Thema 10 - Edurep Delen

advertisement
Thema 10
We ruilen van plek
Les 10.1
1.
2.
3.
4.
5.
zakenreis
industrieën
raketten
percentage
demonstratie
Les 1 gouden, ziekenhuis
• In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft
in een kartonnen bakje. Pak spuugt de kersenpitten op de grond en
Gaby’s moeder schrikt daarvan.
→ Waarom schrikt ze daarvan?
Ze geeft Pak een papieren servetjes om de pitten in te doen. Dat
servetje moet hij dan in de prullenbak gooien.
kartonnen
papieren
prullenbak
kersenpit
• Deze woorden zijn samengesteld uit twee andere woorden.
→ Welke woorden zijn dat?
kers
pit
prul
bak
We gaan vandaag woorden leren schrijven die aangeven van welke
stof een voorwerp is gemaakt en woorden die zijn samengesteld uit
twee andere woorden.
• kartonnen bakje
→ Waar kan het bakje nog meer van gemaakt zijn?
beton, brons, metaal, tin,zilver, hout
• Ditzelfde kun je doen met een servet.
→ Wat voor soort woord is bakje?
Zelfstandig naamwoord
→ Hoe noemen we een woord dat iets zegt over een zelfstandig
naamwoord?
Bijvoeglijk naamwoord.
→ Wat is er speciaal aan het bijvoeglijk naamwoord kartonnen?
Het zegt van welke stof het bakje gemaakt is.
• Zo’n woord heet een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
• Bij een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord komt er meestal en achter en
de naam van de stof.
• Je hoort un, maar je schrijft en.
• Soms moet daarbij nog iets aangepast worden, bij het woord
kartonnen is er een verdubbeling van de medeklinker.
• Door twee woorden samen te voegen kan een
nieuw woord ontstaan. Dit noem je een
samengesteld woord, bijvoorbeeld prullenbak en
kersenpit.
• Soms zijn er tussenletters nodig om de
overgang van het ene naar het andere woord
gemakkelijker te kunnen uitspreken.
• De tussenletters en komen voor als het eerste
woord van de samenstelling een zelfstandig
naamwoord is met een meervoud op en.
→ Ken je meer voorbeelden van samengestelde
woorden waar het woord met en geschreven
wordt.
fluwelen
tinnen
zijden
Reflectie:
• Leg het verschil uit tussen stoffelijke en
gewonde bijvoeglijk naamwoorden.
• Waarop moet je bij samengestelde
woorden letten?
• Wat is de regel voor het schrijven van de
tussenletter en?
• Helpt het werken met algoritmeschema
goed?
Les 10.2
1.
2.
3.
4.
5.
harmonieën
vonnissen
passage
technisch
gratie
Les 2 roepen, rijden, fluiten
• In het ankerverhaal staat dat de familie van Pak een
bloemenkrans om Gaby’s nek hangt als zij aankomt in
Thailand.
→ Waarom hingen zij een krans om Gaby’s nek?
Om haar welkom te heten.
→ Bij wie wordt er soms een krans om de nek gehangen?
Bij sporters die een wedstrijd winnen.
hangen
hingen
gehangen
→ Welk verschil in betekenis is er?
• In plaats van “Ze hingen een krans om Gaby’s nek” kun
je ook “Ze hebben een krans om Gaby’s nek gehangen”.
→ Wat voor soort werkwoord is gehangen?
Vandaag leer je voltooid deelwoorden van
klankveranderende werkwoorden leren schrijven.
Verleden tijd
Onderwerp
enkelvoud
ik
jij, u, hij, zij
meervoud
wij, jullie, zij
persoonvorm
• We vullen het werkwoordschema in voor de werkwoorden:
hangen en liggen.
Maak zinnen met een voltooid deelwoord.
Ze gingen een krans om haar nek.
Ze hebben een krans om haar nek gehangen.
Nederland lag onder de zeespiegel.
Nederland is onder de zeespiegel gelegen.
→ Is er verschil tussen betekenis tussen beide zinnen?
Nee
• Meestal mag je kiezen of je een persoonsvorm
in de verleden tijd gebruikt of een voltooid
deelwoord.
• Een voltooid deelwoordstaat nooit alleen in een
zin, er staat altijd een ander werkwoord bij: de
persoonsvorm.
• Meestal is dat een vorm van het werkwoord
hebben, soms van het werkwoord zijn of worden
of van een ander werkwoord.
• Beide voltooid deelwoorden beginnen met ge en
eindigen op en. De meeste klankveranderende
deelwoorden beginnen met het voorvoegsel
ge,net als klankvaste werkwoorden.
• Bij klankveranderende werkwoorden eindigt het
voltooid deelwoord meestal op en, terwijl
klankvaste werkwoorden de uitgang d of t
hebben.
dwingen
Reflectie:
• Waaraan kun je voltooid deelwoorden
herkennen?
• Kun je voltooid deelwoorden goed
schrijven?
• Kom je vaak voltooid deelwoorden tegen
tijdens het lezen of luisteren?
• Gebruik je vaak voltooid deelwoorden als
je spreekt of schrijft?
• Ken je de persoonsvorm die bij het
voltooid deelwoord past?
Les 10.3
1.
2.
3.
4.
5.
waarnemening
Italië
bijenkorf
drieën
injectie
Les 3 zonnebril, Amsterdam,
Nederland, Amsterdamse,
Nederlandse
• Gaby is een Nederlands meisje. Zij is geboren in
Nederland. Zij heeft een Nederlandse nationaliteit.
