“KEUZES MAKEN IN PALLIATIEVE ZORG” Samenvatting van 3de Vlaams Congres Palliatieve zorg gehouden op 30 maart 2006 te Gent, door Prof. Dr. Johan Menten, moderator. Dr. Marc Cosyns maakte als eerste spreker duidelijk dat keuzes maken in palliatieve zorg niet moet betekenen dat patiënt en hulpverleners verschillende wegen gaan, maar het kan ook dat ze juist samenkomen, achter dezelfde doelstellingen gaan staan. De spreker schetste de ethische denkkaders waarin ethische besluitvorming kan gebeuren en beklemtoonde dat dit best inter- en transdisciplinair gebeurt. Dr. Reginald Deschepper lichtte toe hoe de zorgleidraad omtrent communicatie rond levenseinde tot stand kon komen. Na een uitgebreid literatuuroverzicht en bevraging bij zorgverleners en patiënten ontstond een eerste zorgleidraadversie die daarna in de praktijk op dynamische wijze werd aangepast. Goede communicatie rond de levenseinde problematiek moet deskundige info verschaffen op maat van de patiënt en gaat vooral gepaard met luisteren en de patiënt empathisch nabij zijn. Vier belangrijke thema’s rond deze communicatie werden toegelicht : 1/ waarheidsmededeling : “alles” zeggen of weten bestaat niet, wel stapsgewijze op snelheid die de patiënt kan dragen in waarheid aanwezig zijn. De waarheid zeggen, bovenal nooit liegen, steeds de deur van hoop op een kier openlaten is een goede aanpak. 2/ hulpverleners moeten door actief te luisteren naar de patiënt kunnen inschatten wat de patiënt wenst en niet wenst te weten, wat hij nog wél en niet van therapie wil bezigen. Dit dient geïmplementeerd te worden in het globale therapieplan. 3/ communicatie rond therapeutische hardnekkigheid: alles juist benoemen, checken of de patiënt het juist begrepen heeft en geen valse verwachtingen wekken zijn belangrijke punten. 4/ alle hulpverleners worden vroeg of laat geconfronteerd met vragen rond het levenseinde en euthanasievragen. Iedereen moet in zijn eigen team daar op voorbereid zijn en moet er leren mee omgaan. In heel deze communicatieproblematiek duidt de spreker stappenplannen aan maar wees tegelijkertijd op de mogelijke valkuilen. Als derde spreker behandelde Prof. Dr. Dirk Lips de positie van de palliatieve vrijwilligers bij ethische vragen. Hij beklemtoonde dat ethiek beïnvloed is door zingeving in het eigen leven en dat dit een dynamisch proces is. “Wat we doen” bepaalt “wie we worden”. De logische vraag moet dan ook gesteld worden : “Wie wil de patiënt zolang mogelijk zijn? Wat is onze opdracht om naar de patiënt toe hiervoor een bijdrage te leveren, zowel als professionele als vrijwillige hulpverlener. 1 Ethisch overleg vraagt : - argumentatie - normen tov. waarden afwegen - compromissen bereiken In dit ethisch overleg moeten professionelen nagaan welke informatie of welke bijdrage vrijwilligers kunnen leveren voor dit ethisch overleg en of competente vrijwilligers niet beter zélf zouden mogen deelnemen aan het ethisch overleg? In ieder geval moet het resultaat van het ethisch overleg via feedback teruggekoppeld worden naar de vrijwilligers zodat ook zij kunnen begrijpen hoe en waarom een team handelt en zij op die wijze goed geïnformeerd hun taak als vrijwilliger ten volle kunnen opnemen; Dr. Wim Verhaeghe, longarts maakte duidelijk dat ook niet-kankerpatiënten palliatieve zorg nodig hebben maar ze ten onrechte dikwijls nog niet voldoende beschikbaar krijgen. Aan de hand van chronisch respiratoire insufficiëntie toonde hij aan dat deze patiënten niet alleen kort van adem zijn maar reeds maanden voor het overlijden een goede pijn- en symptoomcontrole behoeven. Deze zogenaamde niet-kankerpatiënten verwachten correcte informatie, een goede prognosebepaling en een transparante therapieplanning. Chronische patiënten wensen therapie zolang er voldoende kwaliteitsvol leven kan volgen na de therapie, anders is zelfs therapie met weinig morbiditeit of toxiciteit niet echt gewenst indien ze toch niet leidt tot enige kwaliteit van leven. Om deze beslissing samen met de patiënt juist te kunnen nemen is een open dialoog noodzakelijk waarin informatie en communicatie de hoekstenen zijn tot een geïndividualiseerde