Katholieke Hogeschool Kempen – Departement Lerarenopleiding Vorselaar Bachelor in het onderwijs: Secundair Onderwijs Lepelstraat 2 – B 2290 Vorselaar Tel +32 (0)14 50 81 60 - Fax +32 (0)14 50 81 61 - E-mail: [email protected] Lesvoorbereiding Student: Anneleen Roziers 3 Baso A tel. 0475/52.35.01 E-mail: [email protected] Datum stage: 14/11/2011 - 18/11/2011 School: Sint-Jozefinstituut Herentals Klassengroep: 3E (Economie-wiskunde en Economie-moderne talen) Lokaal: T102 (geen beamer) C108 (wel beamer) Mentor: Jesse Gysels Stage-oefenles Proefles Observatie Uur: Aantal lln.: 22 Vak: Economie Docent: Dirk De Bruyn Lesonderwerp Thema 2: Werken in de onderneming 2.3. Hoe worden afspraken tussen werkgever en werknemer vastgelegd? 2.3.2. Wat zijn de collectieve arbeidsovereenkomsten? 2.3.3. Wat is het sociaal overleg? Bronnen - Op welke bronnen heb je je gebaseerd? Geef duidelijke referenties zodat je ze vlot kan terugvinden. * Claus, D., Coppieters, P., Deblauwe, R., Fastré, L., Lernout, B., Lernout, L., Schalley, M., Smekens, K., Van Haegenbergh, A. Economische topper 3: Denken en doen als ondernemer (2010). Antwerpen: De Boeck. * Claus, D., Coppieters, P., Deblauwe, R., Fastré, L., Lernout, B., Schalley, M., Smekens, K. Economische topper 3: Denken en doen als ondernemer (2004). Antwerpen: De Boeck. * D’Hollander, R., Debels, J., De Bruyn, D., Mestdagh, J., Schelfhout, W., Van Daele, K., Vleugels, J. Economix 3: Leerwerkboek (2008). Kapellen: Pelckmans Beginsituatie - Welke voorervaring en –kennis over het lesonderwerp of de gebruikte werkvorm, hebben de leerlingen al? Hoe hou je hiermee rekening in je les? Zijn er leerlingen die bijzondere aandacht nodig hebben? Hoe ga je hiermee om in je les? Deze klas is een aangename klas om les in te geven. De meeste leerlingen letten steeds goed op en werken mee. Wanneer er iets opgeschreven moet worden, kunnen de leerlingen dat in stilte doen. Sommige leerlingen babbelen al eens graag, maar hun naam eens noemen is genoeg om hen weer stil te krijgen. Op maandag zitten de leerlingen in lokaal T102. Dit is hun eigen, vaste lokaal. Daar is geen computer, beamer, … aanwezig. In het economielokaal (C108) waar zij op vrijdag les hebben is dat wel allemaal aanwezig. Over de arbeidsovereenkomsten hebben leerlingen tot nu toe nog niets gezien. Voor hen is dit geheel nieuwe leerstof, al kunnen ze in de actualiteit al wel dingen opgevangen hebben (vb. akkoorden, vakbonden, stakingen, …). Vakoverschrijdende eindtermen - Welke VOET wil je in deze les nastreven? Selecteer één VOET en formuleer daarbij maximum 2 doelen die effectief aan bod komen in je les. Markeer in je lesvoorbereiding waar deze VOET aan bod komt. Context 5: Politiek-juridische samenleving: 5. “Lln. tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid.” Context 6: Socio-economische samenleving: 9. “Lln. lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context.” Vormingsdoelen - - Wat wil je in essentie met deze les bij de leerlingen bereiken? Wat wil je dat de leerlingen essentieel bijblijft? Formuleer maximaal twee vormingsdoelen. Denk aan aspecten als fundamenteel leren, oriëntatie op de leef- en belevingswereld van de leerling, maatschappelijke aspecten, aansluiting bij opvattingen over mens en maatschappij, opvoeding en onderwijs. Hoe zijn ze herkenbaar in je les? Wanneer leerlingen later een beroep uitoefenen, is het belangrijk dat zij weten welke hun rechten en plichten zijn. Ze moeten zich bewust zijn van wat ze kunnen vragen of wat ze moeten doen. Leerplan & Concrete doelen - Welke leerplandoelen komen in deze les aan bod? Welke concrete kennis, inzichten, vaardigheden, attitudes, gelinkt