De ethische code NVAGT Voorwoord. Voor u ligt de nieuwe ethische code van de NVAGT. Deze nieuwe code is op 16 april 2016 vastgesteld en in werking getreden. Al degenen die lid zijn van de NVAGT wordt gevraagd zich aan de ethische code te houden. De code biedt de leden een leidraad voor professioneel handelen. De ethische code kent een nieuwe opzet met als doel om ook de nieuwe vormen van lidmaatschap onder de ethische code te laten vallen. Als eerste is een algemeen ethische code opgesteld die voor alle leden van de NVAGT van toepassing is. Daarna volgen er, als verdere uitwerking, 3 beroepscodes waarvan 2 bestaande beroepscodes (gestalttherapeut en supervisor) en een nieuwe beroepscode voor gestaltprofessionals. Tot slot volgen het bestaande klachtrecht, de klachtbehandeling en de uitvoeringsregeling rond de KEV, vertrouwenspersonen, Kamer van klachtbehandeling en Kamer van bezwaar. Met elkaar vormen ze een geheel. De beroepscodes gaan allen uit van vijf basisprincipes: verantwoordelijkheid, zorgvuldigheid, integriteit, respect en deskundigheid. Zonder van een rangorde te kunnen spreken is het basisprincipe van verantwoordelijkheid als algemeen uitgangspunt genomen. De grote mate van handelings- en beslissingsvrijheid, kenmerkend voor het beroep van gestalttherapeut, betekent dat de kwaliteit van het beroepsmatig handelen niet met grote precisie kan worden omschreven. De gestalttherapeut is daarom zelf verantwoordelijk voor zijn of haar handelen en moet zich daarvoor ten allen tijde kunnen verantwoorden. Bij de ethische code en beroepscodes is een achtergrond artikel geschreven dat terug te vinden is in de bijlage. Hierin wordt aandacht besteed aan het ethische eigene van gestalt en gestalttherapie. Aan het eind van de bijlage wordt een handreiking geboden voor het handelen in de dagelijkse praktijk. Voor de NVAGT is beroepsethiek geen statisch gegeven, maar juist een dynamisch proces. Daarom wordt de ethische code gezien als groeidocument. In principe wordt de code elke 5 jaar opnieuw vastgesteld door de ALV. Is daartoe aanleiding dan kan dit eerder gebeuren. De KEV Amsterdam, 09-11-2015 Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 2 van 22 Inhoud: Voorwoord 1. INLEIDING 1.1 Een ethische code 1.2 Strekking van de code 1.3 Doel van de code 2. DE ALGEMEEN ETHISCHE CODE 3. DE BEROEPSCODE (GECERTIFICEERDE) GESTALTTHERAPEUTEN 3.1 Algemeen 3.2. Verantwoordelijkheid 3.3 Zorgvuldigheid 3.4 Vakbekwaamheid en deskundigheid 3.5. Integriteit 4. DE BEROEPSCODE GECERTIFICEERDE SUPERVISORS 4.1 Algemeen 4.2 Verantwoordelijkheid 4.3 Zorgvuldigheid 4.4. Vakbekwaamheid en deskundigheid 4.5. Integriteit 5. DE BEROEPSCODE GESTALTPROFESSIONALS 5.1 Verantwoordelijkheid 5.2 Zorgvuldigheid 5.3 Vakbekwaamheid 5.4. Vakbekwaamheid en deskundigheid 5.5. Integriteit 6. KLACHTRECHT. 6.1 KLACHT 6.2 PROTOCOL KLACHTBEHANDELING 7. UITVOERINGSREGELINGEN 7.1 Taken Kamer voor ethische vraagstukken (KEV) 7.2 Organisatie Kamer voor ethische vraagstukken 7.3 Vertrouwenspersonen 7.4 Kamer van klachtbehandeling 7.5 Kamer van beroep 7.6 Sancties 8. BIJLAGE. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 3 van 22 INLEIDING. 1.1 EEN ETHISCHE CODE. Het is belangrijk dat gestalttherapeuten, supervisors en gestaltprofessionals zich bezinnen op de ethische kanten van hun beroepsuitoefening. De vertrouwelijke aard van het werk en de relatie met de cliënten vereist dat en maakt een voortdurende, beroepsethische reflectie daarop noodzakelijk. Het handelen van een gestalttherapeut is niet voor te schrijven. Het wezen van gestalttherapie is juist dat de gestalttherapeut handelt naar wat zich aandient op de contactgrens van het wisselwerkend veld therapeut-cliënt. Bij de professionalisering van gestalttherapie staan vier aspecten centraal: de deskundigheid, de maatschappelijke functie, de professionele standaard en de beroepsethiek. Aan de deskundigheid wordt inhoud gegeven door de kennis, kunde en kunst van de gestalttherapeut (lees ook: supervisor en gestaltprofessional). De door de samenleving toegekende rol van gestalttherapie is zeer beperkt. Gestalttherapie valt onder de complementaire zorg. Een van de doelstellingen van de NVAGT is erkenning verwerven voor gestalttherapie in het maatschappelijk veld. Professionalisering o.a. middels een ethische code, beroepscodes en klachtrecht is daarvoor een belangrijk voorwaarde. De professionele standaard is het zorgvuldig handelen zoals een bekwame beroepsgenoot in gelijke omstandigheden zou doen, met middelen die in acceptabele verhouding staan tot het doel van de interventie. Bij dat handelen wordt uitgegaan van de rechten van de cliënt binnen de maatschappelijk context. De beroepsethiek vormt het waarden-en normenstelsel van de professionele standaard. De vertaling van de beroepsethische principes in gedragsregels als leidraad voor het beroepsmatig handelen is een bijdrage aan de professionalisering van het beroep als gestalttherapeut. De beroepscode is een kwaliteitsinstrument ten dienste van de beroepsuitoefening. Dit is in het belang van de cliënt, therapeut, andere betrokkenen en van de beroepsvereniging NVAGT. Daarnaast dient de code ook als informatiebron over wat in het algemeen van de gestalttherapeut kan worden verwacht en verlangd, voor al degenen die te maken hebben met het professioneel handelen van de gestalttherapeut. Tenslotte dient de beroepscode als maatstaf waaraan het handelen van de gestalttherapeut kan worden getoetst naar aanleiding van een ingediende klacht. Uitgangspunt van de code is de noodzaak om gedragsregels te formuleren waaraan het beroepsmatig handelen van de gestalttherapeut dient te voldoen. Onder beroepsmatig handelen wordt dan niet alleen verstaan het handelen in het kader van een professionele relatie in engere zin, maar elk optreden in de hoedanigheid van gestalttherapeut in brede zin. De beroepscode als geheel steunt op de volgende vijf ethische basisprincipes: verantwoordelijkheid, zorgvuldigheid, integriteit, respect en deskundigheid. Deze basisprincipes worden verwoord in een aantal algemene formuleringen die dienen ter oriëntatie voor de beroepsethische bezinning op het beroepsmatig handelen. De basisprincipes zijn vervolgens uitgewerkt in regels en richtlijnen met een meer concreet en specifiek karakter. 1.2 Strekking van de ethische code De Nederlands Vlaamse Associatie voor Gestalttherapie en Gestalttheorie (NVAGT) kent 9 vormen van lidmaatschap, onderverdeeld in: gecertificeerde leden, gestaltprofessionals en netwerkleden. Voorheen waren alleen de gecertificeerde leden gehouden aan een ethische- of beroepscode. De nieuwe algemeen ethische code drukt de gemeenschappelijk gedeelde opvattingen uit die van toepassing zijn op alle NVAGT leden (en dus alle vormen van lidmaatschap). De daarop volgende beroepscodes zijn een verdere uitwerking voor een verantwoorde uitoefening van het beroep van gestalttherapeut, supervisor en gestaltprofessional. Ze geven een aantal richtlijnen waaraan het gedrag of de handelwijze getoetst kan worden. Tegelijk dient de ethische code tot bescherming van de cliënt en zijn rechten. De ethische code is bindend voor alle leden van de NVAGT. Vandaar dat de Algemene Leden Vergadering (ALV) van de NVAGT zich uitspreekt over de ethische code en deze bekrachtigt. Daarmee verklaren allen voor wie de code geldt, dat zij deze erkennen en medeverantwoordelijk zijn voor de naleving ervan. De Kerngroep voor ethische vraagstukken (KEV) zorgt voor de uitvoering van de bepalingen behorende bij de ethische code en is tevens een adviesorgaan voor leden van de NVAGT en hun cliënten, als ook voor de vereniging als zodanig. De KEV functioneert als onafhankelijk orgaan binnen de vereniging. De hantering van de ethische code door de leden van de KEV zal in de geest van de gestalttherapie plaatsvinden. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 4 van 22 De code gaat uit van de bestaande wetgeving in Nederland en België, maar dekt niet het hele juridische spectrum van het beroepsmatig handelen. NVAGT-leden worden geacht wetten en regelingen, zoals opgesteld door de overheid, te kennen en na te komen. Dit geldt ook voor de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De beroepscodes gaan over het handelen binnen de werkvelden van therapeut, supervisor en gestaltprofessional. In het algemene deel zal alleen over gestalttherapeut gesproken worden waarmee alle drie groepen bedoeld worden. Waar gesproken wordt over cliënt kan het gaan om individuele cliënten (kinderen en volwassenen), paren, cliëntsystemen, teams, organisaties en supervisanten, afhankelijk van het betreffende werkveld van de professional. 1.3 Doel van de algemeen ethische code en beroepscodes De algemeen ethische code heeft als doel te voorkomen dat leden in handelen en gedrag schade toebrengen aan derden (zoals cliënten), aan de NVAGT, aan het imago van de Gestalt en indirect aan Gestalt-collega’s. De beroepscodes hebben tot doel de beroepsethische kwaliteit van het professioneel handelen inzichtelijk en zo veel mogelijk toetsbaar te maken. Als een professional door overdreven betrokkenheid of te grote afstandelijkheid faalt of grenzen overschrijdt, kan de code dienen als instrument om een leerproces te bevorderen. Hierbij staan de beroepsmatige relatie en het bijhorend proces centraal. De beroepscodes hebben menselijk gedrag in een therapeutische of andere begeleidingssetting als onderwerp en bieden een leidraad voor het beroepsethisch handelen van de professionals. Deze handelwijze kan leiden tot klachten. Voor die klachten biedt de code een aantal categorieën en vormt een toetssteen voor het wel of niet ontvankelijk verklaren van de klacht. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 5 van 22 2. DE ALGEMEEN ETHISCHE CODE. 2.1 Elk lid van de NVAGT onthoudt zich van handelingen en gedrag welke schade kan toebrengen aan derden (zoals cliënten, opdrachtgevers, enz.), de NVAGT, het imago van de Gestalt en indirect Gestaltcollega’s. 2.2 Elk lid van de NVAGT is zich ervan bewust dat ieder persoonlijk ethische principes heeft, maar dat gestalt vraagt om een waardenvrije ontmoeting in de therapeutische situatie met de ander te hebben dan wel zich bewust te zijn wanneer persoonlijke principes een belemmerende rol gaan spelen. 2.3 Elk lid van de NVAGT laat zich leiden door de basisprincipes van verantwoordelijkheid, zorgvuldigheid, vakbekwaamheid en deskundigheid en integriteit. Dat betekent het volgende: 2.3.1 Het NVAGT-lid respecteert verschillen in etniciteit, levensovertuiging, sekse, seksuele geaardheid en sociale status in zijn contacten. 2.3.2 Het NVAGT lid onderschrijft de ethische code hetgeen inhoudt dat leden (collega’s) elkaar kunnen aanspreken op het naleven van deze code. 2.3.3 Het NVAGT-lid is zich ervan bewust dat tijdens en na zijn beroepsuitoefening machtsongelijkheid zowel in als na beëindigen van een professionele relatie meespeelt. 2.4 Ongeacht waartoe NVAGT leden zich in andere situaties te verhouden hebben (organisaties, opleidingen, enz.) heeft men zich (eveneens) te houden aan de ethische code van de NVAGT. 2.5 Elk lid van de NVAGT valt door het lidmaatschap onder de ethische en beroepscode en is door de KEV aanspreekbaar op het handelen. 2.6 De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is voor de Nederlandse leden van de NVAGT van toepassing. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 6 van 22 3. DE BEROEPSCODE VOOR (GECERTIFICEERDE) GESTALTTHERAPEUTEN. 3.1 Algemeen 3.1.1 De gestalttherapeut dient te handelen zoals het uit een oogpunt van verantwoorde beroepsuitoefening betaamt, met de beroepscode als richtlijn. 3.1.2 De gestalttherapeut laat zich hierbij steeds leiden door de basisprincipes zorgvuldigheid, verantwoordelijkheid, integriteit, deskundigheid en vakbekwaamheid. 3.1.3 De gestalttherapeut zorgt ervoor dat de cliënt en, indien van toepassing, de opdrachtgever waarvoor de cliënt werkt, op de hoogte is van de beroepscode. 3.1.4 Het onderschrijven van deze code houdt tevens in, dat leden beseffen of, waar en hoe eigen belangen strijdig zijn met een integere beroepsuitoefening en het lidmaatschap van de NVAGT. 3.2 Verantwoordelijkheid 3.2.1 De gestalttherapeut laat zich leiden door zijn verantwoordelijkheid voor zichzelf en de cliënt. 3.2.2 De gestalttherapeut bewaakt zorgvuldig kwaliteit en grenzen van de therapeutische relatie. 3.2.3 De gestalttherapeut is integer in zijn handelen en maakt gebruik van zijn kennis en vaardigheden in het besef dat zijn overwicht samenhangt met zijn deskundigheid en rol als therapeut. 3.2.4 De gestalttherapeut volgt het proces van de cliënt te allen tijde met zorg, verantwoordelijkheid, respect en inzicht. Hij draagt zorg voor de kwaliteit van het contact met de cliënt. Hij is bereid respons te geven op diens al dan niet uitgesproken behoeften. Hij tracht hem te zien en te kennen zoals hij is. 3.2.5 De gestalttherapeut verricht zijn werk zo dat hij zijn handelen steeds kan verantwoorden. 3.2.6 De gestalttherapeut werkt op basis van vrijheid en onafhankelijkheid. Dit wil zeggen dat hij zijn neutrale positie handhaaft tegenover de cliënt en zorgt dat de grenzen van het contract duidelijk zijn voor alle direct betrokkenen. Zie 3.2.4. 3.2.7 De gestalttherapeut vermijdt elke vorm van discriminatie. 3.2.8 De gestalttherapeut waakt ervoor dat hij tegenover de cliënt niet tegelijkertijd vanuit verschillende rollen functioneert en zorgt ervoor dat hij zijn privé- en zakelijke contacten niet vermengt met zijn professionele relaties. 3.2.9 De gestalttherapeut is er zich van bewust dat de machtsongelijkheid van de professionele relatie ook na beëindiging van de therapie blijft bestaan. 3.2.10 De gestalttherapeut gaat geen seksuele relatie aan met zijn cliënt. 3.2.11 De gestalttherapeut houdt een financiële administratie bij. 3.3 Zorgvuldigheid 3.3.1 De gestalttherapeut stelt een gestalttherapeutische diagnose met aandacht voor de uitgangspositie en het veld van de cliënt. 3.3.2 Op basis van de intake bespreekt de gestalttherapeut met de cliënt de wijze van behandeling. 3.3.3 De aanpak en de daarbij behorende randvoorwaarden voor de therapie, zoals frequentie, tijd of plaats en financiële regeling, vereisen de instemming van de cliënt. 3.3.4 De afspraken, genoemd in 3.3.2 en 3.3.3 vormen een mondeling of schriftelijk vastgesteld contract. 3.3.5 De gestalttherapeut houdt zich aan de afspraken betreffende plaats en tijd. Hij zal ook de contacten buiten de vaste afspraken van de werksetting (telefoon, mail, etc.) bespreken en begrenzen. 3.3.6 De cliënt kan te allen tijde, echter bij voorkeur na een afrondingsgesprek, de therapie beëindigen. 3.3.7 De cliënt heeft het recht om therapeutische opdrachten niet uit te voeren. De gestalttherapeut behandelt hem daarin met respect. 3.3.8 De gestalttherapeut houdt een dossier bij. Dit dossier bevat alle basisgegevens en officiële stukken over de therapie en de cliënt (intakeverslag, wijze van behandelen, correspondentie, afspraken, data, adres en telefoonnummers). Het dossier moet vijftien jaar bewaard worden. De cliënt heeft steeds het recht om het dossier in te zien. In geval van meervoudige cliëntsystemen kan iedere cliënt inzage krijgen in zijn persoonlijke dossier. