4 TOEPASSING IN DE PRAKTIJK Gebruik van Routine Outcome Monitoring bij Shared Decision Making Een praktijkvoorbeeld Het Topklinisch Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid (CLGG) van GGz Breburg werkt sinds 2012 volgens de aanpak van Shared Decision Making, waarbij frequente zeswekelijkse Routine Outcome Monitoring-metingen als hulpmiddel worden gebruikt. Naast de beschrijving van de werkwijze van het centrum gaan we in op ervaringen van cliënten en beschrijven we de kansen en uitdagingen van deze aanpak. Margot Metz, MSc senior beleidsmedewerker en verpleegkundige Henk Biemans, MSc senior sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Ellen Kessels, MSc psycholoog prof.dr. Christina van der Feltz-Cornelis psychiater en inhoudelijk manager Allen zijn verbonden aan het Topklinisch Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid van GGz Breburg. EBP Bij Shared Decision Making (SDM) nemen zorgverlener en cliënt gezamenlijk beslissingen over gezondheids- en behandeldoelen op basis van wetenschappelijke en professionele kennis van de behandelaar en ervaringskennis, waarden en wensen van de cliënt.1-3) In een eerder nummer van dit tijdschrift beschrijven Joosten et al. de beschikbare evidentie van SDM in de ggz en gaan ze in op een SDM-interventie in de verslavingszorg.4) Ondanks de beperkt beschikbare, maar veelbelovende uitkomsten van SDM in de ggz en de voorkeur van de meeste cliënten voor een actievere rol bij behandelbeslissingen5-7), blijkt dat de toepassing van SDM in de praktijk nog niet zo vanzelfsprekend is.2,6) zorg te verbeteren, voor wetenschappelijk onderzoek en externe verantwoording.8) In het landelijke project Doorbraak ROM, gesubsidieerd vanuit het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz, wordt gestimuleerd om ROMgegevens op een betekenisvolle manier te gebruiken in de dialoog tussen cliënt en hulpverlener en om er binnen teams van te leren. Onderzoek toont aan dat het gebruik van ROM-feedback in de behandeling leidt tot effectieve communicatie tussen behandelaar en cliënt en het zo nodig sneller bijsturen in de behandeling.9) Dit is vooral effectief bij cliënten die minder (snel) opknappen dan verwacht.10-13) Routine Outcome Monitoring Een belangrijke ontwikkeling in de ggz is het periodiek meten van uitkomsten in de behandeling middels Routine Outcome Monitoring (ROM). Met gestandaardiseerde meetinstrumenten vinden aan het begin, tussentijds en aan het eind van de behandeling metingen plaats die onder meer ingaan op symptomen en functioneren. ROM wordt ingezet als informatiebron voor cliënt en hulpverlener bij de behandelevaluatie, om te leren en de Topklinisch Centrum Het Topklinisch Centrum Lichaam Geest en Gezondheid (CLGG) van GGz Breburg behandelt cliënten met een combinatie van psychische klachten met lichamelijk verklaarde of onverklaarde klachten. Het centrum is een derdelijns voorziening en biedt diagnostiek, behandeling, second opinion en consultatie. Cliënten bij het centrum hebben vaak al meerdere specialisten bezocht, met onvoldoende resultaat. In de werkwijze staan zelfmanagement en autonomie van de cliënt centraal. Het nederlands tijdschrift voor evidence based practice 5 – 2015 5 TOEPASSING IN DE PRAKTIJK Ervaringen van cliënten Om de mening van cliënten te peilen zijn voor dit artikel vier cliënten in korte interviews gevraagd om hun ervaringen met SDM en ROM te delen. Ze geven aan dat door de behandelaar goed geluisterd wordt naar wat voor hen belangrijk is en dat ingespeeld wordt op eerdere ervaringen en de persoonlijke situatie van de cliënt. Clienten zijn tevreden dat hun mening van belang is bij het verkennen en afwegen van behandelopties (bijvoorbeeld: wel of geen antidepressiva, type en tempo van de therapie). Aansluitend op de vermogens en wensen van de client om te participeren in besluitvorming kunnen de mate en het moment waarop keuzes besproken worden per cliënt variëren. Ook vraagt het bij de ene cliënt meer tijd om goed contact te maken en de opties