aan het leerplan, wil je realiseren? Beperk het aantal concrete doelen, denk eraan dat concrete doelen evalueerbaar/observeerbaar zijn. LEERPLANDOELEN: * “Lln. kunnen rechten en plichten van de werkgever en de werknemer toelichten aan de hand van de arbeidsovereenkomst en het arbeidsreglement.” * “Lln. kunnen de rol van de werknemers- en van de werkgeversorganisaties omschrijven bij het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten en bij ander kwesties van sociale en maatschappelijke aard.” CONCRETE DOELEN: * “Lln. kunnen de begrippen ‘individuele arbeidsovereenkomst’ en ‘arbeidsreglement’ omschrijven.” * “Lln. kunnen toelichten op wie de individuele arbeidsovereenkomst en het arbeidsreglement van toepassing zijn.” * Lln. kunnen rechten en plichten van de werkgever en werknemer toelichten via een arbeidsovereenkomst en een arbeidsreglement.” * “Lln. kunnen het begrip ‘collectieve arbeidsovereenkomst’ omschrijven.” * “Lln. kunnen toelichten op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is.” * “Lln. kunnen de drie voorbeelden geven van werkgevers- en werknemersorganisaties in België.” * “Lln. kunnen de rol van vakbonden en werkgeversorganisaties omschrijven. Werkpunten - Formuleer hier max. 2 werkpunten waaraan je in deze les wil werken. Leg uit op welke manier je hieraan werkt. Ik ga er tijdens deze lessen op letten dat ik niet te snel ga. Tijdens andere lessen gebeurde dat immers soms wel en dan kunnen leerlingen niet volgen. Les 2: maandag 14/11 - 5e uur (13.00-13.50u) - Lokaal T102 Inhoud ORIËNTATIEFASE (10 min) Agenda: Wat zijn collectieve arbeidsovereenkomsten? D&D1 p. 147 2. De individuele arbeidsovereenkomst voor arbeiders wordt gebruikt. Er zijn primaire arbeidsvoorwaarden (het loon en alles wat ermee te maken heeft) en secundaire arbeidsvoorwaarden (de arbeidsomstandigheden). a) Arbeidsvoorwaarden in artikels 4, 5 en 6. b) Artikel 4 (arbeidstijd): primair Artikel 5 (loon): primair Artikel 6 (extra’s): primair c) Artikel 8: beslissing van een paritair comité. Artikel 11, 12 en 13: arbeidsovereenkomstenwet + CAO Methode Lln. schrijven hun agenda in. D&D1 p. 147 moest tegen vandaag verder afgemaakt worden. Deze oefeningen worden verbeterd: - Welk document moest je daarvoor gebruiken? - Wat is een individuele arbeidsovereenkomst? - Voor wie geldt de arbeidsovereenkomst die jullie gekregen hebben? - Welke twee soorten arbeidsvoorwaarden zijn er? - Wat is het verschil tussen beiden? LEERFASE (40 min) A. VERWERVINGSFASE Info p. 148 Er moet ook rekening gehouden worden met de Info p. 148 wordt gelezen. arbeidswet en de CAO’s die van toepassing zijn. - Zijn WG en WN helemaal vrij om alles zelf te bepalen? Verkennen 1 p. 148 Woordslang CAO: Lln. schrijven op waaraan ze denken bij het horen van het woord CAO. Materiaal Wb. p. 147 Arbeidsovereenkomst arbeiders Wb. p. 148 Wb. p. 148 1. CAO = Collectieve ArbeidsOvereenkomst: Een CAO is een overeenkomst gesloten tussen één of meer WN-organisaties en één of meer WG-organisaties of één of meer WG’s waarbij de betrekking tussen WG(‘s) en WN’s wordt geregeld. (vb. arbeidsduur, vakantieduur, …). Verkennen 1 p. 148 - Wie heeft er al van een CAO gehoord? - Waarvoor staat die afkorting? - Wat zou daarin staan? Lln. geven aan wat er volgens hen in de definitie moet staan. Op die manier wordt de definitie afgeleid. 