Psychische stoornissen Leereenheid

advertisement
Psychische stoornissen
Leereenheid
Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige
Oktober 2013
Leereenheid
2
Psychische stoornissen
© VUmc Amstel Academie
De Boelelaan 1109
1081 HV Amsterdam
www.amstelacademie.nl
Oktober 2013
VUmc Amstel Academie
3
Leereenheid
4
Psychische stoornissen
Inhoudsopgave
Leereenheid
1
2
3
4
5
6
Verantwoording
Leerdoelen
Overzicht van de leereenheid in schema
Uitwerking van de leeractiviteiten
Bijlagen
Reader
VUmc Amstel Academie
7
9
11
13
33
35
5
Leereenheid
6
1 Verantwoording
Dit is de tweede leereenheid binnen de Vervolgopleiding tot Geriatrie
Verpleegkundige.
In deze leereenheid wordt ingegaan op de psychische stoornissen die veel
voorkomen bij de geriatrische patiënt. De psychische stoornissen zijn van invloed
op de verpleegkundige zorgverlening. Het vraagt van de verpleegkundige
specifieke interventies en benadering van de patiënt.
Met het toenemen van de leeftijd stijgt de prevalentie van psychische
aandoeningen waarbij cognitieve stoornissen op de voorgrond staan, zoals bij
dementie en delier. Bij oudere patiënten zal altijd goed onderzocht moeten
worden in hoeverre de cognitieve verschijnselen toe te schrijven zijn aan
psychische of somatische stoornissen. Waar de oorzaak van de cognitieve
achteruitgang ligt, is van invloed op de behandeling. Kennis van verschillende
psychiatrische stoornissen en de diagnostiek hiervan is dan ook noodzakelijk
naast kennis op het gebied van somatische aandoeningen en functionele
veranderingen bij het ouder worden.
Dementie, delier en depressie zijn veel voorkomende stoornissen bij de
geriatrische patiënt. In deze leereenheid is niet alleen aandacht voor deze drie
“geriatrische reuzen”, maar ook voor andere psychische stoornissen. Aan de
orde komen verschillende stemming- en angststoornissen. Ook
verslavingsproblematiek is onder de oudere patiënten geen uitzondering. Hieraan
wordt dan ook aandacht besteed.
Moeilijk en agressief gedrag komt regelmatig voor bij de geriatrische patiënt.
Omgaan met agressief gedrag wordt in een training geoefend. Het interveniëren
met vrijheidsbeperkende maatregelen wordt in een aparte les behandeld. Hierin
komen ook de juridische aspecten en wilsbekwaamheid ter sprake.
Ouderenmishandeling komt vaker voor dan we denken. Ouderenmishandeling is
het handelen of nalaten van handelen waardoor de oudere persoon lijdt. In deze
leereenheid krijgt u aangereikt hoe u kunt handelen bij vermoeden van
ouderenmishandeling.
De zorg voor geriatrische patiënten met psychische stoornissen stelt hoge eisen
aan uw begeleidingsvaardigheden, die u in het kader van uw vervolgopleiding
verder ontwikkelt. U kunt voor lastige dilemma’s komen te staan door een
verschil van mening of inzicht met de behandelende arts of andere disciplines.
Helder kunnen formuleren en goed argumenteren maken dat u goed voor de
belangen van de patiënt op kunt komen en een bijdrage levert aan de kwaliteit
van zorg.
VUmc Amstel Academie
7
Leereenheid
Binnen deze leereenheid staan de rollen zorgverlener, regisseur en
beroepsbeoefenaar centraal. Er wordt invulling gegeven aan de volgende
competenties:
• technisch handelen;
• bewaken van vitale en andere fysiologische functies;
• bewaken van zorgprocessen;
• coördineren en organiseren van eigen werkzaamheden;
• begeleiden en voorlichten;
• handelen in acute situaties;
• samenwerken in mono- en multidisciplinair verband;
• professionaliseren van eigen handelen;
• gebruiken van informatie- en communicatie technologie;
• meewerken aan kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering.