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 7 van 22 Persoonlijke werkaantekeningen van de gestalttherapeut horen niet bij het dossier. 3.3.9 Als de gestalttherapeut schriftelijk aan derden informatie verschaft over de cliënt, bespreekt hij dat eerst met de cliënt. Deze geeft schriftelijk zijn toestemming. Dit wordt opgenomen in het dossier. 3.3.10 De gestalttherapeut is gebonden aan geheimhouding over zijn werk, uitgezonderd in levensbedreigende situaties voor de cliënt of derden. Hij bespreekt dit, indien mogelijk, met de cliënt. 3.3.11 De gestalttherapeut aanvaardt geen geschenken van de cliënt. 3.4 Vakbekwaamheid en deskundigheid 3.4.1 De gestalttherapeut stemt zijn handelen af op zijn deskundigheid en erkent de grenzen daarvan. 3.4.2 De gestalttherapeut bewaakt naar beste vermogen de continuïteit van de behandeling. 3.4.3 Indien de gestalttherapeut de behandeling wil of moet beëindigen, maakt hij de cliënt duidelijk vanuit welke overweging hij dat doet. Hij draagt daarbij zo nodig zorg voor verdere doorverwijzing. 3.4.4 Verandering van cliëntsysteem (bijvoorbeeld van individuele therapie naar groeps-, gezins- of relatietherapie) betekent een verandering in de therapeutische relatie en vraagt dus, indien deze verandering wenselijk geacht wordt, om een nieuw contract c.q. nieuwe afspraken. 3.4.5 De gestalttherapeut ziet erop toe niet geïsoleerd te werken. Samenwerking met collega’s, supervisie, intervisie en bijscholing zijn essentiële onderdelen van zijn werk. 3.4.6 De gestalttherapeut bewaakt naar beste vermogen de kwaliteit van de behandeling en onderhoudt zijn kennis van actuele wetgeving en protocollen betreffende de geestelijke gezondheidszorg (bijvoorbeeld: psychopathologie, DSM IV/V, werken met kinderen en systemen). 3.5 Integriteit 3.5.1 De gestalttherapeut gaat op grond van de relatie met zijn cliënt vertrouwelijk om met de informatie die hij krijgt; dit impliceert geheimhouding naar derden toe. 3.5.2 De gestalttherapeut treedt over zijn werk met de cliënt niet in contact met derden. 3.5.3 De gestalttherapeut treedt over zijn werk ook niet in contact met de opdrachtgever. Hiervoor is instemming van de cliënt nodig. Ook de inhoud van het overleg met de opdrachtgever is gebonden aan instemming van de cliënt. 3.5.4 De gestalttherapeut dient zich in een eventuele gerechtelijke procedure te beroepen op het beroepsgeheim en het verschoningsrecht. 3.5.5 De gestalttherapeut gaat vertrouwelijk om met alle gevoelige informatie die door het werk bekend wordt over de cliënt, (de) partner(s) en eventuele andere betrokkenen. De gestalttherapeut is zich bewust dat dit anders ligt als er sprake is dreigende schade aan levensbelangen van de cliënt of anderen; directe dreiging van inbreuk op de fysieke en/of psychische integriteit van de cliënt of anderen van situaties waarop regelgeving van toepassing is, zoals kindermishandeling en huiselijk geweld Ook dan dient de gestalttherapeut zich ervan te vergewissen dat hij belangen zorgvuldig heeft afgewogen. In voorkomende gevallen biedt overleg met een andere gestalttherapeut, de KEV, of een vertrouwenspersoon van de NVAGT uitkomst. De gestalttherapeut stelt zo mogelijk de cliënt hiervan op de hoogte. 3.5.6 De gestalttherapeut zal geen vriendschappelijke, seksuele of anderszins niet professionele relatie met de cliënt hebben of aangaan. 3.5.7 De gestalttherapeut neemt geen geschenken aan. Hij gaat niet in op andere transacties ter voldoening van financiële verplichtingen die niet voldoen aan de normen van zakelijke afhandeling in Nederland of België. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 8 van 22 4. DE BEROEPSCODE VOOR (GECERTIFICEERDE) SUPERVISORS. 4.1. Algemeen 4.1.1 Deze code is geldig voor alle gestalttherapeuten en gestaltconsulenten die geregistreerd zijn als gestaltsupervisor binnen de Nederlands Vlaamse Associatie voor Gestalttherapie en Gestalttheorie (NVAGT) 4.1.2 De gestaltsupervisor zorgt ervoor dat de supervisant en, indien van toepassing, de opdrachtgever waarvoor de supervisant werkt, op de hoogte is van de ethische code. 4.1.3 Het onderschrijven van de beroepscode houdt in dat collega’s elkaar kunnen aanspreken op het naleven van deze code. 4.1.4 Het onderschrijven van deze code houdt tevens in, dat de gestaltsupervisor beseft of, waar en hoe zijn eigen belangen strijdig zijn met een integere beroepsuitoefening. 4.2 Verantwoordelijkheid 4.2.1 De gestalt supervisor draagt medeverantwoordelijkheid voor het bereiken van de doelen van de supervisie die van te voren samen met de supervisant – en eventueel met diens organisatie- zijn vastgesteld. De supervisor is verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan de professionele ontwikkeling van de supervisant. 4.2.2 De gestaltsupervisor vermijdt zoveel mogelijk professionele dubbelrollen. Daar waar dubbelrollen onvermijdbaar zijn, worden ze bespreekbaar gemaakt, verduidelijkt en zorgvuldig gehanteerd. In geval van onverenigbaarheid staat het belang van de supervisant voorop. De rollen supervisor en persoonlijke(leer) therapeut kunnen niet gelijktijdig door dezelfde persoon uitgeoefend worden. 4.2.3 De gestaltsupervisor zorgt ervoor dat het onderscheid tussen( leer) therapie en supervisie helder is en spreekt de supervisant alleen aan op zijn persoonlijke ontwikkeling, waar dit van belang is voor het supervisieproces en de beroepsuitoefening van de supervisant. 4.2.4. Indien de gestaltsupervisor constateert dat de belangen van de cliënt van de supervisant niet goed door deze behartigd worden, of dat de supervisant ernstig tekort schiet in zijn beroepsuitoefening, prevaleert niet diens professionele ontwikkeling, maar het belang van de cliënt. 4.3. Zorgvuldigheid 4.3.1 In elk supervisiecontract worden de volgende afspraken vastgelegd: a. De doelen van de supervisie en hoe aan de totstandkoming van deze doelen gewerkt zal worden. b. De beoordelingscriteria, indien deze in het kader van een opleiding of werksituatie zijn geformuleerd, en de eventuele eisen tav de supervisieresultaten van de supervisant. c. Het aantal, de duur, de frequentie van de overeengekomen supervisiezittingen, plaats van samenkomst, honorarium (indien van toepassing), rapportage d. Afspraken over geheimhouding door de gestaltsupervisor betreffende hetgeen door supervisant wordt ingebracht. e. Indien sprake is van groepssupervisie wordt door de gestaltsupervisor van supervisanten de belofte verlangd, dat ze zich binden aan geheimhouding m.b.t. de inbreng van medesupervisanten. 4.3.2 In opleidingen, waar de staf als regel alle studenten kent, dient de gestaltsupervisor eraan bij te dragen dat zorgvuldige spelregels worden opgesteld m.b.t. overlegsituaties en beoordelingsgesprekken waarin de supervisieresultaten van supervisanten worden besproken. De gestaltsupervisor bespreekt van tevoren met de supervisant wat hij aan de orde zal stellen in dergelijke gesprekken. 4.3.3 De gestaltsupervisor die binnen of in opdracht van een opdrachtgever werkt, vergewist zich ervan, dat het werk van de supervisant en het doel van de organisatie niet strijdig zijn met de doeleinden van supervisie. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 9 van 22 4.3.4 Supervisie wordt gegeven in overeenstemming met een tussen de gestaltsupervisor, supervisant en indien van toepassing - opdrachtgever overeengekomen contract. Veranderingen in het contract gebeuren alleen met wederzijdse instemming. 