Wegwijzer en bestemming

advertisement
1
Wegwijzer en bestemming
Vooraf: een paar doordenkertjes
De wegwijzer wijst ons zelden de kortste weg aan.
Niemand gaat liggen zonnen bij een wegwijzer waar Oostende op staat (boeddhistische spreuk: ‘De
vinger die naar de maan wijst, is de maan niet’)
Ons doel is zelden gelijk aan onze bestemming (al onze richtingaanduidingen zijn gebaseerd op de
Poolster, die we niet noodzakelijk kunnen of willen bereiken).
A.
Waarden
1.
Wat is een waarde?
‘Een goed dat door de algemene opinie in een bestaande samenleving waardevol genoeg geacht wordt
om nagestreefd te worden’.
Dit is een cirkelredenering: het te definiëren begrip wordt in de definitie herhaald. Een meer sluitende
definitie is echter niet te geven. Erg is dat evenwel niet, want over waarden bestaat nauwelijks
discussie.
Bij waarden gaat het om principes: om de uiteindelijke fundamenten van waaruit je wilt leven. Het
gaat bij waarden dus niet om het concrete gedrag maar om het waarom van het gedrag: om datgene
wat mensen motiveert tot hun gedrag. Een voorbeeld: iemand doet veel aan sport omdat hij
gezondheid een belangrijke waarde vindt.
Daar het bij waarden om fundamentele principes gaat mag je er als stelregel van uitgaan dat je een
waarde steeds uitdrukt in een woord, bijvoorbeeld liefde, welvaart, vrijheid.
Waarden worden soms bewust uitgesproken, bijvoorbeeld wanneer je tijdens een gesprek uitgedaagd
wordt aan te geven waarom je bepaalde dingen wel of niet doet. Maar vaak ook zijn waarden
onbewust – en onuitgesproken – aanwezig in wat mensen doen of laten. Een voorbeeld: zonder dat je
er verder over nadenkt, laat je tijdens een discussie iemand anders rustig uitspreken. De waarde die
daar achter steekt – zonder dat je je dat steeds bewust bent – is respect.
Universeel en absoluut karakter
Waarden zijn veelal collectief: ze worden gedragen door een groot aantal mensen. Zo blijkt uit
verschillende onderzoeken dat belangrijke waarden in onze samenleving zijn: gezondheid, welvaart,
naastenliefde, vrijheid, enz. Dit lijstje vertoont bijzonder weinig evolutie: het waardegevoel is
kennelijk niet cultuurgebonden. Dat neemt niet weg dat ze zeer persoonlijk kunnen worden ingevuld:
niet iedereen verstaat hetzelfde onder geluk, comfort enz.
Waarden zijn voorstellingen over wat uiteindelijk goed en nastrevenswaardig is. Goed heeft dan de
betekenis van menswaardig. Waarden zijn dan principes over wat een menswaardig leven is. Deze
principes streven mensen ook na door zich op een bepaalde manier te gedragen. Met andere woorden:
mensen vertalen waarden in gedragsregels (normen).
2.
Intrinsieke en instrumentele waarden
Een waardenladder is hiërarchisch: je realiseert de lagere waarde in functie van de hogere.
Instrumentele waarden zijn waarden die geen doel op zichzelf zijn, maar in dienst staan van een
andere, hogere waarde. Stel je voor dat je veel uitgaat met vrienden. De waarden die je dan nastreeft
zijn genot en vriendschap. Maar wellicht doe je dat niet om het genoegen van het uitgaan zelf, maar
als tussenstap naar een hogere waarde: geluk. Dat is dan de intrinsieke waarde: een waarde zonder
verder extern doel.
2
Een ander voorbeeld: veel christenen zien naastenliefde als een intrinsieke waarde en daar horen dan
rechtvaardigheid en solidariteit bij als instrumentele waarden. Overigens kunnen beide ook
samenvallen. Zo kan een violist bij het Concertgebouworkest zijn werk zien als een intrinsieke
waarde: hij geniet zo veel van zijn werk als violist dat het werk een doel in zichzelf is. Tegelijkertijd
verdient hij echter ook geld met zijn werk en dat geld staat ten dienste van welvaart en comfort in zijn
leven. Werk is dan een instrumentele waarde in dienst van de intrinsieke waarden welvaart en comfort.
3.
Waardeconflict: ethisch dilemma
Soms streeft iemand twee of meer waarden na die op dat moment met elkaar botsen. Een voorbeeld:
een vriend van je maakt discriminerende opmerkingen over buitenlanders. Jijzelf hebt een enorme
hekel aan discriminatie. Voor jou is gelijkheid een heel belangrijke waarde. Maar ook vriendschap
vind je belangrijk. Je hebt nu een probleem. Als je iets over die discriminerende opmerkingen zegt
tegen je vriend lijdt de vriendschap daar misschien wel onder. Wat moet je doen? Welke waarde moet
voorrang hebben: gelijkheid of vriendschap?
Dit noemen we een waardeconflict of ethisch dilemma. Het kenmerkende van een ethisch dilemma is
dat je twee of meer waarden nastreeft die niet tegelijkertijd gerealiseerd kunnen worden, zodat je moet
kiezen. En kiezen doet soms pijn. In ons voorbeeld: discriminatie doet pijn, maar ook een goede
vriend verliezen doet pijn.
Een ethisch dilemma kan overigens ook aan andere gedaante aannemen dan een waardeconflict. Het is
namelijk ook mogelijk dat niet gekozen dient te worden uit waarden maar uit onwaarden: zaken die
mensen juist niet willen nastreven. In de ethiek wordt er in dit verband vaak gesproken over het
kwaad: wij behoren het goede na te streven en het kwade te vermijden. In de medische ethiek kennen
we de euthanasiekwestie als een voorbeeld van het moeten kiezen tussen twee onwaarden (of
kwaden): doodgaan en een zinloos leven.
4.
De Poolster van de ethiek
Zonder utopie verval je in de ‘terreur van het tijdelijke’ (Eliade). Je handelen staat niet meer in een
groter verband.
Ofwel verwordt ethiek tot statistiek: goed is wat de meerderheid doet.
B.
Normen
1.
Bepaling
Normen zijn bepaalde (bindende) verwachtingen over het gedrag van mensen. Vaak zijn het
gedragsregels. Gaat het bij waarden om ideeën, dan gaat het bij normen om concreet gedrag, om
handelingen die verwacht worden. Het verwachte of voorgeschreven gedrag hangt direct samen met
de nagestreefde waarde. Als mensen bijvoorbeeld gezondheid een belangrijke waarde vinden, dan
zullen ze gezond eten en niet roken. Een norm werkt ook als maatstaf om ons gedrag te beoordelen:
vindt een hockeyvereniging gezondheid belangrijk dan kan zij afspreken dat er voor en na de
trainingen in de kleedkamers niet gerookt wordt. Is er nu toch een lid dat op zo’n moment een sigaret
opsteekt dan kan die door de teamgenoten afgekeurd worden met een beroep op de eerder vastgestelde
norm (niet roken in de kleedkamers).
3
2.
3.
Een geschikt beeld