8
2 Leerdoelen
Het leerproces in deze leereenheid is erop gericht dat u zelfstandig de
verpleegkundige zorg kan verlenen aan en regisseren voor geriatrische patiënten
met psychische stoornissen.
Leerdoelen
U kan voor een geriatrische patiënt:
1. het klinisch beeld uiteenzetten waarin de volgende aspecten worden
betrokken:
- mate van ziek zijn;
- klachten en symptomen en typerende patronen;
- (basis)parameters en typerende patronen;
- invloed van de medische voorgeschiedenis op het klinisch beeld;
- invloed van voorgeschreven medicatie op het klinisch beeld;
- invloed van de leefwijze van de patiënt op het klinisch beeld;
- urgentie en de ernst in relatie tot het tijdsbestek waarin het klinisch beeld is
ontstaan;
- differentiële diagnoses die passen bij dit klinisch beeld;
2. het kernprobleem bij het klinisch beeld/differentiële diagnose beredeneren
vanuit:
- de lichamelijke situatie van de patiënt;
- de psychosociale situatie van de patiënt;
- de activiteiten van het dagelijks leven van de patiënt;
3. het benodigd aanvullend onderzoek beredeneren om tot een diagnose te
komen vanuit:
- noodzaak en vraagstelling onderzoek;
- verwachtingen en urgentie uitkomsten onderzoek;
4. de somatische, psychosociale en ADL interventies ordenen en beredeneren
vanuit klinische overwegingen en kennis uit wetenschappelijke literatuur;
5. de ontwikkelingen van de ziekte en het zorgproces op de korte en lange
termijn beredeneren;
6. een beschouwing geven op:
- de patiëntveiligheid;
- de kwaliteit van de zorg;
- ethische dilemma’s;
7. een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de
verpleegkundige zorg aan de patiënt en aan de actuele
beroepsontwikkelingen door:
- te participeren in (multidisciplinair)overleg;
- te reflecteren op eigen functioneren in de individuele zorg en in
samenwerkingsverbanden.
VUmc Amstel Academie
9
Leereenheid
10
3 Overzicht van de leereenheid in schema
Leeractiviteit
1.
2.
3.
4.
5.
8.
9.
10.
college
college
werkcollege
college
werkcollege
college
college
werkcollege/
training
11. Middelenmisbruik en verslaving college
12. Ouderenmishandeling
werkcollege
SBU
VUmc Amstel Academie
Introductie
Dementie
Vpk. zorg dementie
Delier
Vpk. zorg delier
Stemmingsstoornissen
Angststoornissen
Omgaan met agressie
werkvorm
zelfstudie
contact
uur
totale
SBU
4 uur
2 uur
2 uur
2 uur
3 uur
3 uur
2 uur
3 uur
2 uur
3 uur
1 uur
2 uur
2 uur
3 uur
7 uur
4 uur
5 uur
3 uur
5 uur
5 uur
5 uur
2 uur
2 uur
uur
2 uur
2 uur
uur
4 uur
4 uur
uur
1
Leereenheid
12
4 Uitwerking van de leeractiviteiten
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven over de leeractiviteiten welke in hoofdstuk 3
schematisch zijn weergegeven.
Bij de leeractiviteiten staat vermeld welke rollen met bijbehorende competenties
centraal staan. De leeractiviteiten hebben tot doel u voor te bereiden op het
behalen van uw rollen en competenties in de praktijk.
De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf
te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen.
U wordt door de voorbereiding op de leeractiviteiten, het werken in werkgroepen
of het volgen van (werk)colleges in de gelegenheid gesteld kennis en ervaring op
te doen welke u in de praktijk toe kunt passen.