4.3. Vakbekwaamheid en deskundigheid. 4.3.1 De gestaltsupervisor kan de professionele ontwikkeling van de supervisant in de verschillende stadia van zijn loopbaan begeleiden. Hij draagt zowel bij aan de ontwikkeling van de supervisant tot een capabele en integere collega als aan een blijvende toetsing van diens vaardigheden. 4.3.2 De gestaltsupervisor kan de supervisant leren om de theorie van gestalt toe te passen in zijn beroepsmatig handelen. Ook maakt hij duidelijk volgens welke concepten en volgens welke methodiek hij zelf in de supervisie werkt. 4.3.3 De gestaltsupervisor is in staat zijn eigen opvattingen en normen te scheiden van zijn professionele inbreng. 4.3.4 De gestaltsupervisor ziet erop toe niet geïsoleerd te werken. Samenwerking met collega’s, intervisie en bijscholing zijn essentiële onderdelen van zijn werk en voorwaarden voor herregistratie. 4.5 Integriteit 4.5.1 De supervisor gaat op grond van de relatie met zijn supervisant vertrouwelijk om met de informatie die hij krijgt; dit impliceert geheimhouding naar derden toe. 4.5.2 De supervisor treedt over zijn werk met de supervisant niet in contact met derden. 4.5.3 De supervisor treedt over zijn werk ook niet in contact met de opdrachtgever. Hiervoor is instemming van de supervisant nodig. Ook de inhoud van het overleg met de opdrachtgever is gebonden aan instemming van de supervisant. 4.5.4 De supervisor dient zich in een eventuele gerechtelijke procedure te beroepen op het beroepsgeheim en het verschoningsrecht. 4.5.5 De supervisor gaat vertrouwelijk om met alle gevoelige informatie die door het werk bekend wordt over de supervisant en eventuele andere betrokkenen. De supervisor is zich bewust dat dit anders ligt als er sprake is dreigende schade aan levensbelangen van de supervisant of anderen; directe dreiging van inbreuk op de fysieke en/of psychische integriteit van de supervisant of anderen van situaties waarop regelgeving van toepassing is, zoals kindermishandeling en huiselijk geweld Ook dan dient de supervisor zich ervan te vergewissen dat hij belangen zorgvuldig heeft afgewogen. In voorkomende gevallen biedt overleg met een andere supervisor, de KEV, of een vertrouwenspersoon van de NVAGT uitkomst. De supervisor stelt (zo mogelijk) de supervisant hiervan op de hoogte. 4.5.6 De supervisor zal geen vriendschappelijke, seksuele of anderszins niet professionele relatie met de cliënt hebben of aangaan. 4.5.7 De supervisor neemt geen geschenken aan. Hij gaat niet in op andere transacties ter voldoening van financiële verplichtingen die niet voldoen aan de normen van zakelijke afhandeling in Nederland of België. Vastgesteld in de ALV van 28-03-2015 Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 10 van 22 5. DE BEROEPSCODE VOOR GESTALTPROFESSIONALS. (DE BEROEPSCODE VOOR GESTALTPROFESSIONALS, GECERTIFICEERD ALS COACH/COUNSELLOR, GESTALTPROFESSIONALS NAMELIJK ADVISEUR, TRAINER, DOCENT EN GESTALTPROFESSIONALS IN ORGANISATIONS (GPO) 5.1 Algemeen 5.1.1 Een geregistreerd gestaltprofessional dient te handelen zoals het uit een oogpunt van verantwoorde beroepsuitoefening betaamt, met de ethische code en beroepscode als richtlijn. De gestaltprofessional laat zich hierbij steeds leiden door de basisprincipes zorgvuldigheid, verantwoordelijkheid, integriteit en vakbekwaamheid. 5.1.2. De gestaltprofessional zorgt ervoor dat de cliënt en, indien van toepassing, de opdrachtgever waarvoor de cliënt werkt, op de hoogte is van de beroepscode. 5.1.3 Het onderschrijven van de beroepscode houdt in dat collega’s elkaar kunnen aanspreken op het naleven van deze code. 5.1.4. Het onderschrijven van deze code houdt tevens in, dat de gestaltprofessional beseft of, waar en hoe zijn eigen belangen strijdig zijn met een integere beroepsuitoefening. 5.2. Verantwoordelijkheid 5.2.1. Voor de gestaltprofessional staat verantwoordelijkheid voor zichzelf en de cliënt voorop, waarbij gewaarzijn, besef en inzicht van het veld waarin de relatie en het proces met de cliënt zich ontwikkelen, essentiële elementen zijn. 5.2.2. De gestaltprofessional bewaakt zorgvuldig kwaliteit en grenzen van de relatie die hij met de cliënt heeft. 5.2.3. De gestaltprofessional is integer in zijn handelen; hij maakt gebruik van zijn kennis en vaardigheden waarbij het besef, dat diens positie en eventueel overwicht samenhangt met deskundigheid en rol, een belangrijke overweging is bij de interventies die hij vanuit die kennis en vaardigheden inbrengt. 5.2.4. De gestaltprofessional volgt het proces van de cliënt te allen tijde met zorg, verantwoordelijkheid, respect en inzicht. Hij draagt zorg voor de kwaliteit van het contact met de cliënt. Hij is bereid respons te geven op diens al dan niet uitgesproken behoeften. Hij tracht hem te zien en te kennen zoals hij is. Het proces vereist indien nodig wederzijdse afstemming met de uitgangspunten zoals afgesproken in het contract (zie 4.2.7) 5.2.5. De gestaltprofessional is er zich van bewust dat machtsongelijkheid zowel in als na beëindiging van een professionele relatie meespeelt. 5.2.6. De gestaltprofessional verricht zijn werk zo dat hij zijn handelen steeds kan verantwoorden. 5.2.7. De gestaltprofessional werkt op basis van professionele vrijheid en onafhankelijkheid. Dit wil zeggen dat hij een neutrale positie inneemt en handhaaft tegenover de cliënt en eventuele betrokken partijen. Hij zorgt ervoor dat de grenzen van het contract duidelijk zijn voor betrokkene(n). Daar waar het nodig is om deze professionele vrijheid en onafhankelijkheid te waarborgen maakt hij belangen bespreekbaar en bepaalt zijn positie vanuit deze professionele vrijheid en onafhankelijkheid. 5.2.8. De gestaltprofessional waakt ervoor dat hij tegenover de cliënt niet tegelijkertijd vanuit verschillende rollen functioneert en zorgt ervoor dat hij zijn privé- en zakelijke contacten niet vermengt met zijn professionele relatie. 5.2.9. De gestaltprofessional ziet toe op een werksituatie waarin aan basisvoorwaarden voor veiligheid en aansprakelijkheid tegen schade is voldaan. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 11 van 22 5.3. Zorgvuldigheid 5.3.1. De gestaltprofessional houdt een intakegesprek met de cliënt en eventuele relevante betrokkenen in het cliëntsysteem. De intake heeft tot doel om de mogelijkheden voor samenwerking te verkennen en om te komen tot een gemeenschappelijke omschrijving van een opdracht en/of van een contract. De cliënt dient zich in de verwoording van het contract te herkennen. Indien er sprake is van een opdrachtgever beschrijft de opdracht de zakelijke kaders van het werk met de cliënt. Deze opdracht dient ook de instemming van de cliënt te hebben (Zie 5.3.3b) 5.3.2. De gestaltprofessional maakt vanuit zijn expertise en op basis van het intakegesprek een beschrijving van wat er vanuit gestalttheoretisch oogpunt– en eventueel diagnostisch aan de orde is. Uitgangspositie en het veld van de cliënt vormen hiervoor de basis. Uitkomst is een plan van aanpak. De gestaltprofessional kan ook tot de conclusie komen dat hij de opdracht teruggeeft, resp. af ziet van een contract. 