Opdrachtenblad (Opdrachten worden uitgevoerd in groepjes, alle opdrachten samen kosten +/- 30 tot 40 minuten) Lesopdracht 1 Maak een samenvattend schema van de hierboven besproken stappen. Dit mag individueel of in tweetallen worden gemaakt. (+/- 5 minuten) Lesopdracht 2 Jullie weten nu uit welke stappen het doen van onderzoek bestaat. Maak groepjes van vier en verzin de algemene problemen die een onderzoeker zou kunnen tegenkomen. Verzin ook oplossingen voor deze problemen. Voor deze opdracht heb je ongeveer 10 tot 15 minuten de tijd. Lesopdracht 3 Verzin voor de onderstaande problemen een oplossing. Doe dit een groepjes van vier, je hebt ongeveer een kwartier de tijd. 1. Onderzoekers als meneer Rohling moeten helaas gebruik maken van proefdieren. Meestal maken zij gebruik van ratten. Waarom was het noodzakelijk dat er proefdieren gebruikt werden, er waren toch juist computerprogramma's ontwikkeld die de hersenactiviteit van ratten simuleerden? Wat maakt het voor onderzoekers vervelend om proefdieren te gebruiken? 2. Als een onderzoek afgerond is, wordt er altijd een artikel geschreven. Om jouw artikel in een wetenschappelijk tijdschrift te publiceren, moet je het opsturen naar de redacteur. Deze laat zogenaamde reviewers het artikel lezen. Zij kunnen dan zeggen wat er nog moet veranderen, voordat het geplaatst mag worden. Toen Jos Rohling zijn artikel had opgestuurd, werd het helaas door de reviewer afgewezen. De reviewer vond namelijk dat er ook genonderzoek bij het onderzoek betrokken had moeten worden. Hoe kan je als wetenschapper met een afwijzing van je artikel omgaan? Wat zou je eraan kunnen doen om je artikel alsnog te laten plaatsen? Zijn er alternatieve manieren om je onderzoek naar buiten te brengen? 3. Het doen van onderzoek kost tijd en geld. Hoe kom je aan geld voor het doen van onderzoek? Het NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) is een organisatie die allerlei soorten subsidies verstrekt voor onderzoek. Je kunt zo’n subsidie krijgen als individu, maar ook als onderzoeksgroep. Wil je in aanmerking komen voor een subsidie van het NWO, dan moet je allereerst een onderzoeksplan inleveren. Hierin vertel je gedetailleerd wat je wilt gaan onderzoeken, welke materialen je allemaal nodig hebt en hoe je tijdsplanning is. Vervolgens bekijkt het NWO of ze jouw onderzoeksplan goed genoeg vinden en of je de aangevraagde subsidie krijgt. Verder kun je natuurlijk als onderzoeker/onderzoeksgroep zoeken naar sponsors die jouw onderzoek willen steunen. Hoe komt het dat het tegenwoordig moeilijk is om voor een subsidie in aanmerking te komen? Antwoordenblad (De antwoorden bespreken aan de hand van dit model, kost ongeveer 20-30 minuten) Lesopdracht 1 Een voorbeeld van een antwoord De onderzoeksvraag (wat wil je te weten komen) ↓ Hypothese (een uitspraak die waar of niet waar kan zijn) ↓ Variabelen (welke variabelen zijn van invloed) ↓ Werkplan (materialen en methode van het onderzoek) ↓ Waarnemen (het verzamelen van meetgegevens: de feiten) ↓ Meetonzekerheid (nauwkeurigheid van de meetwaarden) ↓ Verwerken (ordening van gegevens in tabel, grafiek of diagram) ↓ Discussie (welke gedachten komen er bij je op: jouw mening) ↓ Conclusies (het antwoord op de onderzoeksvraag) Lesopdracht 2 De leerlingen hebben een algemene indruk gekregen van de stappen waaruit wetenschappelijk onderzoek bestaat. Ze krijgen nu tussen de 5 en 10 minuten om in groepjes van ong. 4 personen te discussiëren over de algemene problemen die een onderzoeker tegen zou kunnen komen. De leerlingen proberen vervolgens een oplossing te zoeken voor deze problemen. De gevonden problemen en oplossingen worden vervolgens klassikaal besproken. Lesopdracht 3 1. De simulatieprogramma's zijn zo ontwikkeld dat er altijd uitkomt wat er is ingesteld dat eruit moest komen, toen het programma ontwikkeld werd. Het is dus altijd nodig de resultaten van simulaties in de praktijk te testen. Proefdieren waren dus onmisbaar voor het onderzoek van meneer Rohling. Onderzoekers proberen zo weinig mogelijk proefdieren te gebruiken. Aan het gebruik van proefdieren zijn namelijk strenge regels verbonden. Zo mocht meneer Rohling de ratten niet eens zelf water geven toen de verzorger dit vergeten was. Ook onnodig dierenleed is vervelend. Toen er wat mis ging in de meetopstellingen moesten de onderzoekers meer proefdieren gebruiken. Dit vonden ze erg vervelend. 2. Over de afwijzing van het artikel doordat er geen genonderzoek bij betrokken was, vonden de onderzoekers eigenlijk onterecht. Op het laboratorium in het LUMC zijn de onderzoekers gespecialiseerd in het gebruik van informatica en simulaties, waardoor het gebruik van proefdieren ook verminderd kan worden. Volgens de onderzoekers is genonderzoek niet nodig, want de resultaten zijn zonder genonderzoek ook al betrouwbaar genoeg. Ze hebben daarom een brief teruggeschreven naar de reviewer, waarin zij hun standpunt hebben uitgelegd. Hierna is het artikel alsnog gepubliceerd. 3. Er zijn verschillende oorzaken waardoor het tegenwoordig moeilijk is om een subsidie te krijgen: Er zijn steeds meer aanvragen voor het krijgen van een subsidie. Universiteiten krijgen geen geld meer om zelf te verdelen over de onderzoeksgroepen. Je kunt dus alleen als onderzoeksgroep zo’n subsidie krijgen via een aanvraag bij het NWO. Door de economische crisis is er minder geld beschikbaar gesteld door de overheid voor onderzoek. De onderzoeksgroep waarmee professor Rohling onderzoek doet, heeft in tegenstelling tot veel andere onderzoeksgroepen wel subsidie ontvangen. Naast een geschikt onderzoeksplan zegt meneer Rohling dat zijn onderzoek ook maatschappelijke relevantie heeft. Zijn onderzoek kan later gebruikt worden bij de ontwikkeling van medicatie die kan helpen bij het voorkomen/minder bewust maken van een jetlag bij mensen. Een ander onderzoek dat in zijn onderzoeksgroep loopt is het onderzoek naar de ontwikkeling van de biologische klok bij ouderen. Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat de pieken minder hoog zijn, waardoor er een minder duidelijk verschil tussen dag en nacht wordt aangegeven in de hersenen. Dit heeft als gevolg dat ouderen ook overdag kunnen slapen. Met behulp van dit onderzoek kan het gedrag van ouderen dus beter verklaart worden en kan er eventueel medicatie ontwikkeld worden.