VUmc Amstel Academie
13
Leereenheid
1. Introductie
De docent introduceert de leereenheid en gaat in op eventuele vragen en/of
onduidelijkheden. Deze kunnen zowel inhoudelijk als organisatorisch van aard
zijn. Binnen dit uur is er ruimte om ervaringen uit de praktijk uit te wisselen.
Voorbereiding
Neem de gehele leereenheid door. Noteer vragen zodat u deze tijdens de
lesactiviteit in kunt brengen.
14
2. Dementie
Door de vergrijzing zal het aantal patiënten met dementie toenemen. Leeftijd is
de belangrijkste risicofactor voor dementie. Van de 85-plussers lijdt 40 % aan
dementie. Omdat niet alle thuiswonende ouderen onderzocht worden op
dementie, zal het percentage waarschijnlijk nog wel hoger liggen. Het verloop
van de ziekte heeft grote invloed op het leven van de patiënt en zijn
mantelzorger.
In deze les wordt ingegaan op de verschillende vormen van dementie, de
diagnostiek en het onderscheid in de verschillende dementiesyndromen. De
competenties bewaken van zorgprocessen, samenwerken in mono- en
multidisciplinair verband, begeleiden en voorlichten zijn aan de orde in deze
lesactiviteit.
Na de les kunt u:
• benoemen wanneer er sprake is van de diagnose Dementie volgens de
richtlijn;
• verschillende vormen van dementie benoemen en symptomen herkennen in
de dagelijkse praktijk bij:
- de Ziekte van Alzheimer;
- vasculaire dementie;
- Lewy body dementie;
frontotemporale dementie;
- welke relatie bovengenoemde ziektebeelden hebben met de anatomie van
de hersenen en tot welk functieverlies dit kan leiden;
• onderscheid maken tussen de diagnose dementie en de diagnose delier;
• De behandeling(en) bij de verschillende vormen van dementie benoemen en
u kunt globaal het ziekteverloop beschrijven.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a.,
> Hoofdstuk 14, de vergeetachtige patiënt;
• Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen, T. van der Kruk e.a.,
> Hoofdstuk 13, Psychische aandoeningen bij ouderen; dementie, delier en
depressie;
• Handboek ouderenpsychologie, A.M. Pot e.a.,
> Hoofdstuk 7, Cognitie.
Lees wat bij de opdracht staat van leeractiviteit 3 (verpleegkundige zorg
dementie)
Neem de richtlijn Diagnose en medicamenteuze behandeling van dementie door
www.diliguide.nl/document/969/file/pdf .
Aanbevolen
• Handboek ouderenpsychiatrie, R. van der Mast e.a.,
> Hoofdstuk 22, Dementie;
• Inleiding in de gerontologie en geriatrie, F. Eulderink e.a.,
> Hoofdstuk 8.4 Het dementiesyndroom.
VUmc Amstel Academie
15
Leereenheid
Internet:
www.alzheimer.nl
www.alzheimer-nederland.nl
https://www.hersenstichting.nl/alles-overhersenen/hersenaandoeningen/dementie
•
•
•
16
3. Verpleegkundige zorg dementie
Verschillende benaderingswijzen zijn beschreven en toepasbaar in de zorg voor
de dementerende. Afhankelijk van het stadium waarin de patiënt zich bevindt,
kunnen deze manieren worden toegepast. Zo zal bij een diep demente patiënt
het terug halen naar de realiteit niet reëel zijn, maar snoezelen of warme zorg
wel. Het is van belang om aan te sluiten bij de beleving van de patiënt. De
omgeving van de patiënt met dementie zal betrokken zijn in de zorg. Het geven
van psycho-educatie en ondersteuning van de mantelzorger is onderdeel van de
verpleegkundige zorgverlening.
U vormt uw visie over de benadering van patiënten met dementie. De rollen
zorgverlener en regisseur staan centraal met de competenties bewaken van
zorgprocessen, bewaken van vitale en andere fysiologische functies, voorlichten
en begeleiden en samenwerken in mono en multidisciplinair verband.