5.3.3. De gestaltprofessional sluit een contract met de cliënt. Het contract is bij voorkeur schriftelijk. Het contract bevordert de transparantie van het werk van de gestaltprofessional en de cliënt. Onderdelen van het contract zijn: a. De aanpak en de daarbij behorende randvoorwaarden voor de samenwerking, zoals frequentie, tijd of plaats en financiële regeling (indien dit niet in de opdracht is vastgelegd) b. Verantwoordelijkheden in het nakomen van afspraken door beide partijen; c. Evaluatiemoment(en) en eventuele beoordelingscriteria, d. Eventuele verslaggeving, waarbij toestemming van de cliënt voor de inhoud van het verslag vereist is. Deze inhoud wordt ook met de cliënt besproken. e. Afspraken over geheimhouding indien de aard en vertrouwelijkheid van de samenwerking dit vereist. f. de opdrachtgever wordt in kennis gesteld van die elementen van het contract die relevant zijn vanuit zakelijk oogpunt. Deze informatie wordt alleen verstrekt na instemming van de cliënt. 5.3.4. De privacy van gegevens dient gewaarborgd te zijn volgens geldende wet- en regelgeving. 5.3.5. De cliënt bekrachtigt het contract door expliciet zijn instemming hieraan te geven. 5.3.6. Onderdeel van het contract en de eventuele opdracht is het bijhouden en uitvoeren van administratieve verplichtingen, die hetzij direct, hetzij indirect voortvloeien uit de uitvoering van het contract. 5.3.7. De cliënt heeft het recht om afspraken niet uit te voeren. De gestaltprofessional gaat hier met respect mee om. 5.3.8. De cliënt heeft te allen tijde het recht om de samenwerking op te zeggen; bij voorkeur maar niet noodzakelijk is een evaluatief gesprek onderdeel van de afronding. 5.3.9. Wanneer betrokkenheid van derden aan de orde is en er sprake is van strijdigheid van belangen zal de gestaltprofessional hierover met de cliënt overleggen. De handelswijze van de gestaltprofessional naar de betrokkenen toe om met deze strijdigheid van belangen om te gaan is in overeenstemming met wat cliënt en gestaltprofessional hierover samen als nodig en wenselijk hebben vastgesteld. 5.3.10. Voor verandering van contract ten gevolge van voorgenomen verandering van de samenwerking is instemming van de cliënt nodig 5.3.11. De gestaltprofessional bewaakt en toetst de voortgang van de samenwerking. 5.4. Vakbekwaamheid en deskundigheid 5.4.1. De gestaltprofessional draagt naar beste vermogen zorg voor de continuïteit van de samenwerking met de cliënt. 5.4.2. De gestaltprofessional stemt zijn handelen af op zijn deskundigheid en erkent de grenzen daarvan in het licht van de ontwikkeling van de samenwerking en het proces van de cliënt. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 12 van 22 5.4.3. De gestaltprofessional stelt zich kritisch op ten aanzien van zijn eigen grenzen en mogelijkheden en is bereid om daarover met de cliënt in gesprek te gaan. 5.4.4. Als de gestaltprofessional de samenwerking wil of moet beëindigen zal hij de overwegingen en motivatie daarvoor aangeven. Eventueel draagt hij een andere deskundige voor. 5.4.5. De gestaltprofessional is in staat zijn eigen opvattingen en normen te scheiden van zijn professionele inbreng. 5.4.6. De gestaltprofessional is zich bewust van het belang van collegiale samenwerking, intervisie en supervisie als onderdeel van deskundigheidsbevordering en ontwikkeling in het vak. 5.4.6. Deskundigheidsbevordering strekt zich ook uit naar andere relevante vakgebieden die bijdragen aan verdieping en vergroting van de eigen professionaliteit. 5.4.8. Eisen aan deskundigheid voor (her)certificering vanuit NVAGT en EAGT zijn van toepassing. 5.5. Integriteit 5.5.1. De gestaltprofessional gaat op grond van de relatie met zijn cliënt vertrouwelijk om met de informatie die hij krijgt; dit impliceert geheimhouding naar derden toe. 5.5.2. De gestaltprofessional treedt over zijn werk met de cliënt niet in contact met derden. 5.5.3. De gestaltprofessional treedt over zijn werk ook niet in contact met de opdrachtgever. Hiervoor is instemming van de cliënt nodig. Ook de inhoud van het overleg met de opdrachtgever is gebonden aan instemming van de cliënt. 5.5.4. Indien de gestaltprofessional gegevens uit het werk met de cliënt wil gebruiken als casuïstiek in welke vorm dan ook (voor bespreking, in een publicatie enz.) dient de cliënt hiervoor toestemming te geven en dient de anonimiteit van de casus gewaarborgd te zijn. 5.5.5. De gestaltprofessional dient zich in een eventuele gerechtelijke procedure te beroepen op het beroepsgeheim. 5.5.6. De gestaltprofessional gaat vertrouwelijk om met alle gevoelige informatie die door het werk bekend wordt over de cliënt, (de) partner(s), andere betrokkenen. De gestaltprofessional is zich bewust dat geheimhouding anders ligt als er sprake is van: dreigende schade aan levensbelangen van de cliënt of anderen; directe dreiging van inbreuk op de fysieke en/of psychische integriteit van de cliënt of anderen; van situaties waarop regelgeving van toepassing is, zoals kindermishandeling en huiselijk geweld; een probleem van zeer ernstige aard dat niet oplosbaar is zonder ontheffing van geheimhoudingsplicht; onevenredige zakelijke en financiële benadeling van derden door verzwijgen van handelingen van cliënt of betrokkenen die niet stroken met wat maatschappelijk aanvaardbaar wordt geacht. Voordat de gestaltprofessional geheimhouding doorbreekt dient hij zich ervan te vergewissen dat hij belangen zorgvuldig afweegt. In voorkomende gevallen is overleg met andere gestaltprofessionals, de KEV, of een vertrouwenspersoon van de NVAGT geboden. De gestaltprofessional stelt de cliënt indien enigszins mogelijk hiervan op de hoogte. 5.5.7. De gestaltprofessional zal geen vriendschappelijke, seksuele of anderszins niet professionele relatie met de cliënt hebben of aangaan. 5.5.8. De gestaltprofessional neemt geen geschenken aan. Hij gaat niet in op andere transacties ter voldoening van financiële verplichtingen die niet voldoen aan de normen van zakelijke afhandeling in Nederland en België. 5.5.9. De gestaltprofessional schetst in de publiciteit een passend beeld van Gestalt en de eigen deskundigheid en mogelijkheden van dienstverlening. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 13 van 22 5.5.10. Een Gestaltprofessional in Organisations (GPO) informeert het Dagelijks Bestuur van de EAGT bij veroordeling in een gerechtelijke procedure met een cliënt. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 14 van 22 6. KLACHTRECHT. 6.1 KLACHT. 6.1.1 Elke belanghebbende kan tegen een gecertificeerde gestalttherapeut, supervisor, gestaltprofessional en lid van de NVAGT een klacht neerleggen bij de Kerngroep voor Ethische Vraagstukken. Deze activeert de procedure voor klachtbehandeling indien de klacht voldoet aan de criteria zoals benoemd in het Protocol van Klachtbehandeling. 6.1.2 Klagers kunnen zijn: belanghebbenden zoals: cliënten, ouders van minderjarigen, gestalttherapeuten in opleiding, supervisanten en collega’s. 6.1.3 In geval van een melding door een niet-belanghebbende van een mogelijke schending van de code, kan de Kerngroep voor ethische vraagstukken de klacht overnemen. Aangeklaagd kunnen worden alle NVAGT leden. 6.1.4 Met betrekking tot de algemeen ethische code en de beroepscodes is de Kerngroep voor Ethische Vraagstukken een adviesorgaan. Zij treedt op als gesprekspartner. Zij bewaakt het proces in geval van een klacht. 6.2 PROTOCOL KLACHTBEHANDELING 6.2.1 De/een klacht komt schriftelijk binnen bij het kantoor van de NVAGT. De adm. medewerkster checkt, als dat nog niet gebeurd is in een voortraject, of de aangeklaagde therapeut of NVAGT lid aangesloten is bij NVAGT en mailt dat mét een scan van de klacht direct door naar alle leden van de KEV. 6.2.2. De administratief medewerkster bevestigt de klager schriftelijk de ontvangst van de klacht met vermelding van de datum waarop de klacht is doorgestuurd naar de KEV (brief 01). 