met voor- en nadelen uit te leggen. Bij een ander kan sneller overgegaan worden tot besluitvorming. nederlands tijdschrift voor evidence based practice PHQ-9-Totaal score vragen 1 tm 9 25 Som score CLGG werkt sinds een aantal jaren met een frequente, zeswekelijkse ROM, in de behandeling. Bij het CLGG komen SDM en ROM op een aantal momenten in het proces terug: • Intakefase. Voorafgaand aan de intake vult de cliënt ROM-vragenlijsten in over klachten (bijvoorbeeld depressie en pijn) en functioneren. In de intake worden de lijsten besproken, naast verdere uitgebreide klachtenexploratie middels psychiatrische, somatische en psychodiagnostische onderzoeken. In het adviesgesprek wordt vervolgens met de cliënt afgestemd aan welke hoofdklachten gewerkt zal worden, op welke manier dit kan en met welke vragenlijsten gemonitord wordt. • Opstellen behandelplan. In dit plan worden behandeldoelen geconcretiseerd: waar wil de cliënt vooral aan werken en wat wil de cliënt in de behandeling bereiken? De cliënt bespreekt dit vaak met naasten en stelt dit samen met de behandelaar vast. • Evaluatie van de behandeling. Om de behandeldoelen te monitoren vult de cliënt elke 6 weken ROM-vragenlijsten in. Cliënt en behandelaar bespreken de uitkomsten. De grafieken met afkappunten, weergegeven in kleuren, zijn hierbij een belangrijk hulpmiddel. Vragen die centraal staan: hoe is de voortgang en heeft de behandeling voldoende resultaat? Als een client onvoldoende herstelt, wordt eerst met de cliënt en daarna in een multidisciplinair voortgangsoverleg besproken welke opties er zijn. De ROM-uitslag is een belangrijke informatiebron. Eventuele wijzigingen, zoals bijsturen van behandeling of het gebruiken van andere lijsten, worden door cliënt en team samen bepaald. Deze manier van werken14) is in het centrum inmiddels voor alle disciplines* een vanzelfsprekend onderdeel van de dagelijkse praktijk en is vastgelegd in protocollen. Tijdens multidisciplinaire overleggen houdt het team elkaar scherp op deze werkwijze. 20 15 15 17 10 8 8 5 5 0 06-09-13 20-12-13 30-01-14 Meetmoment 14-03-14 26-04-14 Figuur 1. ROM-metingen depressie. De PHQ-9 (Patient Health Questionnaire) bestaat uit negen items en meet depressieve klachten. Een score van 10 of hoger geeft aanwijzingen dat er sprake is van een depressie. De reacties van cliënten geven aan dat ‘ROM laat zien hoe het met me gaat’ en dat ‘we met ROM kunnen bijsturen in al mijn klachten’. Een andere cliënt vertelt dat ze ROM-uitkomsten zinvol vindt, mits deze ook na elke meting worden besproken: ‘Het verhaal achter de lijn in de grafiek moet helder zijn, zodat de lijn betekenis krijgt.’ Geschikte vragen die deze cliënt noemt bij het bespreken van de ROM, zijn: ‘Herkent u de uitslag? Wat kan de verandering verklaren?’ Een andere cliënt geeft aan dat het best moeilijk is de ROM in te vullen: ‘Er zijn veel vragen en antwoordmogelijkheden.’ Ook wordt benadrukt dat een laagdrempelige uitleg over ROM al vóór de intake belangrijk is, zodat helder is waar het bij ROM om gaat. Voordelen in de praktijk Uit gesprekken met behandelaars en cliënten is gebleken dat SDM met ROM als waardevolle informatiebron een goede werkwijze is. Als frequent wordt gemeten en de uitkomsten worden besproken, krijgt de grafiek betekenis. Deze informatie kan de cliënt ondersteunen om meer regie te nemen in de behandeling. De aanpak is persoonsgericht en sluit aan bij wat de cliënt wil en kan. De cliënt krijgt keuzemogelijkheden aangeboden, participeert in de besluitvorming en neemt zo veel mogelijk zelf de regie. Deze actieve rol van cliënten draagt positief bij aan het herstelproces.15) Kansen en uitdagingen De belangrijkste uitdaging voor behandelaars is om keuzeopties voor de behandeling neutraal uit te leggen aan cliënten en de eigen mening even opzij te zetten. Als client en behandelaar samen de voor- en nadelen van de opties afwegen, kunnen ze op een zorgvuldige wijze tot een gezamenlijk besluit komen. Behandelaars geven aan dat het nodig is om aan nieuwe medewerkers de ‘mindset’ van deze werkwijze over te dragen. 