Na deze les kunt u:
• in samenwerking met uw medestudenten, de door u geformuleerde
leervragen beantwoorden.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Handboek ouderenpsychologie, A.M. Pot e.a.,
> Hoofdstuk 26, Persoonsgerichte benaderingswijzen bij dementie.
Internet:
www.alzheimerexperience.nl – bekijk de film vanuit perspectief patiënt, familie en
verpleegkundige.
Opdracht
Ga na welk verpleegkundig beleid er op uw afdeling of instelling gehanteerd
wordt met betrekking tot patiënten met dementie: bijvoorbeeld in de vorm van
een verpleegplan of richtlijn en neem deze mee naar de les zodat u dit zou
kunnen uitwisselen met uw medestudenten.
Formuleer leervragen (medische en of verpleegkundige-) met betrekking tot
dementie in relatie tot uw dagelijkse zorgverlening en neem deze mee naar de
les.
VUmc Amstel Academie
17
Leereenheid
4. Delier
Het delier is een veel voorkomend syndroom. Het delier is een acute
verwardheidtoestand van tijdelijke aard, dat altijd het gevolg is van een somatisch
onderliggend lijden. In deze les wordt uitgelegd wat een delier is, wat de
risicofactoren en oorzaken zijn en hoe deze te herkennen. Bij de behandeling
van het delier worden medisch als verpleegkundige interventies toegepast. In
deze les ligt de nadruk op de medische interventies en de meetinstrumenten.
Na het volgen van deze lesactiviteit wordt u geacht het bewaken van vitale en
andere fysiologische functies, bewaken van zorgprocessen, begeleiden en
voorlichten, handelen in acute situaties toe te kunnen passen in de rol van
zorgverlener en regisseur.
Na deze les kunt u:
• de effecten op mortaliteit en functionaliteit op de lange termijn benoemen die
ontstaan na het doormaken van een delier;
• benoemen wat predisponerende factoren zijn;
• benoemen wat percipiterende factoren zijn;
• het verschil onderscheiden tussen en de kenmerken herkennen van een stil
delier ten opzichte van een hyperactief delier;
• de verschillende symptomen beredeneren tussen een depressie, delier en
dementie;
• de behandelalternatieven van een delier benoemen.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a.,
> Hoofdstuk 2, De delirante patiënt;
• Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen, T. van der Kruk e.a.,
> Hoofdstuk 13, paragraaf 13.3 Delier;
> Hoofdstuk 13, paragraaf 13.5 Tenslotte: overeenkomsten en verschillen
tussen dementie, delier en depressie.
Opdracht
Maak in uw voorbereiding gebruik van de vragen opgenomen in het hoofdstuk
‘De delirante patiënt” uit Probleem-georiënteerd denken in de geriatrie.
Lees de opdracht van lesactiviteit 5. Verpleegkundige zorg bij delier.
18
5. Verpleegkundige zorg bij Delier
Bij de behandeling van het delier worden zowel medische- als verpleegkundige
interventies toegepast. Vanaf 2011 is het delier als prestatie indicator ingevoerd
en zal elke instelling een protocol moeten hebben volgens de landelijke richtlijn.
De verpleegkundige heeft een grote rol in het proactief handelen bij het delier,
naast het begeleiden van patiënt en familie en het geven van informatie aan
patiënt en familie over het delier.
In deze les vindt discussie plaats over het theoretisch kader in relatie tot de
ervaringen in de praktijk. Er is uitwisseling van ervaringen waarbij uw inbreng
vanuit de voorbereidende opdracht verwacht wordt.
In de rol van zorgverlener en beroepsbeoefenaar werkt u aan de competenties
begeleiden en voorlichten. Door uw voorbereiding op de les werkt u gericht aan
elementen van de competentie kwaliteit en deskundigheidsbevordering.
