3.1 Enkele begrippen In het woud van verklaringen voor de

advertisement
3.1 Enkele begrippen
In het woud van verklaringen voor de begrippen methodiek en methode kan een mens
licht verdwalen. Daarom is het zinvol om de definities die ik hanteer uit te leggen.
Methode: Methoden zijn ‘concrete en controleerbare wegen waarlangs’ of ‘concrete en
controleerbare manieren waarop’ een bepaald agogisch doel kan worden bereikt. Het
begrip ‘methode’ vat ik dus breed op. De ene keer ligt het accent op het gebruik van een
bepaald middel, de andere keer veel meer op het gebruik van een bepaalde theorie, dan
weer op het inzetten van een bepaalde vaardigheid of combinaties ervan
Methodiek: is het kiezen van methoden voor een bepaald onderzoek- of praktijkgebied,
vanuit bepaalde theoretische en soms ook ethische uitgangspunten en
vooronderstellingen.
Basismethodiek: is de methodiek die voor alle agogische beroepen geldt. Dat betekent
dat er ethische en theoretische uitgangspunten voor het agogisch handelen moeten
worden vastgesteld; dat er een analyse van de (begin)situatie van de cliënt of het
cliëntsysteem moet worden gemaakt, afgezet tegen de mogelijkheden van het
hulpverlenende systeem; dat er op basis van die uitgangspunten en probleemstellingen
doelen geformuleerd moeten worden; dat op basis van die doelstellingen en
uitgangspunten methoden gekozen worden; dat op basis van dit alles een handelingsplan
voor het betreffende cliëntsysteem wordt opgesteld en ten slotte dat het geheel op,
iteratieve wijze wordt geëvalueerd en zonodig bijgesteld.
De agogische plancyclus, of basismethodiek voor de leefsituatiewerker wordt duidelijk
door de introductie van de vier taakgebieden uit het beroependomeinprofiel SPW, die in
de competentie om hulp- en dienst te verlenen op de voorgrond staan.
Beroepsmethodiek: expliciteert de theoretische en ethische uitgangspunten met
betrekking tot die specifieke beroepspraktijk en is daarmee een keuze-instrument voor de
beroepsbeoefenaar. Het geeft aan welke doelen en methoden binnen een bepaald
cliëntsysteem passend zijn en welke niet. Deze definitie maakt sociaal-pedagogisch
hulpverleners professioneel verantwoordelijk (zie ook de volgende paragraaf) voor de
invulling van hun hulpverleningstaak. Dat noodzaakt hen in de aanpak van een vraag,
behoefte of probleem van een cliënt, cliëntsysteem, teamlid of team, een duidelijk
afweging te maken tussen de verschillende belangen die meespelen.
De keuze voor een bepaalde invulling van de beroepsmethodiek voor de sociaalpedagogisch hulpverlener kan dus geen willekeurige keuze zijn. Enerzijds moet gekozen
worden voor bepaalde ethische en theoretische uitgangspunten; anderzijds moet er
worden uitgegaan van de algemeen geldende agogische principes van de basismethodiek:
het iteratief volgen van de agogische plancyclus.
De theoretische en ethische elementen van de beroepsmethodiek, die in de volgende
paragrafen worden beschreven, koos ik op basis van het beroepsbeeld, zoals geschetst in
hoofdstuk 1.
Instellingsmethodiek: Met instellingsmethodiek bedoel ik de in de instelling gekozen
theoretische en ethische uitgangspunten op basis waarvan methoden voor het agogisch
handelen worden gekozen.
Download