Hoofdstuk 3: Het temmen van de financiële markten Inleiding De wereldwijde financiële crisis die in het najaar van 2008 is begonnen, is versneld door de zogenaamde "subprime"-hypotheken in de VS, in wezen goedkope en extreem riskante leningen voor huizen. De crisis kon zich zo snel en zo ver uitbreiden doordat het huidige stelsel van financiële regelgeving toestond dat het risico van deze hypotheken kon worden verborgen door het gebruik van steeds geavanceerdere financiële technieken en kon worden verkocht aan investeerders in de hele wereld. De oorzaken van de crisis lager veel dieper. De afgelopen twee decennia zijn de internationale regels voor financiële markten en transacties voortdurend en steeds verder verzwakt door het proces van financiële deregulering, terwijl de onderlinge afhankelijkheden in de wereldeconomie groter werden dan ooit tevoren. Tegelijkertijd werden steeds complexere financiële instrumenten ontwikkeld die de risico's van investeerders spreidden en onzichtbaar maakten: de nieuwe instrumenten waren inhoudelijk zó gecompliceerd dat ze niet goed konden worden geanalyseerd. Dit is mogelijk gemaakt door overmatig losse regelgeving die banken en financiële instellingen toestaat om riskante investeringen buiten hun boeken te houden, zodat zelfs aandeelhouders niet op de hoogte waren van de werkelijke mate waarin het bezit van een instelling was blootgesteld aan risico's. Dit gebrek aan transparantie in de financiële markten betekent dus dat het steeds moeilijker wordt voor regelgevers, zowel nationaal als internationaal, om ontwikkelingen op de markt en financiële transacties te beoordelen en op die manier voor het juiste toezicht te zorgen: als de regelgevers niet weten wat er gebeurt, kunnen ze de ook geen controle over de markten uitoefenen of investeerders beschermen. Hedgefondsen en private-equityfondsen zijn belangrijke actoren op financiële markten geworden als gevolg van zware investeringen door pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Hiervoor gelden aanzienlijk minder regels voor transparantie, openbaarmakingsvereisten en blootstelling aan risico en intern goed bestuur, vergeleken met traditionele financiële instellingen als banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Maar als gevolg van de sterke onderlinge afhankelijkheid van alle financiële actoren hebben de extreme risico's die beheerders van deze fondsen hebben genomen, zich door het hele systeem verbreid, en zo een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de crisis. De EU-banksector vormt een hecht stelsel, met veel banken die actief zijn in verschillende lidstaten. Toch blijft het toezicht op banken een nationale bevoegdheid, waardoor nationale toezichthouders geen Europees beeld hebben van de risico's die het gevolg zijn van de complexiteit van de nieuwe financiële producten. Al deze ontwikkelingen leidden in het najaar van 2008 plotseling tot een uitbarsting, in de vorm van het omvallen van drie grote Amerikaanse investeringsbanken, gevolgd door snelle dalingen van rentetarieven, steunmaatregelen voor banken, faillissementen, chaotische schommelingen op de goederenmarkten en andere economische en sociale crises. Hierdoor ontstond de "kredietcrisis", die zich vervolgens ontwikkelde tot een economische crisis. Dit was niet echt een verrassing, aangezien sommigen al na eerdere crises (1997, 2001) hadden 1 gewaarschuwd dat dit zou kunnen gebeuren als er niets werd ondernomen om de regulering te verbeteren. Essentiële feiten en cijfers De financiële crisis heeft geleid tot een verlies van vertrouwen in een financieel en economisch stelsel dat al economische en sociale rampspoed heeft veroorzaakt in Europa en de rest van de wereld, met stijgende werkloosheid, lagere inflatie en hogere begrotingstekorten. De lidstaten reageerden aanvankelijk individueel, in een poging hun eigen nationale industrieën te ondersteun, bijvoorbeeld door nationale banken te hulp te komen ten koste van buitenlandse banken, of door te weigeren mee te werken of bij te dragen aan een Europees plan. In november 2008 was de crisis in Hongarije zo ernstig dat het land bij het IMF moest