Na deze les kunt u:
• de kennis die u hebt opgedaan in lesactiviteit 4. Delier in relatie brengen tot
uw eigen praktijk;
• uw mening verwoorden over het medisch- en verpleegkundig beleid in uw
eigen instelling in relatie tot de landelijke normen en deze kritisch
beschouwen.
Opdracht
Onderzoek in eigen instelling of er beleid geformuleerd is over het onderwerp
delier. Kunt u de interventies die opgenomen zijn in het protocol/richtlijn
beredeneren? Formuleer vragen over aspecten die u niet kunt beredeneren
zodat u deze voor kunt leggen aan de docent tijdens de lesactiviteit.
Ga, bijvoorbeeld door dossieranalyse, na of er op uw afdeling gehandeld wordt
volgens protocol. Welke motieven zijn er om het protocol of de richtlijn delier wel
of juist niet toe te passen op de afdeling?
VUmc Amstel Academie
19
8. Stemmingsstoornissen
Een depressie bij ouderen kan, net als in andere levensfasen het geval
is, van uiteenlopende aard zijn. Depressiviteit (een sombere stemming) in
de zin van verdriet, is een normale menselijke reactie. Een echte
depressie ontstaat echter als het verdriet niet meer verwerkt en
overwonnen kan worden. Dit gebeurt eerder als de patiënt in het verleden
meer depressieve perioden doorgemaakt heeft of een verhoogde
kwetsbaarheid bezit.
Een depressie kan ook bij ouderen spontaan optreden of ontstaat als gevolg van
lichamelijke en psychosociale factoren.
In de rollen van zorgverlener en regisseur bent u tijdens deze les bezig
met de competenties bewaken van vitale en fysiologische functies,
begeleiden en voorlichten, bewaken van zorgprocessen.
Na deze les kunt u:
• onderscheiden wanneer er sprake is van somberheid of van de
diagnose depressie;
• risicofactoren voor depressie benoemen;
• de definitie van depressie volgens de DSM-4 criteria benoemen;
• de diagnostiek en behandeling (zowel medicamenteus als niet
medicamenteus) van depressie en andere stemmingsstoornissen
benoemen;
• de diagnostische verschijnselen herkennen waardoor
depressie zich onderscheid van een delier of dementie;
• afleiden welke verpleegkundige aandachtspunten/observaties / interventies
van toepassing zijn.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Handboek ouderenpsychiatrie, M. Kat e.a.,
> Hoofdstuk 18, Stemmingsstoornissen;
• Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a.,
> Hoofdstuk 18, De sombere patiënt.
Aanbevolen
• Handboek ouderenpsychologie, A.M. Pot e.a.,
> Hoofdstuk 6, paragraaf 2 Somberheid en depressie.
Bekijk op de DVD uit Probleemgeoriënteerd denken in de
geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a., Afnemen GDS.
20
9. Angststoornissen
Uit onderzoek blijkt dat één op de 10 ouderen in Nederland daadwerkelijk last
heeft van een angststoornis. Hoewel veel ouderen last hebben van ernstige
angstklachten, zoeken maar weinig ouderen hulp hiervoor. Veel ouderen zijn niet
gewend om over psychische problemen te praten of herkennen deze niet bij
zichzelf. Tevens melden ouderen zich vaak bij hun huisarts met lichamelijke
klachten of extreme bezorgdheid hierover, maar niet met angstklachten.
Daardoor wordt de herkenning van angst bij ouderen moeilijk. Angstklachten
gaan ook vaak gepaard met depressieve klachten, waar meestal de aandacht op
wordt gericht. Angst voor lichamelijke en psychische problemen kan als
karakteristieke ouderdomsangst beschouwd worden. Specifieke voorbeelden
hiervan zijn angst om te vallen, de angst om dement te worden en de angst om
afhankelijk te worden van anderen. Hoewel ouderen ook daadwerkelijk meer
kans hebben om te vallen of dement te worden, kan de angst hiervoor te groot
worden.
