Katholieke Hogeschool Kempen – Departement Lerarenopleiding Vorselaar Bachelor in het onderwijs: Secundair Onderwijs Lepelstraat 2 – B 2290 Vorselaar Tel +32 (0)14 50 81 60 - Fax +32 (0)14 50 81 61 - E-mail: [email protected] Lesvoorbereiding Student: Tine Suykerbuyk 2Baso Ad tel. 0494/35.45.59 E-mail: [email protected] Datum stage: School: Klassengroep: Lokaal: Mentor: 09/05/2011 Sint-Jozefinstituut Essen 3EMT 116 Mr. Vereycken Stage-oefenles Proefles Observatie Uur: 3e+4e (10.20-12.00u) Aantal LLN: 16 Vak: Economie Docent: Dirk De Bruyn Lesonderwerp De balans of wat is de onderneming nu waard? Bronnen - Coppieters A., Goedgebeur J., e.a. Economie Online 3. Mechelen: Wolters Plantyn Coppieters A., Goedgebeur J., e.a. Economie Online 3 Handleiding. Mechelen: Wolters Plantyn Schelfhout W., Vleugels J., e.a. (2008) Economix 3. Kapellen: Pelckmans Beginsituatie Dit is een derde jaar ASO. De leerlingen hebben in het voorgaande hoofdstuk de resultatenrekening behandeld. De balans is het tweede deel van de jaarrekening. De meeste leerlingen hebben in het tweede jaar bij SEI kennisgemaakt met de balans. De les zal worden opgebouwd van nul, om leerlingen die de balans nog niet kennen zeker mee te hebben en om bij de anderen de begrippen op te frissen. Vakoverschrijdende eindtermen De leerlingen stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen. (zorgvuldigheid) Vormingsdoelen De leerlingen beseffen dat de balans een belangrijk instrument is om te oordelen over de gezondheid van de onderneming. Ze zijn bereid met zorg een balans op te stellen. Leerplan & Concrete doelen Leerplan: 2006/050 Leerplandoelen: Hoe kunnen de prestaties van een onderneming opgevolgd worden? De leerlingen kunnen: formuleren dat de balans de toestand van een onderneming op een bepaald tijdstip vaststelt volgens oorsprong (passiefzijde) en aanwending (actiefzijde) van de middelen (SET 11); formuleren dat de resultatenrekening een overzicht geeft van de opbrengsten en kosten van de onderneming (SET 11); De ondernemingen stellen minimum eenmaal per jaar een balans en een resultatenrekening op. Op de balans wordt het totaal vermogen van de onderneming gegroepeerd volgens oorsprong (passiefzijde) en aanwending (actiefzijde). Geeft de balans een beeld van het vermogen van de onderneming op een bepaald ogenblik, dan geeft de resultatenrekening een overzicht van de opbrengsten en kosten van het boekjaar. Concrete doelen: Oriëntatiefase: - De leerlingen kunnen werkingsmiddelen en financieringsbronnen van een onderneming opnoemen. Ontwikkelingsfase: - De leerlingen kunnen het begrip ‘balans’ uitleggen. De leerlingen kunnen de balansposten illustreren met voorbeelden. De leerlingen kunnen de rubrieken (activa, vaste en vlottende activa, passiva, eigen vermogen, schulden) weergeven en invullen. Afrondingsfase: - De leerlingen kunnen voorbeelden indelen bij de correcte balansposten. De leerlingen kunnen stellingen over de balans beoordelen naar waarheid. Werkpunten - Ik wil genoeg oefeningen maken in de les en niet enkel bronnen ontleden, zodat de leerlingen de leerstof echt beheersen. Inhoud Oriëntatiefase 15 min Inleiding: balans Agenda: De balans of wat is de onderneming nu waard? p.231-233 Uitvoeringsfase 70 min De balans of wat is de onderneming nu waard? Balans (momentopname): evenwicht actief = passief Actief: werkmiddelen (aanwending) Vaste activa: - winkelgebouw - koeling - toog - meubilair - … Vlottende activa: - Melk - Hoorntjes - Kas - … Methode Lk: Toont prent ijsjes. - Wie eet er graag ijsjes? Heb je er dit jaar al veel gegeten? Waar koop je