| Tonny van de Pasch Chris Gastmans is hoofddocent gezondheidsethiek aan de Katholieke Universiteit Leuven. Samen met Linus Vanlaere schreef hij het boek ‘Cirkels van zorg, ethisch omgaan met ouderen’. Daarin wordt vanuit een zorgethisch perspectief en op een zeer Foto: Rob Stevens toegankelijke manier de praktijk van de ouderenzorg kritisch beschouwd. Over de kunst van het zorgen Tien jaar geleden promoveerde Chris Gastmans op een studie over de grondlijnen van een verpleegkundige ethiek, opgevat als een zorgzaamheidsethiek of een zorgethiek. Die stond toen nog in de kinderschoenen maar is inmiddels een belangrijk richtsnoer geworden bij het denken over zorg. ‘Zorgethiek’, aldus Gastmans, ‘is een ethisch perspectief waarbij men ervan uitgaat dat zorg het wezen van het menselijk bestaan uitdrukt. Zorgen is even wezenlijk met het mens-zijn verbonden als bijvoorbeeld politiek bedrijven, kunst of wetenschap beoefenen of zich sociaal ontwikkelen. Zorg is alles wat we doen met de bedoeling om alles wat het menselijk leven belemmert of onze wereld bedreigt, af te wenden teneinde zo goed mogelijk in onze wereld te kunnen leven. “Onze wereld” moet je ruim stellen: ons lichaam, onze sociale wereld, ons milieu, de wereldgemeenschap. Mensen zorgen voor 26 | zichzelf en zorgen voor anderen. Dat zijn twee leven gevende krachten. Je moet voor jezelf zorgen want anders ontwikkel je jezelf niet – je moet bijvoorbeeld een opleiding volgen, relaties hebben. En wanneer je voor jezelf gezorgd hebt moet je de zelf- ‘Zorgen is wezenlijk met het mens-zijn verbonden’ ontplooiing die daaruit voortkomt transformeren naar een verantwoordelijkheid: zorg voor anderen. Mensen ontwikkelen zich opdat ze verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor anderen, zorgen voor zichzelf opdat ze voor de ander kunnen zorgen. Om zich te kunnen ontplooien moet een mens ook zorg ontvangen. Dat geldt niet alleen voor een pasgeboren kind; ook een volwassen mens heeft anderen nodig die voor hem zorgen, door bijvoorbeeld bezorgd te zijn over hoe het met hem gaat en attentie te tonen. Hij moet de ervaring hebben dat zijn leven ertoe doet voor een ander, dat hij een waarde is voor een ander. Dus ook zorg ontvangen is een fundamentele, leven gevende kracht. In het menselijke leven is er een voortdurende afwisseling tussen zorg ontvangen en zorg verlenen.’ In uw boek wordt dit perspectief uitgewerkt voor de ouderenzorg. Worden daarbij nog bijzondere accenten gelegd? ‘Het uitgangspunt van ons boek is dat mensen voor iemand moeten kunnen zorgen om hun leven zinvol te vinden. Als je niemand hebt die waarde voor je heeft of om wie je je kunt bekommeren dan ben je, denk ik, niet ver af van een zin-crisis in je leven. De zin ligt vooral in het leven en zorgen voor anderen. Dat is in het persoonlijk leven heel belangrijk, maar kan ook in het professionele leven spelen: mensen kunnen heel veel zin vinden in hun werk, in hun zorg voor anderen. Door het zorgen ontvang je heel veel terug, het betekent zelfontplooiing. Dat heb je nodig. Ook ouderen hebben de leven gevende krachten van het zorgen nodig om te kunnen blijven leven. Zij moeten de ervaring hebben dat er voor hen gezorgd wordt, niet alleen in de technische zin van voldoende voedsel en veilig wonen, maar ook in de zin van menselijke zorg. Ze moeten de ervaring hebben dat mensen zich om hen bekommeren. Want dat wil zeggen dat hun leven ertoe doet, dat zij er mogen zijn, dat zij een waarde zijn. Je zou kunnen stellen dat ouderen minder capaciteit hebben tot het verlenen van zorg, maar dat moet je nuanceren. In rusthuizen* hebben we soms de neiging om ervan uit te gaan dat het goed is