De rollen van zorgverlener en regisseur komen in deze les aan de orde. De
competenties bewaken van zorgprocessen, voorlichting en begeleiding zijn
onderdelen van deze rollen.
Na deze les kunt u:
• verschillende angststoornissen benoemen en uitleggen wat dit betekent voor
de zorgverlening aan deze patiënten.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Handboek ouderenpsychiatrie, R. van der Mast e.a.,
> Hoofdstuk 19, Angststoornissen;
• Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a.,
> Hoofdstuk 19, De angstige patiënt.
Voor een kort overzicht:
Internet :
www.ouderenpsychiatrie.nl zoeken op factsheet_angst.bij ouderen.
VUmc Amstel Academie
21
Leereenheid
10. Omgaan met agressie
De docenten bespreken wat agressief gedrag is; wat zijn de signalen en hoe te
anticiperen op agressief gedrag van de patiënt en diens naasten. De algemene
doelstelling van deze lesactiviteit is beter te kunnen omgaan met agressie en
(dreiging van) geweld en uw eigen reacties daarop. U leert basisvaardigheden te
hanteren in de omgang met (dreiging van) agressief gedrag van
patiënten/cliënten in het directe contact. Daarnaast leert u gedragsregels toe te
passen om escalatie te voorkomen.
Uw ervaring met agressie van geriatrische patiënten en diens naasten staat in
deze training centraal. Na behandeling van theorie en verschillende modellen
over agressie, gaat u hiermee oefenen.
U werkt aan de competenties handelen in acute situaties en bewaken van
zorgprocessen in de rollen zorgverlener en regisseur.
Na de les kunt u:
• bewuster omgaan met agressie en (dreiging van) geweld en bent u
opmerkzamer van uw eigen reacties hierop;
• basisvaardigheden hanteren in de omgang met agressief gedrag in direct
contact met patiënten;
• verpleegkundige interventies toepassen om escalatie te voorkomen.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a.,
> Hoofdstuk 15, De agressieve of geagiteerde patiënt met dementie;
• Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a.,
> Hoofdstuk 17, De problematische familie.
Op blackboard:
• Project Veilige zorg gevoel zorgmedewerkers, N. van Delft, Security
Management, 3, maart 2007.
Aanbevolen
• Agressie afwenden, V&VN Academie.
Opdracht
Beschrijf een situatie die u hebt meegemaakt op de afdeling geriatrie m.b.t.
agressie:
• Wat was het incident dat u hebt meegemaakt?
• Wat waren volgens u voorbodes/signalen van de agressie bij de patiënt of
diens familie?
• Wat waren de verpleegkundige interventies die u hebt toegepast?
• Hoe bent u opvangen na het incident?
• Wat zou een aanbeveling zijn om het incident te voorkomen?
Stuur 1 week van te voren de uitgewerkte opdracht naar de opleider.
24
11. Middelenmisbruik en verslaving
Van verslaving is sprake als iemand afhankelijk is van alcohol,
kalmeringsmiddelen, medicijnen of drugs. Benzodiazepines- zijn verslavend als
ze regelmatig en langdurig worden gebruikt. Ze zijn effectief bij een gebruik van
vier weken of korter. Daarna neemt de effectiviteit van het medicijn af. Toch komt
het vaak voor dat een recept automatisch wordt verlengd. Op die manier sluipt
het continue gebruik er als het ware in, en ontstaat een verborgen verslaving die
soms wel tientallen jaren kan duren.
Naarmate mensen ouder worden krijgen ze te maken met een aantal specifieke
problemen voor deze leeftijdsfase. Bijvoorbeeld: steeds minder kunnen gaan en
staan waar je wilt, afscheid nemen van leeftijdsgenoten, afscheid nemen van
maatschappelijke betekenis, het krijgen van lichamelijke beperkingen, afhankelijk
worden van anderen, uit huis gaan van de kinderen. Deze problemen kunnen
meespelen (er is nooit één oorzaak) bij het ontstaan van een alcoholprobleem.
