Bestand downloaden - Nederlands in de onderbouw

advertisement
SPELLING
BIJVOEGLIJK GEBRUIKT DEELWOORD
HOOFDLETTERGEBRUIK
AAN HET EINDE VAN
DE LES KUN JE…
Bijvoeglijk gebruikte deelwoorden spellen.
WAT WORDT BEDOELD
MET BIJVOEGLIJK?
Als iets bijvoeglijk gebruikt wordt dan ZEGT het IETS over
een ZELFSTANDIG NAAMWOORD.
Deelwoorden (voltooid en onvoltooid) kun je bijvoeglijk
gebruiken:
Onvoltooid
deelwoord
Bijvoeglijk
gebruikt
Zwetend liep hij de race>>de zwetende man
voltooid
deelwoord
Bijvoeglijk
gebruikt
Hij had zijn geld al gebruikt.>>>het gebruikte geld
BIJVOEGLIJK GEBRUIKTE
DEELWOORDEN
Hoofdregel: Schrijf deze woorden zo KORT mogelijk!
Het verhaal is verteld- het vertelde verhaal
De afstand is gefietst- de gefietste afstand
LET OP WOORDEN ALS:
GereDDe
gezeTTe
De uitspraak is
leidend voor de
spelling!!!!
4
gewiTTe
ONREGELMATIGE/STERKE
WERKWOORDEN
Ook bijvoeglijk te gebruiken!
Regel: voltooid deelwoord eindigt wel op –en
het bijvoeglijk nw
ook!
Voorbeeld:
De afstand is gelopen – de gelopen afstand
Hij afstand is gezwommen- de gezwommen afstand
Regel: voltooid deelwoord eindigt niet op -en
het bijvoeglijk nw
ook niet!
Voorbeeld:
Het boek is gebracht – het gebrachte boek
Hij heeft het verhaal bedacht- het bedachte verhaal
EVEN OEFENEN!
Witte> het ……..muurtje
Redden> de……..man
Zweten> de ……..rug
Zetten> de pas ………koffie
Verdwijnen> de ………..schat
Lopen> de ………..afstand
EVEN OEFENEN!
Witte> het gewitte muurtje
Redden> de geredde man
Zweten> de bezwete rug
Zetten> de pas gezette koffie
Verdwijnen> de verdwenen schat
Lopen> de gelopen afstand
OEFENVRAAG 1
Maak twee zinnen waarin JE het onderwerp is.
Gebruik de volgende persoonsvormen: antwoord en antwoordt
Je antwoordt aan mij.
Antwoord je aan mij?
Uitleg
Als je onderwerp is en achter de
persoonsvorm staat, schrijf je de ikvorm.
Uitleg
Als ‘je’ voor de persoonsvorm staat
schrijf je de ik-vorm+t
OEFENVRAAG 2
Maak twee zinnen.
Zin 1 met de werkwoordsvorm: beantwoord
Zin 2 met de werkwoordsvorm: beantwoordt
Hij beantwoordt de vraag.
Uitleg
Beantwoordt is hier een
persoonsvorm tt. In de zin is ‘hij’
het onderwerp: dus ik-vorm+t
Uitleg
Beantwoord is hier een voltooid
Hij heeft de vraag beantwoord. deelwoord. De laatste letter van de
stam zit niet in ‘t ex fokschaap: dus
laatste letter een -d
OEFENVRAAG 3
Leg uit waarom de werkwoordvorm ‘geland’ geen persoonvorm kan
zijn.
Uitleg
De persoonsvormen tt van het werkwoord landen zijn
land, landt, landen.
Geland=het voltooide deelwoord van het werkwoord
landen.
OEFENVRAAG 4
Welk woord is verkeer afgebroken. Leg je antwoord uit!!
A: ge-ant-woord
B ha-ring
C pi-a-no
D le-tter-greep
Uitleg
Antwoord D is fout. Wanneer je er dubbele medeklinker in
woord staat verdeel je die ‘eerlijk’ over twee lettergrepen.
Download