levert vaak het materiaal om in een discours te overtuigen. Niet zelden wordt de geschiedenis ook misbruikt. Hier liggen veel kansen om te leren nuanceren en inzicht te verwerven langs de weg van dialoog en discussie. Verschillende werkvormen kunnen ontwikkeld worden: een rollenspel (cf. nascholing 1ste graad vorig schooljaar), een carrousselgesprek, een stellingendebat, het maken van resoluties en stellingen en uitgebreid debat erover. Inspiratievoorbeelden: 1. De Stichting Ryckevelde heeft een lange traditie in het organiseren van simulatieoefeningen en debatten rond mondiale en Europese thema’s. 2. Europees Jeugdparlement (EYP) en Europolis (cf. voorstellen vrije ruimte geschiedenis) 3. Leerplannen geschiedenis In elke graad zijn er tal van mogelijkheden om een discussie of debat te organiseren. De thema’s worden zorgvuldig voorbereid in de klas. De leerlingen moeten bij hun zoektocht naar argumenten voor een stellingname de historische kennis integreren en kunnen dat zowel binnen als buiten de les voorbereiden. De leerkracht geeft richtlijnen. Mogelijke thema’s: 1ste graad : Demosthenes tegenover Isocrates (oorlogen met Macedonië) Athene tegen Sparta (democratie versus oligarchie) Leiderschap in de Delisch-Attische Zeebond (concurrentie) De Gracchen (rollenspel) of patriciërs tegen plebejers Marius tegen Sulla Republiek tegen keizerschap 2de graad : Kruistochten en de ‘bescherming’ van heilige plaatsen Islam en christendom Erasmus tegenover Luther Hobbes versus Locke 3de graad : Rechten van de mens en grenzen aan die rechten - 5. Metternich en de democratie en persvrijheid Metternich en Europa Napoleon: vernieuwer of machtspotentaat: pro/contra Politieke partijen Marx versus Bakoenin Liberalisme versus socialisme Globalisering versus anti (anders)globalisering Industrie: vooruitgang of verloedering? Daensfilm en het rollenspel op basis van de verschillende Personages Idem voor de film Schindler’s List Europese en mondiale thema’s Simulatieoefening rond de verkiezingen Toetsen van attitudes en vaardigheden De vaardigheden voor BZL die getoetst moeten worden kunnen als volgt worden samengevat: - cognitieve vaardigheden (bijvoorbeeld schematiseren) - metacognitieve vaardigheden (bijvoorbeeld plannen en reflecteren) - affectieve vaardigheden (bijvoorbeeld jezelf motiveren) - sociale vaardigheden (bijvoorbeeld hulp vragen en samenwerken) Al naargelang de klemtonen die de scholen willen leggen, zullen de vaardigheden die getoetst moeten worden in overleg worden opgesteld. In onderstaand voorbeeld werden de vier soorten vaardigheden verwerkt. Het model is een uitgangspunt, een basis die naargelang de bekommernissen en de klemtonen door de school moeten worden aangepast. Belangrijk is dat dit model gebruikt kan worden én door de leerlingen (als voorbereiding op hun tussentijdse en eindevaluatie) én door de begeleidende leerkrachten. Tijdens de tussentijdse evaluatie leggen leerling en leerkracht hun beoordeling naast elkaar en wordt er gediscussieerd over de graad van verworvenheid van de vaardigheden. In overleg worden dan leerplannen vastgesteld (vaardigheden die de leerling nog niet heeft verworven en waar de leerling dus aan moet werken). Tijdens de eindevaluatie zullen die leerpunten extra-aandacht krijgen. Onvoldoende In groep functioneren - stoort de anderen - toont geen respect - trekt zich weinig aan van de anderen - stelt eigen functioneren niet in vraag Nipt voldoende Goed Prima - werkt samen na aandringen - toont soms respect - gaat conflicten uit weg - werkt samen na aandringen - kent eigen sterke en zwakke punten - werkt spontaan - toont meestal respect - speelt een actieve rol bij het oplossen van conflicten - toont de wil om samen te werken - werkt aan zwakke punten - voelt zich altijd betrokken, moedigt aan - toont altijd respect - lost conflicten op - stelt kennis en ervaring ten dienste van de anderen - doet spontaan aan zelfevaluatie Interesse en inzet opbrengen - toont geen interesse - toont soms interesse - toont interesse - houdt zich niet aan - wacht af - volgt de richtlijnen de richtlijnen - omzeilt moeilijke op - elke futiliteit is opdrachten - probeert voor elke voldoende om de les - brengt de opdracht een te storen noodzakelijke oplossing te vinden - kan geen aandacht aandacht op (niet - laat zich niet opbrengen meer, niet minder) afleiden - werkt eerder impulsief - werkt planmatig - werkt planmatig mits ondersteuning Opdrachten uitvoeren - geeft snel op - werkt onnauwkeurig en/of slordig - werkt niet zelfstandig - stelt eigen functioneren niet in vraag 6. - werkt door, mits ondersteuning - is soms te vlug tevreden - moet regelmatig geleid worden - kent eigen zwakke en sterke punten - werkt een taak af binnen de tijd - werk oplettend en nauwkeurig - werkt zelfstandig onder toezicht - werkt aan zwakke punten - toont