dat ouderen niet meer hoeven te zorgen en dat ze dus alleen nog maar zorg moeten ontvangen. Daar- TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2006 nr. 6 door veroordeel je hen echter tot absolute passiviteit, die wel eens een doodvonnis zou kunnen zijn. Want een mens die niet meer kan zorgen is dood, die heeft geen leven meer. Leven ís zorgen, zorgen is het centrum, het wezen, van het leven. Als we tegen mensen zeggen ‘u hoeft niet meer te zorgen, er wordt voor u gezorgd’ dan zou dat vanuit mijn mensvisie kunnen betekenen: u hebt niks anders meer te doen dan te sterven. Je neemt de zin uit het leven van ouderen weg. Ook ouderen zijn op zoek naar zin. Dat is een ander basisidee in het boek: mensen zijn geen behoeftewezens, maar zinwezens, ze zijn op zoek naar betekenis, niet naar bevrediging van behoeften sec. Ik maak me in dit verband ook zorgen over andere ontwikkelingen rond ouderen waar mijns inziens duidelijk een discriminatoire tendens naar voren komt. Dat is het geval in het omgaan met het fenomeen van zelfdoding bij ouderen. Zelfdoding komt het meest voor bij jongeren én bij ouderen: 75plussers, voornamelijk mannen. Bij jongeren is het antwoord van de samenleving het starten van preventie-initiatieven. Maar bij ouderen praat men helemaal niet over preventie van zelfdoding. Wat voor signaal geef je dan als samenleving? Dat is hetzelfde als zeggen dat het leven van 75-plussers minder waard is.’ Op welke manier kan men bewerken dat ouderen zin kunnen ervaren? ‘We beginnen stilaan in te zien dat we ouderen de zorg niet moeten afpakken. In België is er de discussie over huisdieren in rusthuizen en plantjes en groen en tuintjes. Om mensen iets te geven waarvoor ze kunnen zorgen. Zorgen geeft zin en reliëf aan het leven en maakt dat je ook veel kunt ontvangen en geluk kunt ervaren. Het gegeven dat zelfdo- TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2006 nr. 6 dingscijfers bij mannen van 75plus zo hoog zijn wijst op zinloosheid, geen betekenis kunnen geven aan het leven. Dat leidt tot depressie en zelfdoding. Door de zorg op een bepaalde manier te organiseren kunnen we werken ‘Mensen zijn geen behoeftewezens, maar zinwezens’ aan preventie daarvan. We kunnen bijvoorbeeld intergenerationele zorg organiseren, door jongeren en ouderen samen te brengen. De jongeren kunnen de ouderen bijvoorbeeld de wereld van het internet leren kennen. En ouderen kunnen jongeren verhalen vertellen uit hun jeugd. Beiden vullen elkaar aan en voor beiden is het fascinerend. In andere projecten wordt gewerkt aan het versterken van relationele netwerken. Veel ouderen zijn vereenzaamd, hebben nog wel familie, maar die komt niet op bezoek. Je kunt als rusthuis investeren in die relationele verbanden, waardoor de motivatie om op bezoek te komen verhoogd wordt. Dat heeft onder meer te maken met de faciliteiten die je biedt. Het maakt veel verschil of het bezoek in een klein kamertje moet zitten of in een mooie tuin kan wandelen en in een cafetaria wat drinken. Als ouderen helemaal geen familie meer hebben kun je de zorgrelatie uitspelen. De kunst van het onderhouden van een zorgrelatie is niet het verrichten van een aantal zorghandelingen, maar vooral het inhoud geven aan het contact. Dat is belangrijk, dat heeft een functie.’ Hoe maak je in de zorgverlening aan ouderen verschil tussen de mens als behoeftewezen en als zinwezen? ‘Bij de basale zorg zoals de maaltijdzorg en de hygiënische zorg is dat een heel belangrijk onder- scheid. Als je de mens als behoeftewezen ziet kun je gewoon op een vrij technische manier in zijn behoeften voorzien. Maar mensen willen als mens behandeld worden en dan komen er allerlei dingen bij die voor het bevredigen van behoeften niet per se van belang zijn, maar die er wel bij horen als het om zin in het leven gaat. Als we bij de maaltijd de oudere beschouwen als iemand die daar alleen maar zit om zijn benodigde voeding binnen te krijgen, is dat on-menselijke zorg. De maaltijd is een cultureel gebeuren en daar hoort van alles bij dat niets te maken heeft met het stillen van honger maar wel met gezelligheid en welbevinden. In het rusthuis spelen factoren die het gevaar in zich hebben dat de maaltijd gereduceerd wordt tot een gelegenheid om de biologische behoefte te bevredigen. Dan is men verkeerd bezig. Als verpleegkundigen en verzorgenden er alleen maar oog voor hebben dat de zorg binnen de tijdslimieten, ordelijk en hygiënisch verantwoord uitgevoerd wordt en helemaal niet kijken naar de beleving van de bewoner, dan kunnen ze zelf het idee hebben dat alles goed verloopt en de zorg perfect is. Maar de bewoner kan diezelfde zorg als zeer slecht beleven. Het gaat erom dat er een goede zorgvisie is die op de juiste manier in praktijk gebracht wordt.’ Wat zijn de voorwaarden om in de instellingen goede zorg te organiseren? ‘De visie op de zorg die men wil verlenen dient op alle niveaus van de organisatie onderschreven en uitgevoerd te worden. Men moet begrijpen dat het in de zorg om meer gaat dan om puur functionele handelingen die getimed kunnen worden. Als dat niet het geval is leidt dat bij hulpverleners tot morele stress: pijnlijke gevoelens van psychologisch oneven- wicht die ontstaan wanneer verpleegkundigen en verzorgenden zich bewust zijn van het moreel gepaste gedrag maar dat vanwege institutionele hindernissen niet kunnen uitvoeren. Degenen die voor het beleid verantwoordelijk zijn moeten daarom doordrongen zijn van de zorgvisie. Ik ben een groot pleitbezorger van het ontwikkelen van een ethische infrastructuur in de rusthuizen. Die kan hulpverleners ondersteunen in het omgaan met ethisch gevoelige problematieken. Daarmee bedoel ik maaltijdzorg, hygiënische zorg en vrijheidsbeperking, maar ook vragen over afbouw van levensverlengende medische therapie, euthanasievragen en pijnbestrijding.’ Hoe moeten we ons die ethische infrastructuur voorstellen en wat merken verpleegkundigen en verzorgenden ervan? ‘Die infrastructuur kan gestalte krijgen vanuit een ethische werkgroep die ethische visies ontwikkelt op alle relevante problemen die zich stellen. Ons boek zou daarbij als inspiratiebron kunnen dienen omdat al die thema’s erin ‘Een mens die niet meer kan zorgen heeft geen leven meer’ behandeld worden. Maar het werk moet ter plaatse gebeuren. Je kunt natuurlijk een heel mooi stuk schrijven over het zoveel mogelijk vermijden van vrijheidsbeperking en stellen dat bij menswaardige zorg de vrijheid gerespecteerd wordt en mensen zo weinig als mogelijk worden vastgebonden, maar daarmee heb je morgen nog geen fixatiearm beleid in de instelling. Daar is veel meer voor nodig en daar moeten ook op het niveau van het beleid beslissingen over genomen worden. Het ontwikkelen van een visie en het omzetten hiervan in | 27 milieleden, de verpleegkundigen, artsen – het probleem beleven. Na die tweede stap komt de echte ethische stap: het formuleren van de waarden die bij dit probleem in het geding zijn. Bij vrijheidsbeperking zijn dat onder meer lichamelijke integriteit en autonomie. We zetten alle waarden op een rij en leggen die uit. ‘Routinegedrag leidt vaak tot mensonwaardige situaties’ In een volgende stap maken we een waardenafweging. Want een ethisch probleem stelt zich vooral wanneer waarden in conflict zijn met elkaar. Waarom is euthanasie een ethisch probleem? Omdat iemand erom vraagt en als je zijn autonomie respecteert moet je dat doen, maar als je het doet ontneem je iemand zijn leven en dat is tegen respect voor het leven. In een laatste stap probeer je na te gaan wat de verantwoordelijkheid is van alle betrokkenen, in het zorgproces en in de ethische besluitvorming rond de casus. Wat mag van de bewoner gevraagd worden? Hoe moeten verpleegkundigen en artsen samenwerken? Wat is de rol van de verzorgingsinstellingen?’ beleid brengt met zich mee dat men over de dingen blijft praten, blijft nadenken en dus ook altijd kritisch herevalueert. Een ethische infrastructuur en daarbinnen blijven overleggen moeten ook voorkomen dat er routines ontstaan. Routine staat gelijk met zaken niet in vraag stellen en routinegedrag leidt vaak tot mensonwaardige situaties, die ethisch niet bespreekbaar zijn. Ik noem dat wel eens de ethische zwijgzaamheid. Dat is de meest gevaarlijke situatie die je kunt hebben. Want daar sluipt de mensonwaar- 28 | digheid binnen omdat je geen enkele controle meer hebt, er geen vragen gesteld worden en er geen reflectie is. Dat is heel gevaarlijk.’ In uw boek wordt een bepaalde vorm van ethische reflectie gehanteerd. Hoe ziet die eruit? ‘We starten steeds met de beschrijving van de feitelijke stand van zaken, bijvoorbeeld rond vrijheidsbeperking. Daarvoor gaan we de literatuur na, zodat we uitgaan van de state of the art. Daarna kijken we hoe alle betrokkenen – de oudere, de fa- De vergrijzing wordt vaak als een maatschappelijk probleem gepresenteerd. Wat vindt u daarvan? ‘Vergrijzing is een maatschappelijke tendens en wordt vaak als probleem gezien. Maar het is geen probleem, het is een overwinning, een gevolg van medische successen die we zelf hebben nagestreefd. Het feit dat mensen ouder worden is positief maar stelt ons ook voor grote uitdagingen en niet de minste daarvan is de vraag hoe we de toegevoegde levensjaren zinvol gaan doorbrengen. Om die levensfase vorm te geven zullen sociale acti- viteiten en sectoren van de maatschappij gecreëerd worden die er nu nog niet zijn. Als dat niet gebeurt, is er het gevaar dat oudere mensen bij gebrek aan zingeving een plicht tot sterven gaan ervaren die ze dan in zelfdoding tot uitvoer brengen of in een wilsverklaring die ze vooraf tekenen voor het moment dat ze dementerend zijn. Ouderen willen geen last zijn, dat is in onderzoeken veelvuldig aangetoond. Noch voor de maatschappij, financieel, maar ook niet voor hun naasten, op het emotionele vlak.’ Hebt u op dit punt kritiek op de huidige samenleving waar het toch heel vaak om economische waarde gaat? ‘Dat is het nu juist: laat je de waarde en de menswaardigheid van iemand afhangen van zijn productiviteit of van zijn intrinsiek persoon zijn? Ik kies voor het tweede. Als wij als samenleving heel goede faciliteiten voor ouderen hebben drukken wij uit dat we hen belangrijk vinden. Als een samenleving dat zou verwaarlozen kan daar vanuit de zorgethiek een zeer grote kritiek op geformuleerd worden. Dan drukken we uit dat ouderen minder waarde hebben en dan komen we heel dicht bij een discriminerende houding tegenover hen. In Vlaanderen worden heel veel initiatieven genomen ter bevordering van de ouderenzorg, maar ik heb er mijn twijfels over of het genoeg is. Ik vind dat het voor een rijke samenleving die wij toch zijn, Nederland en Vlaanderen, niet genoeg is.’ ■ * Voor ‘rusthuizen’ kan ook ‘verpleeg- en verzorgingshuizen’ gelezen worden. Chris Gastmans & Linus Vanlaere. Cirkels van zorg. Ethisch omgaan met ouderen. Davidsfonds/Leuven, Ten Have/Baarn, 2005. (ISBN 90 77942 11 4, € 21,95) TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2006 nr. 6