ijsjes? Wat denk je over het succes van ijsjeszaken? LLN: Antwoorden. Lk: Stel dat wij een ijszaak willen openen. - Wat hebben we dan allemaal nodig voor we onze zaak kunnen openen? - Heb je er een idee van hoeveel zoiets kost? LLN: Antwoorden. Lk: Schrijft op bord onder elkaar. - Hoeveel geld kost dit alles? - Jij bent de eigenaar van de zaak, dus je stopt eerst je spaargeld in de zaak. Dit is nog niet genoeg, dus hoe kunnen we nog aan geld geraken? Lk: Schrijft op bord onder elkaar. LLN: Antwoorden. Lk: - Wat staat er nu op de linkerkant/rechterkant van het bord? LLN: Antwoorden. Lk: Dit noemen we een balans. Materiaal Prent Bord Lk: Kondigt onderwerp aan. LLN: Vullen agenda in. Lk: De zijde waar al ons geld opstaat, onze financieringsbronnen, noemen we het passief. De zijde waar opstaat wat we met ons geld doen, onze werkmiddelen, heet het actief. - Waarom zou dit een balans heten? Lk: Elke zijde wordt opgedeeld in rubrieken. - Welke zaken blijven lang in onze ijsjeszaak? Dit zijn de vaste activa. - Welke dingen veranderen snel? Dit zijn de vlottende activa. - Welk geld is van onszelf? Dit is het eigen vermogen. - Welk geld moeten we terugbetalen? Dit zijn de schulden. LLN: Antwoorden. Lk: De balans kan morgen anders zijn, bijvoorbeeld omdat we meer melk aankopen. De balans is dus een momentopname. Bord Passief: financieringsbronnen (oorsprong) Eigen vermogen: - Eigen spaargeld Schulden (vreemd vermogen): - Lening familie/vrienden - Lening bank - … Lk: Zegt LLN te kijken naar balans op p.231. - Noem twee balansposten in de rubriek van de vaste activa. - Wat betekent ‘rollend materieel’? - Noem twee balansposten in de rubriek van de vlottende activa. - Wat zijn ‘vorderingen’? - Wat zijn ‘liquide middelen’? - Waartoe behoren kapitaal en winsten? - Wat is ‘kapitaal’? - Welke twee soorten schulden zijn er? - Probeer een voorbeeld te bedenken van een korte en een lange termijnschuld. LLN: Antwoorden. Actief: ingedeeld volgens tijd of liquiditeit Werkmiddelen die lang blijven zijn VA en staan eerst. Werkmiddelen die korter blijven zijn vlottend en staan eronder. Passief: ingedeeld volgens tijd. Financieringsbronnen die het langst blijven staan eerst. Lk: Lost samen met LLN vraag 8 en 9 op. LLN: Lossen individueel vraag 10 op. Leveranciers = passief. Lk: Verbetert samen met LLN vraag 10. Maakt samen met LLN vraag 11 Financieringsbron, zo lang factuur niet en 12. betaald is, is het een soort van lening LLN: Maken oefening, antwoorden, verbeteren. Vorderingen = actief. Werkmiddelen, bezittingen, zullen in liquide middelen worden omgezet Boek p.231 Boek p.231-233 Waarde van de onderneming = eigen vermogen Bezittingen (actief) – Schulden Oefeningen balans - Gegevens rubriceren: werkmiddelen / financieringsmiddelen - Balans opstellen met deze gegevens (voet) Afrondingsfase 10 min Lk: Deelt oefeningen uit rond balans. LLN: Maken deze oefeningen individueel. Lk: Overloopt oplossingen met LLN. LLN: Antwoorden en verbeteren. Kopies PPT Balansposten: voorbeelden geven Balansposten: juist of fout? Lk: Zegt tegen LLN dat ze op hun werkblaadje de twee extra oefeningen mogen maken. LLN: Maken oefeningen. Lk: Verbetert samen met LLN. LLN: Antwoorden en verbeteren. Kopies PPT Als deze leerstof toch snel afgewerkt zou zijn, kunnen we al beginnen met het hoofdstuk ‘wat cijfers ons leren’, p.234. Actief Vaste Activa Gebouw Koeling Toog Meubilair Vlottende Activa Melk Kas Balans 100 000 9 000 2 000 3 000 1 000 1 000 ________ 116 000 Passief Eigen vermogen Eigen geld 20 000 Schulden Lening fam/vrienden Lening bank 60 000 36 000 _______ 116 000 Bordplan