vragen om structurele hulp, wat duidelijk aangeeft dat de EU er niet in is geslaagd beslissend en effectief op te treden. De Europese Centrale Bank heeft haar belangrijkste rentetarief in vijf maanden vier maal verlaagd, van 5,25% op 9 juli naar 3,0% op 10 december, het laagste tarief sinds de oprichting van de ECB. Toen de crisis verergerde, heeft de Commissie aangedrongen op betere coördinatie en in november 2008 een Europees economisch herstelplan voorgesteld, dat op 11-12 december in grote lijnen is aanvaard door de Europese Raad. Hierin wordt een kader voor actie geschetst, zowel op EU-niveau als voor de lidstaten, inclusief een stimuleringspakket van ongeveer 200 miljard euro (1,5% van het communautaire bbp), te financieren uit nationale en EUbegrotingen en door de EIB en de EBWO. Het plan bevordert onder andere investeringen in energie-efficiëntie, interconnectiviteit (zowel energie- als breedbandinfrastructuur) en schone technologie (inclusief een initiatief voor "groene" auto’s). Projecten die op grond van het plan zouden worden gefinancierd, moeten echte additionaliteit leveren door de EU te helpen bij haar campagne tegen klimaatverandering en het omgaan met de energiecrisis. De Commissie heeft beloofd flexibel te zullen zijn bij de toepassing van het stabiliteits- en groeipact, waarin grenzen worden gesteld aan de begrotingstekorten van lidstaten, in lijn met de hervorming van het pact in 2005. Gevolgen van niets doen De crisis heeft duidelijk aangetoond dat er zeer ernstige structurele problemen zijn met de wereldwijde financiële structuren, zoals onvoldoende toezicht en regelgeving door overheden, buitensporig complexe markten en een gebrek aan transparantie van de markten en financiële instrumenten. Maatregelen die tot dusverre zijn genomen (nationalisatie van of financiële steun aan banken en andere bedrijven, liquiditeitsinjecties in het systeem, verlaging van rentetarieven), zorgen wellicht voor beheersing van de huidige crisis, maar veranderen niets aan de onderliggende oorzaken van de crisis. Garanderen van financiële stabiliteit is een langetermijndoelstelling die fundamentelere veranderingen vereist dan eenvoudige crisisbeheersing. Als er geen serieuze en diepgaande hervorming plaatsvindt van het wereldwijde financiële stelsel, neemt de intensiteit van de crisis mogelijk af, maar blijft er een stelselmatig risico bestaan dat de crisis terugkeert of zich nog verder verbreidt in de echte economie. Daarnaast zouden we ook kunnen worden geconfronteerd met nog meer 2 "luchtbellen", die zich steeds vaker zullen voordoen en steeds ernstiger zullen zijn, op gebieden als huizenbezit, grondstoffen, energie en andere industrieën. Verder zou de combinatie van het risico van herhalingen van de huidige financiële crisis en de dreigingen door wereldwijde klimaatverandering en het te verwachten tekort aan energie, een grotere crisis kunnen veroorzaken dan we ooit eerder hebben gezien. Daarom is het essentieel dat bij het besteden van de gelden die worden gebruikt ter verlichting van de financiële crisis, ook aandacht wordt besteed aan deze andere problemen – een groene "New Deal". Haalbaarheid in het kader van de EU De EU heeft beperkte bevoegdheid om economisch beleid te beïnvloeden (artikelen 98 tot en met 104 van het EG-Verdrag). Volgens artikel 98 van het EG-Verdrag zijn lidstaten verplicht samen te werken bij het economische beleid. Er zijn verschillende commissies en andere organen ingesteld voor bewaking en uitwisseling van informatie, maar deze hebben geen beslissingsbevoegdheid. Regulering van financiële diensten is een bevoegdheid van de EU (krachtens de Lamfalussy-procedure) en het EP heeft medebeslissingsbevoegdheden. Artikel 104 en Protocol 20 (bijlagen van het Verdrag) gaan over het fiscale beleid en behandelen het Stabiliteits- en groeipact, dat lidstaten verplicht tot het vermijden van buitensporige overheidstekorten (3% van het bbp per jaar en een overheidsschuld van meer dan 60% van het bbp). De Europese Centrale Bank is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de landen van de eurozone, en de valuta's van de andere lidstaten worden