6.2.3. De KEV onderzoekt allereerst of de ontvankelijkheid van de klacht. Is de aangeklaagde therapeut niet aangesloten bij de NVAGT (zie punt 2 en 3) of is de klacht om een andere reden niet ontvankelijk, dan bericht de KEV aan de adm. medewerker dat de klacht niet ontvankelijk is en vraagt haar om: a. klager/beller/mailer daar van te verwittigen (brief 02A) b. de betrokken therapeut / supervisor / gestaltprofessional op de hoogte te stellen van het feit dat er een niet-ontvankelijke klacht tegen hem/haar is ingediend.(brief 03A) De KEV is verantwoordelijk voor de tekst van de bij te voegen verklaring op (zoals vermeld in brief 02a en 03a). 6.2.4 Indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard, stelt de KEV de Kamer van Klachtbehandeling samen. (bestaande uit Ruud van Veldhoven als onafhankelijk voorzitter + twee leden van de KEV) en brengt de adm. medewerker daarvan op de hoogte 6.2.5 De adm. medewerker stelt de klager op de hoogte dat de klacht ontvankelijk is verklaard (brief 02) en stelt de betrokken therapeut op de hoogte. (brief 03). 6.2.6 De punten 3, 4, 5 en 6 dienen binnen één maand te zijn afgehandeld, gerekend vanaf de datum van ontvangst. Op kantoor houdt men deze tijdsduur bij. 6.2.7 De therapeut stuurt binnen drie weken na ontvangst van de klacht een verweer naar het secretariaat. 6.2.8. De adm. medewerker bevestigt de ontvangst ervan per brief aan de therapeut (brief 04) en stuurt een kopie van verweer aan de klager (brieven 05) én (per mail) aan de leden van de KvK. 6.2.9 De Kamer van Klachtbehandeling organiseert uiterlijk vier weken na ontvangst van het verweer een zitting met beide partijen. De partijen kunnen zich laten bijstaan door een adviseur. De KvK verwittigt de adm. medewerker en die reserveert een zittingsruimte voor 8 personen + een notulist. De adm. m. nodigt de klager en de beklaagde uit en hun adviseurs uit (brief 6). De adm. medewerker vraagt van zowel klager als beklaagde om een ontvangstbevestiging van de uitnodiging. Ook wordt aan beide partijen gevraagd om naam en adres van hun (eventuele) adviseur door te geven (brief 7 meesturen met brief 6). De adm. medewerker brengt de KvK op de hoogte van naam, (mail)adres en telefoonnummer van adviseurs. De adm. medewerker meldt deze namen ook per ommegaande aan de wederpartijen/ in uitnodiging voor de zitting (brief 8). Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 15 van 22 De adm. medewerker houdt bij of van beide partijen een bevestiging van ontvangst is binnengekomen. Zo niet, dan verwittigd zij de leden van de KvK. De KvK beraadt zich op verdere actie. 6.2.10 De uitspraak is uiterlijk vier weken na de zitting. De KvK deelt die schriftelijk mede aan de partijen en laat de uitspraak verzenden via het kantoor 6.2.11 De partijen kunnen een gemotiveerd verzoek tot afwijken van de vastgelegde termijnen indienen. 6.2.12 De voorzitter van de Kamer van Klachtbehandeling waarschuwt de partijen onverwijld wanneer de vastgestelde termijnen niet haalbaar zijn en verduidelijkt de motieven daarvoor. 6.2.13 De uitspraak wordt schriftelijk vastgelegd door de voorzitter van de KvK en onder gesloten omslag in het dossier van de therapeut bewaard op het NVAGT kantoor. Dit protocol is aangenomen door de Algemene Ledenvergadering van 29 maart 2014. Het protocol klachtbehandeling is op te vragen bij: NVAGT secretariaat, Cruquiuskade 245, 1000CX Amsterdam, telefoon +31 020 423 45 45, e-mail: [email protected]. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 16 van 22 7 UITVOERINGSREGELINGEN De uitvoering van de beroepscode is in handen van de Kamer voor ethische vraagstukken. 7.1 Taken Kamer voor ethische vraagstukken 7.1.1 De KEV is verantwoordelijk voor de behandeling van ethische vraagstukken aangaande de gestalttherapie en de gestalttheorie. Zij bevordert de aandacht voor ethische kwesties. 7.1.2 De KEV vervult een adviserende en consultatieve functie ten behoeve van de individuele leden en de NVAGT als zodanig. 7.1.3 De KEV stelt de beroepscode op en legt deze ter goedkeuring voor aan de ALV. 7.1.4 De KEV geeft waar nodig informatie en uitleg over doel en karakter van de code. 7.1.5 De KEV neemt klachten al of niet in behandeling waarbij – zo mogelijk - altijd eerst de vertrouwenspersoon zal worden ingeschakeld. 7.1.6 De KEV werkt de klachtenprocedure uit. 7.1.7 De KEV neemt initiatieven voor bijeenkomsten over beroepsethische vraagstukken, zoals studiedagen. 7.1.8 De KEV overlegt met de vertrouwenspersonen. 7.1.9 De KEV rapporteert jaarlijks aan de ALV. 7.2 Organisatie Kamer van ethische vraagstukken 7.2.1 De leden van de KEV worden gekozen door de ALV op voordracht van het bestuur. 7.2.2 De KEV bestaat uit ten minste vijf leden, deels uit Nederland, deels uit Vlaanderen. Een van hen is voorzitter. 7.2.3 Naast de leden van de KEV zijn er vier (twee mannen en twee vrouwen) vertrouwenspersonen: twee uit Vlaanderen en twee uit Nederland. Zij worden benoemd door de ALV op voordracht van het bestuur. 7.2.4 De Kamer voor Ethische Vraagstukken kent twee subkamers, te weten: a) De Kamer van klachtbehandeling. Deze wordt ingesteld n.a.v. een concreet ingediende klacht, als die door de KEV ontvankelijk is verklaard. Twee leden van de KEV vormen samen met een onafhankelijke voorzitter de Kamer van klachtbehandeling. Deze onafhankelijke voorzitter is door de ALV benoemd. Voor elke klacht wordt een aparte Kamer van klachtbehandeling ingesteld. b) De Kamer van beroep. Deze bestaat vast uit drie personen, te weten twee leden van de NVAGT (een lid namens de afdeling Vlaanderen en een lid namens de afdeling Nederland), en een onafhankelijk jurist als voorzitter, die door de ALV zijn gekozen. 7.3 Vertrouwenspersonen Vertrouwenspersonen zijn ervaren gestalttherapeuten die een goed overzicht hebben van het veld en in staat zijn zich in te leven in de belangen van betrokken partijen en een meerzijdige objectiviteit kunnen handhaven. De vertrouwenspersonen functioneren onafhankelijk. 7.3.1 Zij zijn rechtstreeks door de leden van de NVAGT en hun cliënten te raadplegen rond ethische vraagstukken. De leden kiezen zelf met wie ze in contact willen treden. De vertrouwenspersonen spelen een rol in de voorfase van een eventuele klacht en bevorderen de dialoog tussen cliënt en therapeut. De vertrouwenspersonen fungeren in eerste instantie als onderzoeker. 7.3.2 De vertrouwenspersonen treden daarnaast tevens preventief, bemiddelend en adviserend op. Bij bemiddeling en advies zal het altijd gaan om korte gerichte interventies, waarbij de vertrouwenspersoon beide partijen zal horen. 7.3.3 Cliënten kunnen ook via het kantoor van de NVAGT contact opnemen met de vertrouwenspersonen. 7.3.4 Vertrouwenspersonen kunnen hun functie als vertrouwenspersoon combineren met het lidmaatschap van de KEV en/of met andere werkzaamheden binnen de NVAGT die niet strijdig zijn met het werk van vertrouwenspersonen. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 17 van 22 7.4 Kamer van klachtbehandeling De Kamer van Klachtbehandeling is een ad hoc geformeerd onderdeel van de KEV. De Kamer wordt ingesteld als er een klacht wordt ingediend, die ontvankelijk verklaard is door de KEV. Zij bestaat uit twee leden en een onafhankelijke voorzitter. De twee leden worden per klacht telkens aangewezen uit de leden van de KEV voor die specifieke klacht. Leden van deze Kamer hebben verschoningsrecht. In dat geval wijst de KEV andere leden aan, eventueel van buiten de NVAGT op basis van hun deskundigheid en onafhankelijkheid. Te allen tijde wordt bezien of eerst een vertrouwenspersoon ingeschakeld kan worden. Indien echter de klager dat niet wil of wanneer een eventuele bemiddeling van de vertrouwenspersoon geen resultaat oplevert, zal er een formele klachtenprocedure in gang gezet worden. Wordt een klacht op meerdere plaatsen neergelegd (bijvoorbeeld bij meerdere beroepsverenigingen), dan dient de klager te beslissen waar de klacht in behandeling genomen moet worden. 