• Pak komt uit Thailand. Hij is een Thai. Hij spreekt Thais en
Engels.
→ Hoe is dat in deze klas? In welk land en in welke plaats
ben je geboren? Welke nationaliteit heb je? Welke taal
spreek je thuis?
land
inwoner land
stad of dorp
inwoner stad/dorp
bijvoeglijk
naamwoord
land
• Pak reist per vliegtuig naar Nederland. Gelukkig
heeft hij geen hoogtevrees.
→ Wie heeft er hier hoogtevrees?
Vandaag oefenen we aardrijkskundige namen en
samengestelde woorden met de tussenletter e.
België, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Zweden.
• Alle aardrijkskundige namen worden geschreven
met een hoofdletter.
• Er kunnen ook andere spellingmoeilijkheden
voorkomen, zoals verdubbeling van de
medeklinker, de open lettergreep, het gebruik
van een trema, de uitgang se en d die klinkt als
t.
Algoritmeschema 5; wanneer gebruik je
de tussenletter e?
• reuzeleuk, boordevol: als een samenstelling geen
zelfstandig naamwoord is.
• spinnewiel: als het eerste woord van de samenstelling een
werkwoord is.
• hoogtevrees: als het eerste woord van de samenstelling
een meervoud op zowel n als s heeft. (hoogten, hoogtes)
• maneschijn, zonnebril: als eerste woord verwijst naar iets
waarvan er maar één is of naar iets dat sterk aan één
voorwerp doet denken.
• bolleboos, elleboog, bruidegom: als er sprake is van een
vaste samenstelling waarbij de oorspronkelijke betekenis
van de woorden niet herkenbaar is.
bolleboos
iemand die heel intelligent is ...
Albert Einstein 1879 - 1955) was een
Duits-Zwitsers-Amerikaanse theoretisch natuurkundige
en uitvinder. Hij wordt algemeen gezien als een van de
belangrijkste natuurkundigen uit de geschiedenis.
In het dagelijks leven is de naam Einstein
synoniem geworden met grote intelligentie
Reflectie:
• Waaraan moet je denken bij het schrijven
van aardrijkskundige namen?
• Welke regels ken je bij de samenstellingen
met een tussenletter e?
• Hoe gebruik je het schema bij het
schrijven van samenstellingen met een
tussenletter?
• Hoe onthoud je welke tussenletter je moet
schrijven bij een samengesteld woord?
Les 10.4
1.
2.
3.
4.
5.
moskeeën
kennissen
openlijk
eenzaamheid
universiteit
Les 4
kiezen, schrijven, zoeken
• Gaby en Pak schrijven in hun dagboek wat ze allemaal beleven.
→ Wie heeft er ook wel eens een reisverslag geschreven?
schrijven
geschreven
→ Waar horen deze woorden in het werkwoordschema?
→ Vul ook de overige werkwoordsvormen in.
Vandaag oefenen we met voltooid deelwoorden van klankveranderende
werkwoorden, zoals geschreven.
Verleden tijd
Onderwerp
enkelvoud
ik
jij, u, hij, zij
meervoud
wij, jullie, zij
persoonvorm
• Pak schreef in zijn dagboek.
• Pak heeft in zijn dagboek geschreven.
→ In welke zin staat een voltooid deelwoord?
→ Wat is de persoonsvorm in de zin?
heeft en geschreven zijn de werkwoorden in de zin.
• Het voltooid deelwoord geschreven zegt wat er in
de zin is gedaan.
ge; het voorvoegsel
schrev; het missenstuk
en; de uitgang
• De meeste voltooid deelwoorden beginnen met
ge.
• Als een werkwoord begint met ge, be of ver, dan komt er
in het voltooid deelwoord geen voorvoegsel bij,
bijvoorbeeld genezen, bewijzen, verkiezen.
→ Maak van deze woorden eens een zin met voltooid
deelwoord.
Hij is genezen.
Het is bewezen.
Hij is verkozen.
• In het middenstuk moet je uitkijken of wisseling van v
naar f of van z naar s nodig is.
• Wel moet je er op letten dat de lange klank met één
teken moet worden geschreven.
• De meeste deelwoorden van klankveranderende
werkwoorden eindigen op d of t, net als bij klankvaste
werkwoorden, bijvoorbeeld gebracht.
→ Welke voltooid deelwoorden horen bij: denken, hebben,
kopen, zoeken, zijn. Schrijf ze in je schrift.
•
De meeste werkwoorden worden vervoegd
met hebben.
• In deze les worden twee werkwoorden
aangeboden die vervoegd worden met zijn:
gaan en zijn.
• Twee werkwoorden kunnen met hebben of zijn
vervoegd worden afhankelijk van de betekenis:
genezen en slaan.
1. De dokter heeft haar genezen.
2. Zij is genezen.
3. Hij heeft hem geslagen.
4. Zij is met haar hoofd tegen de muur geslagen.
• Zij is door de dokter genezen.
• Zij is weer gezond.
Het onderwerp blijft centraal staan in de zin.
verwijzen
Reflectie:
• Hoe wordt een voltooid deelwoord gevormd?
• Ken je de werkwoorden die bij de voltooid
deelwoorden passen?
• Welke vorm gebruik je het meest: het voltooid
deelwoord of de verleden tijd?
• Welke voltooid deelwoorden vind je moeilijk?
• Hoe zoek je naar het voltooid deelwoord in de
zin?
• War let je het meest op als je een voltooid
deelwoord schrijft?
Download