Aanduiding van wat normaal is.
Dit is een cirkelredenering: wanneer vinden we iets normaal? Als het aan de
normen beantwoordt.

Een bepaling
(in de oorspronkelijke betekenis van ‘begrenzing’; cf. ergens paal en perk aan
stellen).
– negatief: het herleidt ethiek tot de tweespalt verplicht – verboden. Beter is ethiek
ter sprake te brengen in termen van al dan niet gerealiseerde mogelijkheden en
benutte kansen.
– als je een grens trekt creëer je automatisch een schemerzone aan weerskanten
ervan, zodat je meer problemen in het leven roept dan dat je er oplost.

Een wegwijzer
– het is een bijbels beeld (thora!); dat maakt het nog niet tot een goed beeld, maar
omgekeerd wel: het staat in de bijbel omdat de joodse wijzen het destijds een goed
beeld vonden.
– het bindend karakter staat niet centraal; een wegwijzer is eerder adviserend. De
menselijke vrijheid wordt gerespecteerd.
– de aangewezen weg is niet noodzakelijk de kortste maar wel de interessantste
voor de gemeenschap.
Soorten normen
a)
Op het micro-ethische vlak gelden vooral relationele normen. Die zijn normen
die betrekking hebben op de directe omgang met mensen, thuis, op school, in
de winkel enz. Zo zou bijvoorbeeld een norm thuis kunnen zijn dat je aan je
ouders laat weten waar je op zaterdagavond uitgaat. Is er iets bijzonders dan
weten je ouders waar ze jou kunnen bereiken.
b)
Het meso-ethische vlak wordt ten dele beheerst door professionele normen:
normen die betrekking hebben op de manier waarop een bepaald beroep
uitgeoefend hoort te worden. Vaak zijn deze normen impliciet in het werk
aanwezig maar het komt ook voor dat ze schriftelijk vastgelegd worden,
bijvoorbeeld in een beroepscode.
c)
De macro-ethiek is het terrein van de publieke normen. Deze hebben
betrekking op het gedrag wat van ons verwacht wordt ten opzichte van de
samenleving. Zo wordt er van burgers verwacht dat ze belasting betalen en dus
niet zwart werken. Van jongeren wordt verwacht dat ze zo snel mogelijk
proberen hun studie af te maken als ze een studiebeurs krijgen van de overheid
(de gemeenschap).
4
4.
Het bindende karakter van normen
In onze cultuur zijn normen niet intrinsiek bindend (in de islam wel!); het bindende karakter is functie
van de ethische wisselkoers. Sommige normen leveren zo’n extreem hoge waardewinst op dat de
maatschappij zich niet kan permitteren om ze aan de vrije keuze van de burger over te laten. Deze
normen worden dan bindend gemaakt en van een passende sanctionering voorzien.
De wetgever moet dan ook voortdurend nadenken over de vraag welke normen belangrijk genoeg zijn
voor een bindend karakter.
5.
Het dynamische karakter van normen
Normen wijzen waarden aan; die veranderen niet, en toch moeten normen voortdurend aangepast
worden. Hoe komt dat?
Oorzaak: onze plaats ten opzichte van de waarde verandert, evenals de beschikbare wegen erheen.
Beïnvloedende factoren:
wetenschappelijke vooruitgang (uitvindingen en ontdekkingen)
verdwijnen van normgevende instituties (partijen, kerk…)
media (versterken bestaande tendenzen)
Ethiek holt de ethos achterna: een vooruitgang in de wetenschap maakt een nieuwe werkwijze tot
gewoonte maar pas daarna komt de ethische bezinning. Probleem: de wetenschap vordert zo snel dat
‘ethische mijnenvelden’ ontstaan. Grote gebieden waar al wel een ethos, maar nog geen ethische
consensus is gegroeid.
6.
Het sportvloersyndroom
Onze maatschappij bevat meerdere verweven normenstelsels, elk met hun specifieke sanctionering.
Gewoonlijk schakelen we moeiteloos van het ene stelsel naar het andere over (zoals sporters zich
focussen op één kleur van lijnen op de vloer). Soms zijn er echter onduidelijke situaties: je ouders
ontmoeten je klasgenoten, je ontmoet een lerares topless op het strand…
Download