7.4.1 Een klacht moet schriftelijk en ondertekend bij het kantoor van de NVAGT ter attentie van de KEV worden ingediend. De actuele adresgegevens van de NVAGT zijn terug te vinden op www.nvagtgestalt.org. De klacht moet voorzien zijn van naam, adres en telefoonnummer van klager en beklaagde. 7.4.2 De KEV toetst de klacht aan de beroepscode en kan deze: 7.4.3 niet-ontvankelijk verklaren (bijvoorbeeld als het gaat om niet-leden); doorverwijzen naar een vertrouwenspersoon; als niet-vallend onder de bevoegdheid van de Kamer van klachtbehandeling afdoen; slechts ten dele behandelen; ter zake bevinden en afhandelen. De verdere uitwerking van de procedure staat beschreven in het document ‘protocol van klachtbehandeling’. Dit document staat on der 6.2 en kan separaat opgevraagd worden bij het kantoor van de NVAGT. 7.4.4. Bij klachtbehandeling geldt het principe: hoor, wederhoor, repliek en dupliek. Partijen hebben de mogelijkheid om op eigen kosten gebruik te maken van een getuige of deskundige. Deze mag ook aanwezig zijn bij de zitting. De adviseur heeft inzage in het dossier van de klacht en heeft het recht om namens de klager het woord te voeren.Van een zitting van de Kamer van klachtbehandeling wordt schriftelijk verslag gemaakt. 7.4.5 De Kamer van klachtbehandeling en het kantoor van de NVAGT houden zorgvuldig het dossier bij van alle acties en stukken. Dit dossier betreft alle elementen van de beroepscode. De Kamer van klachtbehandeling en het secretariaat van de NVAGT waarborgen de vertrouwelijkheid van de stukken. Het dossier wordt in voorkomende gevallen tijdelijk ter beschikking gesteld aan de Kamer van beroep. 7.4.6 De Kamer van klachtbehandeling deelt de uitspraken, schriftelijk en met redenen omkleed, mee aan de partijen. Het kantoor bewaart de verslaglegging van de klachtbehandeling onder gesloten omslag in het dossier van het betreffende NVAGT lid. Waar het schorsing of uitsluiting van lidmaatschap betreft, zal dit met naam en toenaam bekend gemaakt l worden. Tegen de uitspraak is beroep mogelijk. Bekendmaking zal worden opgeschort wanneer er sprake is van een beroepsprocedure. 7.5 Kamer van beroep 7.5.1. Indien een van de partijen het niet eens is met een uitspraak van de Kamer van klachtbehandeling kan men zich wenden tot de Kamer van beroep. Ook kan tegen de uitspraak van de Kamer van klachtbehandeling beroep worden aangetekend als een klacht niet ontvankelijk is verklaard of wordt afgewezen. 7.5.2. De Kamer van beroep wordt schriftelijk van de bezwaren tegen de uitspraak op de hoogte gesteld binnen vier weken na het datumstempel van de uitspraak van de Kamer van klachtbehandeling. 7.5.3. De Kamer van beroep bestaat uit drie leden. Een van hen, de voorzitter/secretaris, is een jurist en geen gecertificeerd of aspirant lid, maar hooguit belangstellend lid van de NVAGT. Leden van de Kamer van beroep hebben geen zitting in andere organen van de NVAGT. 7.5.4. Klachten die in aanmerking komen voor een beroep, betreffen de gevolgde procedure, de uitspraak of de opgelegde sanctie. 7.5.5. De Kamer van beroep houdt zitting over de voorgelegde klacht en kan adviseurs of deskundigen horen. 7.5.6. De Kamer van beroep oordeelt op basis van het dossier. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 18 van 22 7.5.7. De Kamer van beroep heeft de bevoegdheid om uitspraken van de Kamer van klachtbehandeling te wijzigen, ongedaan te maken of te bevestigen. Ze kan ook de klacht opnieuw naar de Kamer van klachtbehandeling verwijzen. 7.6. Sancties 7.6.1. De volgende sancties kunnen door de Kamer van klachtbehandeling en de Kamer van beroep worden opgelegd: het aangeklaagde lid krijgt een waarschuwing; het aangeklaagde lid krijgt een berisping; het aangeklaagde lid wordt geschorst voor maximaal een jaar; het aangeklaagde lid wordt geroyeerd. Andere mogelijkheden zijn: het aangeklaagde lid wordt geadviseerd de door zijn handelwijze veroorzaakte schade, geheel of gedeeltelijk binnen een bepaalde termijn te vergoeden; het aangeklaagde lid wordt geadviseerd individuele supervisie te volgen bij een van de supervisoren van de NVAGT die na afloop een schriftelijke verklaring afgeeft aan de Kamer van Klachtbehandeling dat het aangeklaagde lid de supervisie heeft gevolgd. Bij het niet opvolgen van deze adviezen zal de Kamer van beroep overgaan tot een van de bovengenoemde sancties. De uitspraken van voornoemde Kamers zijn bindend voor alle organen van de NVAGT. 7.6.2. Officiële besluiten worden geanonimiseerd opgenomen in de stukken van de NVAGT, met dien verstande dat waar het schorsen of royeren betreft dit met naam en toenaam zal geschieden. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 19 van 22 Bijlage. Achtergrond ethische code NVAGT (naar Dan Bloom) Een algemeen ethische code is een levend groeidocument aangezien alles wat over ethiek gezegd wordt tijd en plaats gebonden is. Uitgangspunt van de ervaringsgerichte Gestalttherapie is het ‘ethisch zijn’. Kenmerkend daarvoor is dat alleen al ethische vragen stellen een universeel kenmerk is van de mens. Het ethisch wezen is niet hetzelfde als ethische principes. Ethische principes bevatten morele, persoonlijke of maatschappelijke waarden die je in staat stellen te kiezen tussen het een of het ander, goed of fout. Veeleer is het ethisch wezen onze onontkoombaar ethische gerichtheid op ethische principes. Het is een aspect van de gegeven ‘leefwereld’ die het mogelijk maakt dat zich ethische principes bij ons ontwikkelen. De zijns-ethiek is een ethiek die ons opent voor het ethisch denken over goed, fout, of de vraag of er überhaupt een goed of fout zou kunnen zijn. Dit is een ethiek van een andere orde. In ons ethisch zijn maken we deel uit van het wisselwerkend veld van organisme-omgeving c.q. de ‘situatie’. Het richt ons bewustzijn op het feit dat er altijd ethische aspecten meespelen in de therapeutische relatie. Het vormt ook de basis voor onze ethische gedragscode en onze maatstaven voor de praktijk. Dan Bloom maakt op het gebied van ethiek een onderscheid: intrinsieke ethiek de ethiek van de situatie zoals die zich voordoet op de contactgrens therapeut-cliënt extrinsieke ethiek Ethische principes van de therapeut persoonlijk en/of de buitenwereld. Zijnsethiek De zijnsethiek is verweven met het menszijn. Hierdoor kunnen we elkaar zien als medemens. Waar het ethisch wezen ons in staat stelt een ethisch dilemma te zien, biedt het geen handvat voor passende keuzes. Het zijn geen extrinsieke ethische principes op basis waarvan we keuzes kunnen maken. Daar komt bij dat het schrijven van een ethische (gedrags)code voor Gestalt moeilijk is aangezien het bijna onmogelijk is te beschrijven wat er op de contactgrens therapeut-cliënt gaande is. De aard van contact vraagt eigenlijk om woorden te vermijden, toch vinden we in de aard van het contact de intrinsiek ethische principes die gelden voor gestalt en gestalttherapie. Contact maken op de contactgrens is in zichzelf een ethisch moment. Dit betekent dat gestalttherapie alleen op een verantwoorde manier gegeven kan worden indien de therapeut zich bewust is de derde partij te kunnen worden door zijn professionele maatstaven, ethische gedragscodes, professionele ervaring