gereguleerd door het wisselkoersmechanisme II. Nationale subsidies (staatssteun) worden streng gereguleerd volgens artikelen 87 tot en met 89 van het EG-Verdrag. De regels worden bepaald bij stemming met een gekwalificeerde meerderheid, met een simpele raadpleging van het EP. De Commissie is bevoegd om te oordelen of de subsidies in lijn zijn met de interne markt en om sancties te treffen tegen bedrijven of lidstaten die inbreuken plegen op de mededingingsregels. Groene successen 2004-2009 De Groenen dringen er nadrukkelijk op aan dat de EU de beperkte bevoegdheden die zij in economische zaken heeft, veel effectiever gebruikt. We hebben consequent en bij elke gelegenheid aangedrongen op wetgeving voor het instellen van pan-Europees toezicht en regulering van financiële instellingen, striktere eisen voor financiële instellingen om voldoende bezittingen aan te houden om hun risico's te dekken, betere garanties voor spaarders, een verbod op praktijken zoals "kort gaan", controle over kredietbeoordelaars en hervorming van het beloningssysteem voor fondsmanagers dat in de huidige vorm het nemen van buitensporige risico's aanmoedigt; We hebben ons verzet tegen verder deregulering op de bovengenoemde punten en tegen de introductie van vrijwillige "gedragscodes" in plaats van bindende wetgeving; De Groenen hebben verschillende conferenties georganiseerd om aandacht te vestigen op de problemen met het wereldwijde financiële stelsel en het gebrek aan toezicht. We hebben die conferenties benut om concrete verbeteringen voor te stellen om de basis van het stelsel te verstevigen, risico's terug te dringen en bij te dragen aan het realiseren van de doelstellingen van de Lissabon-strategie. Wat de Groenen willen 3 De Groenen hebben veel en gedetailleerde voorstellen tot hervorming van het financiële systeem om een einde te maken aan de huidige crisis en – al even belangrijk – te voorkomen dat een dergelijke crisis zich nogmaals voordoet. De overmatige liberalisering is bovenal de aandeelhouders ten goede gekomen. De Groenen geloven dat de financiële sector ten dienste moet staan van de wereldeconomie. De economie mag niet ondergeschikt worden gemaakt aan het bevorderen van de belangen en de winst van de financiële sector, die een veel te dominante plaats heeft ingenomen – deze sector vertegenwoordigt momenteel vijfmaal het bnp van de VS. Europa hoeft geen investeringsvlucht te vrezen als financiële instellingen beter gereguleerd zouden zijn, want een veiligere markt zou waarschijnlijk investeringen aantrekken. Financieel toezicht: de Groenen willen een communautair toezichthoudend orgaan dat verantwoordelijk is voor het bedrijfseconomisch toezicht op Europese banken en andere financiële instellingen en dat bevoegd is om de voor de beoordeling van het risico, vereiste gegevens te verzamelen, te analyseren en uit te wisselen. In deze structuur moeten normen en regels via een gecentraliseerd besluitvormingsproces worden bepaald, maar moet voor de tenuitvoerlegging door de lidstaten een bepaalde mate van decentralisatie zijn voorzien. Omdat de oprichting van een toezichthoudend orgaan een hervorming van het Verdrag vereist, zouden op korte termijn de bevoegdheden van de Europese Centrale Bank kunnen worden uitgebreid zodat de ECB naast haar macroprudentiële taken tevens bevoegd wordt voor microprudentieel toezicht. Hiervoor volstaat een unaniem besluit van de Raad. Door het bedrijfseconomische toezicht bij de ECB onder te brengen, zouden de uitwisseling van informatie en het toezicht gegarandeerd zijn. Hedgefondsen en private-equityfondsen: deze fondsen moeten via een communautaire toezichthoudende structuur worden gereguleerd. Doordat zij in vergelijking met banken en verzekeringsmaatschappijen nauwelijks aan controle en regelgeving zijn onderworpen, beschikken zij over een concurrentievoordeel, en daar moet een einde aan komen. Een communautair regelgevingskader voor deze fondsen moet gedetailleerde transparantieregels en rapportage- en openbaarmakingsvereisten bevatten. Er moet een register komen voor zowel de fondsen als hun beheerders. EU-herstelplan en de Lissabondoelstellingen: het