Dit kan ook bijdragen in de verandering van de functie van het alcoholgebruik.
Was dit eerst: gezelligheid, meedoen met anderen en drinken uit gewoonte, dan
gaat nu de alcohol de functie vervullen van tijdelijk onderdrukken van negatieve
gevoelens en het opheffen van sombere stemmingen. Alcohol krijgt vaak
ongemerkt, een risicovollere betekenis. Geleidelijk gaat men meer en vaker
drinken. Zo kan op latere leeftijd, zonder dat de omgeving het merkt, een
alcoholverslaving ontstaan. Deze problematiek komt aan de orde in deze
lesactiviteit.
De docent gaat in op intoxicaties van geneesmiddelen en alcohol. Waaraan kunt
u patiënten met verslavingsproblematiek herkennen en wat is van belang in de
uitvoering van de verpleegkundige zorg.
De competenties bewaken van zorgprocessen en bewaken van vitale en andere
fysiologische functies en voorlichten en begeleiden komen aan de orde in de
rollen van zorgverlener en regisseur.
Na de les kunt u:
• de definitie benoemen van verslaving volgens de DSM-4 criteria;
• benoemen welk effect overmatig alcoholgebruik heeft op het algemeen
functioneren van de oudere patiënt:
- farmacologisch, psychisch, cerebraal, sociaal;
- in het bijzonder relatie ouderen en benzodiazepines;
• benoemen welke aspecten in het zorgplan naar voren moeten komen bij
verslaving;
• de basisprincipes van motiverende gesprekstechniek benoemen;
• de rol van de hulpverlener bij verslaving benoemen en elementen destilleren
die u zou kunnen toepassen op uw eigen praktijksituatie.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Handboek Ouderenpsychiatrie, R. van der Mast e.a.,
> Hoofdstuk 23, Middelenmisbruik- en verslaving.
Aanbevolen
• www.alcoholinfo.nl
VUmc Amstel Academie
25
Leereenheid
12. Ouderenmishandeling
Ouderenmishandeling komt vaker voor dan men denkt. Circa 1 op de 20 ouderen
heeft te maken met een vorm van ouderenmishandeling in de thuissituatie. Het is
echter veelal nog een verborgen probleem. Vaak wordt het verzwegen door de
oudere zelf en niet opgemerkt door de omgeving. In deze les wordt besproken
wat ouderenmishandeling is, hoe de signalen te herkennen en wanneer er
sprake is van mishandeling. Verder wordt aangegeven hoe u kunt handelen bij
verdenking van ouderenmishandeling. De competenties bewaken van
zorgprocessen, bewaken van vitale en andere fysiologische functies en
voorlichten en begeleiden in de rollen van zorgverlener en regisseur komen in
deze lesactiviteit aan de orde.
Na de les kunt u:
• redenen/factoren benoemen die tot ouderenmishandeling kunnen leiden;
• signalen herkennen uit de omgeving van slachtoffer en pleger die op
ouderenmishandeling kunnen wijzen;
• verwoorden wat het landelijk beleid t.a.v. ouderenmishandeling is en uw
aandeel benoemen als hulpverlener m.b.t. de meldingsplicht;
• de kennis die u hebt opgedaan overdragen naar uw praktijksituatie.
Voorbereiding
Bestudeer uit boek:
• Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie, M.G.M. Olde Rikkert e.a.,
> Hoofdstuk 17, De problematische familie;
• Verpleegkundige zorgverlening aan ouderen, T. van der Kruk, e.a.,
> Hoofdstuk 18, Ouderenmishandeling komt vaker voor dan u denkt.
Ga na of er in uw instelling een protocol is hoe om te gaan met
ouderenmishandeling. Neem het protocol mee naar de les.
26
5 Bijlagen
Deze leereenheid bevat geen bijlagen.
VUmc Amstel Academie
27
Leereenheid
40
Download