altijd belangstelling -volgt alle richtlijnen op - vindt creatieve oplossingen - heeft persoonlijke inbreng - kan organiseren - een extra taak of inspanning is geen probleem - levert perfect werk af - werkt zelfstandig - doet spontaan aan zelfevaluatie Criteria ter beoordeling van een mondelinge presentatie Organisatie Inhoud Overdracht Media Excellent De vooruitgang is excellent. De luisteraar is is steeds mee. Vlotte overgangen. Uitvoerige, volledige behandeling van onderwerp. Getuigt van onderzoek. Goed oogcontact, goede intonatie en lichaamstaal. Meeslepend en en genietbaar. Excellent gebruik van overhead, video’s, grafieken. Duidelijk en levendig. Goed Goede vooruitgang. Goede dekking van De luisteraar blijft het onderwerp met bij de inhoud. evidentie van onderzoek. Oogcontact, intonatie, lichaamstaal en gedrag zijn goed maar niet consistent. Visualisering is duidelijk en geschikt. De media ondersteunen presentaties. Voldoende De organisatie is stroef. De luisteraar is soms verward. inhoud gaat van de hak op de tak. Onvoldoende Zeer moeilijk te volgen. De luisteraar heeft het moeilijk de aandacht erbij te houden. Onduidelijke overgangen. 7. Het onderzoek blijkt wel, maar het is niet uitgebreid of er ontbreekt diepgang. enigszins gedocumenteerd. Weinig aansprekende Er worden overdracht. De visualisaties presentatie wordt gebruikt afgelezen of lijkt maar deze mechanisch. zijn niet echt waardevol. Ze helpen de presentatie niet echt vooruit. Het onderzoek lijkt beperkt. Weinig documentatie. Belangrijke bronnen ontbreken. De gegevensoverdracht is van een slechte kwaliteit. Het levert niet meer op dan een lezing. Visualisaties zijn van een dergelijk slechte kwaliteit dat ze de presentatie in het geheel niet ondersteunen. Criteria ter beoordeling van groepswerk 1 De leerling komt goed voorbereid naar het groepswerk. De leerling brengt individuele opdrachten tijdig tot een goed einde. De leerling participeert op een constructieve wijze aan het groepswerk. De leerling stimuleert anderen om constructief mee te werken. De leerling luistert goed naar de inbreng van anderen. De leerling beargumenteert het eigen standpunt op duidelijke en doordachte manier. De leerling laat op een aangename manier merken dat hij/zij met iets oneens is. De leerling kan compromissen bereiken. De leerling helpt de groep om richtlijnen te volgen en het tijdschema te respecteren. De leerling bewaakt de positieve relaties binnen de groep. De leerlingen herkennen problemen en kunnen er gepast op reageren. De leerling neemt bij beslissingen alle relevante informatie in acht. 2 3 4 De leerling wisselt duidelijk en accuraat informatie uit met de andere groepsleden. Betekenis schaal : 8. 1 = werk aan de winkel 2= aanvaardbaar 3= goed 4= een voorbeeldprestatie Digitaal leerplatform BZL kan ook niet losgekoppeld worden van digitale leerplatformen. Mogelijkheid hiertoe verschaft o.a. Blackboard (http://bb.vvkso.be). Vanuit het besef dat ICT niet zomaar een middel is om ‘oude doelen na te streven’, dat het schoolse leren aan verandering toe is, ontstonden experimenten om BZL te bevorderen. Zowel bij de eerste e-mailprojecten, als later bij de introductie van portfolio’s was het de bedoeling om de verantwoordelijkheid voor het leerproces in grotere mate bij de leerling te leggen. Met de ontdekking van Blackboard kwam het zelfgestuurde leren in een stroomversnelling. Plots kwam binnen bereik wat leerkrachten al langer zochten: een gezamenlijk platform dat alle leeractiviteiten en de communicatie er rond kon bundelen. Blackboard biedt alle gewenste functionaliteit geïntegreerd aan achter één url: communicatie tussen leerlingen onderling en met hun leraar via verschillende kanalen (homepage met eigen links, e-mail, discussieforum, drop box en babbelbox), beveiligd aanbod van cursusdocumenten via eenzelfde login, een onbeperkt aantal links binnen het platform leiden leerlingen naar interactieve websites, de oefeningengenerator biedt niet alleen helpende feedback voor de leerlingen maar registreert zonodig ook de behaalde scores in een puntenboek. Het leerplatform dient in de 1ste plaats om leerlingen te stimuleren en ook buiten de les met hun vak bezig te laten zijn. Waarschijnlijk wordt in de 1ste en 2de graad meer klasactiviteit met het leerplatform georganiseerd dan in een 3de graad. De echte uitdaging is de cursus zo interessant te maken , er zoveel uitdagende en prettige activiteiten in te voorzien, de leerlingen zozeer te overtuigen van het belang ervan… dat ze er op eigen initiatief naartoe blijven gaan. Op de nascholingen van het schooljaar 2004-2005 zal dit digitaal leerplatform (en in casu de mogelijkheden voor de leerkrachten geschiedenis) aan de leerkrachten voorgesteld worden. Ik wens jullie uiteraard een boeiend en verrijkend nieuw schooljaar toe! Johan Vankeersbilck