en praktijkkennis. Ons ethisch wezen, als onze ethische manier van kijken, stimuleert ons naar deze derde partij te kijken voor ethische principes. Ethische gedragscodes, professionele deskundigheid en klinische oordelen zijn verweven in deze ethische principes als basisvoorwaarde voor therapie. Gedragscodes, professionele deskundigheid, studie, onderscheidingsvermogen, enz., spelen een rol afhankelijk van de mate waarop de therapeut dit verwerkt heeft en nog aanwezig zijn in het werken op de contactgrens. Als de ethische keuzes van de therapeut niet ‘gezien’ worden vanuit ethisch wezen, dan zal de therapeut niet beseffen dat er een actuele ethische keuze gemaakt kan worden, maar zal alleen formeel de voorgeschreven protocollen voor gedrag en praktijk volgen. Alleen door ons ethisch wezen begrijpen we dat er een ethische afwegingen aan de orde is – en dat er daarom behoefte is aan ethische principes, een ethische code als derde partij – in de vorm van een actuele gedragscode, een samenwerkingsverband van therapeuten, supervisie of elke andere basis voor ethische principes die een intrinsieke en fundamentele steun zijn ten behoeve van de therapie. Pas nu kunnen we openstaan voor professionele maatstaven en gedragscodes als een relevante extrinsieke, derde partij, binnen de context van de basisethiek van therapie en niet toegepast als een irrelevante extrinsieke ethiek die afbreuk doet aan de klinische praktijk. Op deze manier helpt de ‘derde partij’ de therapie voor zowel therapeut als patiënt verder. Deze ‘derde’ is niet enkel een abstracte of concreet beschreven gedragscode, maar kan ook een actieve samenwerkingsverband van collega’s zijn, een beroepsvereniging, instellingen en supervisors. Alleen-werkende therapeuten die niet verbonden zijn met dergelijke ‘derden’, kunnen ethisch gezien de weg kwijt raken als ze geconfronteerd worden met ethische vragen. Juiste professionele opleiding, zonder dat het een garanties is, geeft richting gezien het feit dat de ‘ethische derde partij’ achtergrond vormt van de beroepsopleiding. En aangezien niemand van ons geïsoleerd opgeleid is, hebben we allemaal onze sociale ervaringen van de opleiding geïntegreerd en vormt het onze sociale bagage. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 20 van 22 Onze beroepsgroep zit in de structuur van de leefwereld waarin ethisch-zijn een belangrijk vormend element is. Maar zijn deze verwerkte ervaringen voldoende garantie om een uitweg te bieden uit ethisch verwarrende situaties? Op basis van bovenstaande kunnen we het volgende benoemen als een leidraad: De therapeut is open, beschikbaar en meebewegend op de contactgrens met de cliënt. de therapeut is in staat het voorzichtig genomen risico door de cliënt te dragen waar nodig, als deel van de gezamenlijke grond tijdens de sessie. de therapeut draagt zorg dat hij over klinische ervaring, vaardigheden, professionele opleiding, kennis van de eisen van de klinische praktijk en kennis van de geïntegreerde ethische normen en waarden beschikt als deel van de grond van de therapeut. de therapeut is in staat de ander ‘ethisch’ te zien met een zekere verwachting en met een zekere ethische sensitiviteit voortkomend uit ons ethisch-zijn. de therapeut kan ethisch denken vanuit ‘relatie’, ‘veld’, ‘samenleving’, ‘omgeving’ en een intersubjectieve ‘ethiek van betrokkenheid’. De therapeut kan in ‘de situatie’ van dat moment op de contactgrens zien wat zich aandient als figuur tegen de achtergrond van de situatie. de therapeut beseft dat fenomenologisch en empirisch gezien de situatie de plaats is waar menselijk bestaan in eerste instantie vorm krijgt. De therapeut beseft dat hij zowel gevormd wordt door de situatie als dat hij de situatie mede creëert. Zelfs voordat een ‘Gestalt’ naar voren komt (Robine) wordt de situatie al gevormd en zal het achtergrond worden waartegen figuren naar voren komen. De focus van het therapeutisch werk ligt op de contactgrens van deze therapeut en deze cliënt waar het lijden van deze cliënt direct ervaren kan worden? De therapeut beseft dat hij niet fenomenologisch kan werken als persoonlijke opvattingen of belangen uit de buitenwereld figuur worden op de contactgrens. De therapeut is zich ervan bewust dat hij eigen opvattingen heeft: persoonlijk, beroepsmatig, ethisch, cultureel. De persoonlijkheid kan niet buiten de praktijk gehouden worden. De figuur die verschijnt op de contactgrens moet echter niet belemmerd worden door persoonlijke opvattingen van de therapeut. Het is de contactgrens therapeut-patiënt die centraal staat. Vanuit het ethisch zijn is er altijd een zorg voor het welzijn van de patiënt, voor eventuele schade berokkend aan of door anderen, of de therapie past bij de patiënt en of de therapeut past bij deze specifieke patiënt. Belangen van de therapeut dienen geen invloed te hebben op het verloop van de therapie. De therapeut is zich bewust van de kwetsbaarheid van Gestalttherapie om intrinsieke en extrinsieke ethiek te verwarren. De ‘ethische ogen’ van de therapeut zijn geopend voor het zien van een verstoorde ethische wereld die voorbij de simpele, morele vraag van ‘goed’ of ‘fout’ gaat, of voorbij een professionele grensoverschrijding, meer is dan empathie, meer is dan gevoelde emotie van de ander en complexer is dan medeleven. De therapeut beseft dat zowel hij als de cliënt keuzes hebben. De ideeën van Emmanuel Levinas over ethiek en rechtvaardigheid kunnen ons helpen. Levinas voert zaken als rechtvaardigheid, moraal en gelijkheid terug naar politieke vragen in de zin van een derde partij die “een breder perspectief opent en aandacht vraagt voor sociale rechtvaardigheid”. De “derde partij” kan gezien worden op het terrein van de sociale ordening, bepaalt door rechtvaardigheid. De relatie tussen de ander en mij moet ruimte laten voor een derde, onafhankelijke rechter die een keuze maakt tussen twee gelijken. Er bestaat geen ethiek voor het een of het ander zonder deze derde partij die het recht toepast, ook al schept de derde partij in de Levinas’ filosofie “afstand tussen mij en de ander”. Een therapeut kan niet werken zonder professionele supervisie. Een ethische gedragscode die dit niet vereist is nauwelijks voor te stellen. Het ethisch zijn geeft ons als therapeuten het vermogen tot ethisch inzicht. Het bepaalt onze positie bij ethische keuzes. We kunnen begrijpen en met ons hoogst haalbaar beoordelingsvermogen, ethische keuzes maken gebaseerd op onze ervaring, professionele Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 21 van 22 - - deskundigheid, opleiding, kennis van de eisen van de praktijk en professionele ethiek, binnen onze groep van collega’s. Dit zijn allemaal elementen van de basis ethiek waarvan psychotherapie afhankelijk is. Het ethisch-zijn is deel van de structuur van het meest brede, sociale veld, de leefwereld, waarin zelfs de geïsoleerde therapeut aan het werk is. De therapeut committeert zich aan het klinisch werk als fenomenologische therapeut en die betekenis geeft aan de ervaring hier-en-nu op de contactgrens niet vergeten. Dit is de kracht van de Gestaltmethodiek. De unieke Gestaltvisie komt in het gedrang als extrinsiek ethische principes inbreken op de intrinsieke ethiek van Gestalttherapie die basis is voor ons werken. Een therapeut zal zich niet verlaten op een ‘gevoel van juistheid’ van handelen op de contactgrens om te weten wat rechtmatig was aan ons handelen t.o.v. onze patiënten – behalve of we het klinische juist gedaan hebben. Concept ethische code NVAGT 2016 (2.0) Pagina 22 van 22