2&3. Nationale arbeidsraad → Alle ondernemingen in het land. Paritair Comité → Enkel voor de betrokken sector. Ondernemingsraad → Enkel voor de betrokken onderneming. Voor vragen 2 en 3 krijgen de lln. een tekst. Zij lezen deze tekst en beantwoorden de vragen. Tekst CAO 4. Een WN-organisatie staat in een sterkere onderhandelingspositie t.o.v. een WG dan de individuele WN. Zij kunnen dus de arbeidsvoorwaarden van de individuele WN verbeteren. Vraag 4 wordt voorgelezen. - Wat wordt er bedoeld met deze vraag? - Waarom gaan WN-organisaties nog verder pleiten? Wb. p. 149 Herhaling a.d.h.v. de richtvragen: - Wat is een CAO? - Door wie kan ze gesloten worden? - Op wie is ze van toepassing? Naar de kern wordt voorgelezen. De lkr. zegt wat belangrijk is en vraagt lln. of er moeilijke woorden zijn die ze niet begrijpen. B. VERWERKINGFASE Denken en doen p. 151 1. Een individuele AO is van toepassing op één Vraag 1 wordt voorgelezen: WG en één WN. Een CAO geldt voor meerdere - Wat is een individuele arbeidsovereenkomst? - Wat is een CAO? WN-organisaties en WG-organisaties of WG’s. - Wat is het grootste verschil tussen beiden? Wb. p. 150 Wb. p. 151 2. a) Nationale Arbeidsraad → hele land b) Paritair Comité v/d metaalsector → metaalsector c) Ondernemingsraad VW Vorst → VW Vorst Vraag 2 wordt voorgelezen: Lln. lezen de drie artikels en duiden aan wie ze afgesloten heeft en voor wie de CAO’s gelden. 3. Een CAO die van toepassing is op alle WG en WN uit de sector, is afgesloten door een paritair comité. Vraag 3 wordt voorgelezen: Deze vraag wordt beantwoord zonder tekst. Vragen a en b kunnen zo ook opgelost worden! - De CAO is van toepassing op alle WN en WG uit de sector. Wie heeft de CAO dan opgesteld? - Welke arbeidsvoorwaarden ken je zoal? Voorbeelden van arbeidsvoorwaarden: - uurloon - premies - tijdkrediet - vakantie en verlof -… 4. In de scheikundige nijverheid liggen de lonen hoger dan in de sector kleding en confectie. Gezien de hogere toegevoegde waarde en de hogere winsten kan de chemiesector hogere lonen betalen aan het personeel. Wb. p. 152 Vraag 4 wordt voorgelezen. (Hierbij is geen CAO voorzien aangezien Wb. p. 152 deze niet in het Nederlands te vinden zijn…) Lln. discussiëren onderling welke verschillen er zullen zijn. Nadien wordt dit overlopen. Les 3&4: vrijdag 18/11 - 6e & 7e uur (13.50-15.40u) - Lokaal C108 Inhoud Methode Materiaal ORIËNTATIEFASE (10 min) Agenda: Wat is sociaal overleg? LEERFASE (80 min) A. VERWERVINGSFASE (40 min) Info p. 153 Sociale partners: Dat zijn vakbonden en werkgeversorganisaties. Ze behartigen de belangen van de aangesloten leden en houden zich bezig met sociaal overleg. vb. WG: Unizo, VBO, VOKA, Boerenbond, … vb. WN: ACV, ABVV en ACLVB * ACV: Luc Cortebeeck (vanaf januari Marc Leemans) * ABVV: Rudy de Leeuw * ACLVB: Jan Vercamst * Unizo: Karel van Eetvelt * VBO: Rudi Thomaes (gedelegeerd bestuurder) * VOKA: Luc De Bruyckere Lln. hebben Denken en doen p. 151 tegen vandaag afgewerkt. Deze oefening wordt verbeterd. Wb. p. 151 Filmpje ‘sociaal overleg’ wordt getoond. - Wat heb je gezien? - Wie zag je? - Wat kunnen zij nu doen aan hun probleem? Dat gaan we deze les te weten komen! ‘Sociaal overleg’ dia 2-3 Lln. schrijven hun agenda in. dia 4 Lln. lezen de beide artikels op p. 153-154. De twee bijhorende vragen worden klassikaal opgelost. Er worden foto’s getoond van de voorzitters zodat lln. deze misschien herkennen. dia 5-8 Verkennen 1 p. 154 1. Vakbond: Vereniging of organisatie die tot De vragen worden één voor één voorgelezen en lln. geven doel heeft de belangen van de aangesloten antwoord. Via powerpoint wordt er soms een extra vraag gesteld of werknemers te behartigen. ondersteuning gegeven. 2. ACV, ABVV, ACLVB. 3. ACV: Algemeen Christelijk Vakverbond ABVV: Algemeen Belgisch Vakverbond ACLVB: Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België 4. Ze proberen de arbeidsvoorwaarden (loon, arbeidsduur, vakanties, …) van hun leden te verbeteren? 