5 – 2015 EBP 6 TOEPASSING IN DE PRAKTIJK BPI-Score van gemiddelde pijn in afgelopen Som score 10 8 6 6 5 4 5 4 2 2 0 06-09-13 20-12-13 30-01-14 14-03-14 Meetmoment 26-04-14 Figuur 2. ROM-metingen pijn. De BPI (Brief Pain Inventory) bestaat uit vijftien items en geeft de gemiddelde pijn in de afgelopen week aan. Een score van 2 of lager is een ‘normale, gezonde’ score. Ondanks dat het invullen van ROM-vragenlijsten voor enkele cliënten niet mogelijk is, bijvoorbeeld vanwege taal, intelligentie of beperkt ziekte inzicht, is voor de meerderheid van de cliënten de SDM met ROM werkwijze haalbaar en waardevol.14) In twee grafieken laten we een beginmeting ROM voor de intake (06-09-13) en zeswekelijkse metingen vanaf de start van de behandeling (20-12-13) zien. viteit van routine outcome monitoring; een literatuuronderzoek. Tijdschrift voor Psychiatrie 2012; 54:2. 10) Davidson K, Perry A, Bell L. Would continuous feedback of patient’s clinical outcomes to practitioners improve NHS psychological therapy services? Critical analysis and assessment of quality of existing studies. Psychology and Psychotherapy: Theory, Research and Practice 2014. 11) de Jong K, van Sluis P, Nugter AM, Heiser WJ, Spinhoven P. Understanding the differential impact of outcome monitoring: Literatuur therapist variables that moderate feedback effects in a randomi- 1) Elwyn G, Forsch D, Thomson R, Joseph-Williams N, Lloyd A, zed clinical trial. Psychotherapy Research 2012; 22(4):464-474. Kinnersley P. Shared Decision Making: a model for clinical 12) Lambert MJ, Whipple JL, Hawkins EJ, Vermeersch DA, practice. J Gen Intern Med 2012; 27:1361-1367. Nielsen SJ, Smart DW. Is it time for clinicians to routinely track 2) Patel SR. Recent advances in Shared Decision Making for Men- patient outcome? A meta-analysis. Clinical Psychology: Science tal Health. Current Opinion Psychiatry 2008; 21(6):606-612. and Practice 2003; 10(3):288-301. 3) Deegan PE, Drake RE. Shared decision making and medication 13) Sapyta J, Riemer M, Bickman L. Feedback to clinicians: the- management in the recovery process. Psychiatr Serv 2006; 57(11). ory, research and practice. J Clin Psychol 2005; In Session 4) Joosten E, Jaspers J, Dijkstra B, de Jong C. Samen beslissen in 61:145-153. de ggz en verslavingszorg. Nederlands Tijdschrift voor Evidence 14) van der Feltz-Cornelis C, Andrea H, Kessels E, Duivenvoor- Based Practice 2015; 3:18-20. den H, Biemans H, Metz M. Shared Decision Making in combi- 5) van Staveren R. Gezamenlijke besluitvorming in de praktijk: natie met ROM bij patiënten met gecombineerde lichamelijke patiëntgerichte gespreksvaardigheden. Nederlands Tijdschrift en psychische klachten; een klinisch empirische verkenning. Geneeskunde 2011; 155. Tijdschrift voor Psychiatrie 2014; 56, juni. 6) Helmus K, Bezemer M, Slooff C. Shared decision making bin- 15) Green CA, Perrin NA, Polen MR, Leo MC, Hibbard JH, Tus- nen de zorg voor mensen met psychose. Psychopraktijk 2011; ler M. Development of the Patient Activation Measure for Men- 3:30-34. tal Health (PAM-MH). Adm Policy Ment Health 2010; 7) de las Cuevas C, Penate W, de Rivera L. To what extent is tre- 37(4):327-333. atment adherence of psychiatric patients influenced by their participation in shared decision making? Patient Preference and *Disciplines zijn: psychiater, psycholoog, sociaal psychiatrisch Adherence 2014; 8:1547-1553. verpleegkundige en arts assistent (niet) in opleiding. Al deze 8) Nugter MA, Buwalda VJA. Achtergronden en gebruiksmoge- disciplines participeren in het multidisciplinaire overleg en wer- lijkheden van ROM in de ggz. Tijdschrift voor Psychiatrie 2012; ken in de dagelijkse praktijk met ROM. Bij ‘behandelaar’ gaat 54(2): 111-120. het in dit artikel om bovengenoemde disciplines. 9) Carlier IVE, Meuldijk D, van Vliet IM, van Fenema EM, van der Wee NJA, Zitman FG. Empirische evidence voor de effectiEBP nederlands tijdschrift voor evidence based practice 5 – 2015