therapieplanning. In deze open dialoog is er een belangrijke rol voor zowel de patiënt als de hulpverlener met respect voor de authenticiteit van alle betrokkenen. Prognose bepalen is en blijft moeilijk, toch moeten wij ons verder bekwamen door onderzoek met betrekking tot code van therapiebeperking. Soms moet er ook “advanced directives of standing orders” uitgeschreven worden in het werkveld zodat voor acute toestanden iedereen voorbereid is en weet wat de beste mogelijke oplossing is die door de betrokkenen zelf wordt verkozen. Prof. Dr. C. Gastmans lichtte de ethische besluitvorming toe in de verpleegkundige zorg. Hij beklemtoonde dat we moeten loskomen van de negatieve historische bijklank die ethische besluitvorming heeft, dus niet om te zeggen wat mag of niet mag. Ethiek moet voldoende algemeen blijven, immers individuele zeer praktische keukenrecepten mag je als hulpverlener er niet van verwachten. Ethiek is een systematisch en kritisch reflecteren over menselijk gedrag op een wetenschappelijk verantwoorde wijze om het menswaardige te dienen. Dit reflecteren gebeurt steeds vanuit een bepaalde levensbeschouwing. Een levensbeschouwing waarin een mensbeeld, een godsbeeld en een wereldbeeld schuilgaan. Het is belangrijk dat men meedeelt aan de gesprekspartners vanuit welke levensbeschouwing men ethisch reflecteert. Zorg is in essentie een tussenmenselijk gebeuren tussen zorgverlener en zorgontvanger. Deze zorg geeft aan beiden zin / betekenis. Zorg verlenen is een ethische opgave, is een ethische verantwoordelijkheid. Ethische conflicten zijn échte dilemma’s waar meestal een 100% perfecte oplossing nooit bestaat. Ook dit moet de zorgverlener zich leren realiseren en accepteren. 2 In het ethisch reflecteren zijn ethische waarden niet afhankelijk van het gewicht van het behaalde diploma. Daarom is het belangrijk dat verpleegkundigen hun rol opnemen in de ethische besluitvorming en beter leren communiceren met artsen. Zij hebben een bufferfunctie tussen patiënt en artsen en zij zijn verantwoordelijk dat de afstand tussen het beleid en de zorg kleiner wordt. Ethiek is niet uitsluitend rationeel denken, ethiek vertrekt vanuit intuïtie, zorgt voor objectivering, voor verheldering, groeit naar feiten, doet aan waarden afweging die zo de rationele elementen leveren om tot een ethische besluitvorming te komen. Prof. Dr. B. Rubbens maakte duidelijk hoe men van een persoonlijke of professionele ethische reflectie is geëvolueerd naar groepsreflectie waaruit ethische comités ontstaan zijn. Wettelijk zijn de ziekenhuizen verplicht een ethisch comité te hebben die als taak hebben steun te geven aan de beleidsvorming, ethische casuïstiek te ondersteunen en advies te geven voor experimentele humane studies. De spreker maakte duidelijk hoe ethische comités en denkgroepen multidisciplinair zijn samengesteld, welke hun opdrachten zijn en hoe de werking wettelijk bepaald wordt. De wettelijke bescherming voor de patiënt die aan experimenteel onderzoek deelneemt bestaat onder de vorm van een “no fault” verzekering en dit werd zeer klaar uiteengezet. We leerden het onderscheid tussen consent en assent. We werden geïnformeerd over aspecten van wilsbekwaamheid en hoogdringendheid. De spreker beklemtoonde tenslotte dat er nood is aan klinisch wetenschappelijk onderzoek in palliatieve zorg, ook dat is een ethische opdracht naast ethisch verantwoorde palliatieve zorg, een opdracht voor ieder van ons. Tot slot van dit Palliatief Congres zorgden respectievelijk Prof. Dr. G. Van Hove en Dr. M. Burin voor een getuigenis die uit het hart kwam, ieder vanuit de eigen dagelijkse praktijk, waar zij bezig zijn met niet oncologische patiënten die nood hebben aan palliatieve zorg. Het werd ons duidelijk dat binnen de groep van zowel de fysieke als psychisch beperkte mensen, jongeren en ouderen, maar ook binnen de psychiatrische patiëntenzorg er een duidelijke plaats is voor palliatieve zorg en dat deze zorg in sommige gezondheidsinstellingen reeds zeer kwaliteitsvol wordt aangeboden. Dit werd als zeer hartverwarmend ervaren door al de toehoorders waarvan het spontaan hartelijk applaus het beste bewijs was. 3