EU-herstelplan moet worden gebruikt ter ondersteuning van de strategie van Lissabon, waarbij de drie pijlers – milieu, economie en sociaal beleid – even grote prioriteit krijgen. Het leeuwendeel van het voor herstel bestemde overheidsgeld moet gaan naar “groene” investeringen (energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, schone technologieën, isolatie van gebouwen, enz.) om de gevolgen van de klimaatverandering en de afhankelijkheid van energie te beperken, de energierekeningen te verlichten, de achteruitgang van het milieu te verminderen en miljoenen nieuwe banen te creëren. Heffing op financiële transacties: de Groenen willen een heffing op alle financiële transacties, niet alleen op valutatransacties (“Tobin-heffing”). Hiermee zouden speculatieve transacties in aandelen, valuta’s en rentevoeten moeten worden ontmoedigd. De financiële markten zouden stabieler worden, en de aanzienlijke inkomsten van de heffing zouden kunnen worden gebruikt voor investeringen in ontwikkelingslanden om de gevolgen van de crisis te overwinnen en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te halen. Wegnemen van financiële prikkels voor risicovolle activiteiten: traders en andere bij financiële transacties betrokken personen mogen niet worden beloond op basis van risicovolle activiteiten die tot extreem hoge winst zouden kunnen leiden. Zulke risicovolle activiteiten hebben mede de huidige crisis in de financiële sector veroorzaakt. De beloning moet een weerspiegeling zijn van groei en stabiliteit op lange termijn, niet van volatiele risico’s. Securitisatie: banken moeten worden verplicht om meer geld in hun boeken te houden om alle potentiële verliezen, met name de uit investeringen in nieuwe gesofisticeerde financiële instrumenten voortvloeiende verliezen, te dekken. De Groenen vinden dat het oorspronkelijke Commissievoorstel van 15% gesecuritiseerde producten een eerste stap zou zijn, terwijl slechts overeenstemming is bereikt over 5% als percentage. Handel in afgeleide instrumenten: deze markten moeten worden gereguleerd zodat alle transacties de normale verrekeningsprocedures moeten doorlopen, wat voor grotere veiligheid kan zorgen. 4 Informele transacties moeten worden verboden, want zij staan transparantie en toezicht in de weg en zetten aan tot overmatige risico’s. Belastingparadijzen: er moet een einde komen aan belastingparadijzen omdat zij belastingontduiking aanmoedigen en zwarte gaten vormen wat betreft regulering van en toezicht op financiële instellingen. Omwille van transparantie moeten alle landen informatie verstrekken over geld dat hun rechtsgebied binnenkomt. Multinationals in ontwikkelingslanden: grote ondernemingen die internationaal actief zijn, moeten verplicht worden hun winst en de belastingen die zij in andere landen, inclusief ontwikkelingslanden, waar zij actief zijn hebben betaald, bekend te maken. Door de huidige bepalingen betreffende het bankgeheim lopen ontwikkelingslanden naar schatting miljarden dollars aan belastinginkomsten mis. Spaarrichtlijn: het toepassingsgebied van deze richtlijn zou moeten worden uitgebreid zodat er niet alleen klassieke rentebetalingen, maar ook andere vormen van rente-inkomsten uit de nieuwe innovatieve financiële instrumenten die tot nog toe aan belasting zijn ontsnapt, onder vallen. Zij moet ook van toepassing zijn op stichtingen, trusts en andere instellingen, niet alleen op natuurlijke personen. Referenties Het Economisch herstelplan van de Commissie (COM 2008 800) http://ec.europa.eu/economy_finance/thematic_articles/article13502_en.htm Besluiten van de Raad van december 2008 http://consilium.europa.eu/cms3_applications/Applications/newsRoom/related.ASP?BID= 76&GRP=14566&LANG=1&cmsID=339 "A Green New Deal" http://www.neweconomics.org/gen/z_sys_publicationdetail.aspx?pid=258 Nuttige websites De Groenen in het Europees Parlement: Adviseur voor begrotingen: Annemiek Beugelink, tel.: 0032 2 2842025, [email protected] Adviseur voor economische en monetaire zaken: Inès Trépant, tel.: 0032 2 2841454, [email protected] Adviseur voor internationale handel: Martin Koehler, tel.: 0032 2 2842188, [email protected] 5