5. Om sterker te staan in de onderhandelingspositie met de werkgevers en om belangen van hun leden te behartigen. 6. Neen, de aansluiting is vrij. Omwille van de solidariteit is het wel wenselijk aan te sluiten bij een vakbond. 7. Ja, de vakbond verdedigt de belangen van leden en bij een geschil met de werkgever kun je een beroep doen op de vakbond om geholpen te worden. Hoe meer leden er aangesloten zijn, hoe sterker de vakbonden staan in hun onderhandelingspositie. 8. Door je te laten inschrijven en maandelijks of jaarlijks het lidgeld te betalen (bij de afgevaardigden van de vakbond in je onderneming, bij de plaatselijke afdeling in je gemeente of bij het gewestelijk verbond). 9. Ja, door het ontslag te melden bij de verantwoordelijke en geen lidgeld meer te betalen. 10. Neen, alle werknemers uit de textielsector krijgen dan de loonsverhoging met 3%. dia 9-16 Verkennen 2 p. 156 1. VBO, Unizo, Boerenbond en VOKA. 2. VBO: Verbond van Belgische Ondernemingen Unizo: Unie van Zelfstandige Ondernemers VOKA: Vlaams Netwerk van Ondernemingen (gevormd door de Kamers van Koophandel en het Vlaams Economisch Verbond) 3. Om de belangen van de ondernemingen te behartigen en sterker te staan bij de onderhandelingen met de vakbonden. 10 minuten speeltijd De vragen opgelost via powerpoint. 10 minuten speeltijd dia 17-18 10 minuten speeltijd Naar de kern p. 157 Naar de kern wordt luidop door de lln. gelezen. De lkr. vraagt nadien een aantal worden, voorbeelden, … . B. VERWERKINGSFASE (40 min) Denken en doen 1 p. 158 In de praktijk heeft de loonvorming bijna niets meer te maken met de markt. De lonen worden nagenoeg niet meer bepaald door vraag en aanbod, maar wel door onderhandelingen tussen WG-organisaties en vakbonden. Denken en doen 3 p. 159 a. €6 b. €5 c. €6 d. €5,5 e. 4 weken f. Curve A: Vakbondeisen: Dalend verloop omdat die eisen met de tijd verminderen (de vakbondskas geraakt leeg als de staking te lang duurt). Filmpje ‘lonen’ wordt getoond. Lln. beantwoorden volgende vragen: - Welke WG-organisaties komen aan bod? - Welke WN-organisaties komen aan bod? - Worden lonen alleen bepaald door vraag en aanbod? dia 19-20 De vragen worden één voor één gelezen. Wanneer lln. bij de eerste 5 vragen het antwoord geven, wordt steeds gevraagd hoe ze daaraan gekomen zijn. dia 21-23 Curve B: Patronale toegevingen: Stijgend verloop omdat hun toegevingen met de tijd toenemen. In het begin kunnen ze nog leveren uit voorraad of uitstel vragen aan klanten, maar nadien zullen die overstappen naar de concurrentie. g. Het wapen van de staking. h. Het wapen van de lock-out of uitsluiting (werknemers niet toelaten tot het bedrijf zodat zij uitgesloten worden van inkomsten), afdankingen, bedrijfssluitingen. Stellingenspel: * Het is niet eerlijk dat mensen die niet aangesloten zijn bij een vakbond toch ook van de voordelen genieten. * Ik zou later wel vakbondsafgevaardigde willen zijn. * Het is goed dat een vakbondsafgevaardigde niet (of heel moeilijk) ontslagen kan worden. * Ik vind drie vakbonden te weinig om uit te kiezen. * Vakbondsafgevaardigden moeten hun activiteiten niet tijdens de werkuren uitvoeren, maar op andere momenten. AFRONDINGSFASE (10 min) Denken en doen 2 p. 159 De winst in je bedrijf is met 5% gestegen. De Rollenspel wordt uitgevoerd per 4. werknemers willen een loonsverhoging met 3%. 2 afgevaardigden van de werknemers en 2 Na 10 minuten wordt er overlopen tot welke akkoorden de afgevaardigden van de werkgevers beginnen te verschillende groepjes gekomen zijn. onderhandelen. Gebruik goede argumenten, noteer ze en kom tot een akkoord. dia 24-28 dia 29 Bordplan → Zie powerpoint!