Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp

advertisement
Marcus 9:24
Middelburg, juni 2013
© Jeroen Sytsma
V&Z / Gz 174 / wet / Gz 154 / gebed / Bijbel: Marcus 9:14-29 / psalm 73:8,9 / preek over
Marcus 9:24 / gz 171:1,3 (vs 3: citaat Mc 9:24) / gebed / collecte / Gz 141:1,3 / zegen
Kinderpreek
Jij zit ingewikkeld in elkaar.
Ik bedoel nu niet je lichaam. Hart, longen, bloedvaten, zenuwen.
Ik heb het nu over hoe je denkt en voelt.
Jij zit ingewikkeld in elkaar.
Bijvoorbeeld: je hebt ruzie gehad thuis.
Je hebt een broertje of zusje hard geslagen, en hele lelijke dingen geroepen.
Dan grijpt je vader of je moeder in.
En dan ... moet er gepraat worden. Wat was er nou precies aan de hand?
Maar daarna komt het moeilijkste moment ...
Je moet sorry zeggen tegen je broertje of zusje.
Zeggen dat het je spijt.
Waarom is dat zo moeilijk? Omdat je die spijt nog helemaal niet voelt.
Je voelt je vaak vooral nog boos.
En je vindt dat de ander eerst maar eens sorry moet zeggen.
En toch zeg je sorry. Of het spijt me. Je kijkt de ander maar niet aan,
en je wilt het liefst hard weglopen.
Vaak zeg je op zo'n moment sorry terwijl je er weinig of niks van meent.
Je zegt het alleen om er vanaf te zijn.
Zie je wel dat je ingewikkeld in elkaar zit!
Je zegt soms sorry terwijl je er niks van meent of voelt.
En op een ander moment heb je echt spijt, maar weiger je om dat te zeggen,
of lukt het gewoon niet.
Als het gaat om denken en voelen zit jij heel ingewikkeld in elkaar.
En jij niet alleen.
Een vader komt bij Jezus. Samen met zijn zieke zoon.
Die vader hoopt heel erg dat zijn zoon beter wordt.
Maar hij weet niet zeker of Jezus dat wel kan doen.
Dan zegt Jezus: Ik kan je zoon genezen als jij daarin gelooft.
En dan roept die vader iets aparts: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
Ja, wacht even, wat is het nou?
1
Gelooft die vader nou wel of niet?
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
Dat klinkt net zo raar als 'Ik ben rijk, help mij omdat ik arm ben.'
Geloof en ongeloof, hoe kan dat nou samen gaan?
Nou, dat kan, omdat ... een mens ingewikkeld in elkaar zit.
Jij kunt sorry zeggen, maar het niet menen.
Of het wel menen, maar het nog niet voelen.
Die vader kan in Jezus geloven, en tegelijk twijfelen.
Hij gelooft opeens zeker dat Jezus zijn zoon kan genezen,
en tegelijkertijd kan hij het gewoon niet geloven.
Als het gaat om denken en voelen zit hij net als jij heel ingewikkeld in elkaar.
En geloven, dat heeft veel te maken met denken en voelen.
En dus zit je ook wat geloven betreft vaak ingewikkeld in elkaar.
Maar let op: het is wel heel dapper wat die vader zegt ...
dat hij zo eerlijk is.
Jezus zegt: Ik kan je zoon genezen als jij daarin gelooft.
En dan begint die vader toch over zijn ongeloof ...
Stel hè, dat jullie thuis op het punt staan om in de stad een ijsje te gaan eten.
Maar vlak daarvoor krijg je ruzie,
je geeft een klap en je verscheurt de mooie tekening van je zus.
Dan zegt je moeder:
'Als het je echt spijt mag je toch mee naar de stad voor een ijsje.'
En stel dat jij dan helemaal eerlijk bent.
Dat je precies zegt wat je denkt en voelt.
Je zegt: Het spijt me, maar het spijt me ook helemaal niet,
ik vind die kapotte tekening lekker net goed,
en eigenlijk spijt het me vooral dat ik niet harder geslagen heb.
Ik denk dat er niet vaak een kind is geweest dat zo eerlijk was!
Je wilt dat ijsje. En dus zeg je heel netjes: 'Het spijt me echt.' Ook al meen je er niks van.
Je doet je beter voor dan je bent.
Die vader kwam niet voor een ijsje. Die kwam bij Jezus omdat zijn zoon heel ziek was.
Er stond heel veel op het spel.
Het was dus heel verleidelijk voor hem om zich beter voor te doen dan hij was.
Moet ik geloven?
'Ja hoor, Jezus, ik geloof. Ik geloof heel erg hoor. Helemaal geen twijfel hoor.'
En toch zegt de vader dat niet.
Hij is eerlijk over hoe ingewikkeld hij in elkaar zit.
2
Hij gelooft en tegelijk kan hij het niet geloven.
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
En Jezus? Jezus vindt het goed.
Je kunt ook eerlijk tegen hem zijn, want hij weet toch al waar je mee bezig bent.
Bij God hoef je gelukkig niet zonder fouten te zijn,
je hoeft alleen maar eerlijk te zijn over je fouten.
*
Het vervolg van deze preek over geloof en ongeloof begin ik met een citaat
uit het dagboek van een bekend iemand:
"Waar is mijn geloof? Als er een God is - vergeef me. Maar telkens als ik mijn gedachten
naar de hemel wil verheffen, vind ik daar zo'n indringende leegte, dat mijn gedachten
terugkeren als scherpe messen die mijn ziel verwonden. Ik heb geen geloof."
Waarschijnlijk had je nooit geraden wie dit in haar dagboek schreef ... Moeder Teresa!1
Misschien wel de bekendste christin van de hele 20e eeuw.
Hoeveel christelijke liefde heeft zij wel niet betoond!?
Hoe groot moet het geloof wel niet zijn dat daar achter zat?!
Nou ... dat valt dus wel mee.
Moeder Teresa blijkt vrijwel haar hele leven geloven heel moeilijk gevonden te hebben.
En ze is niet de enige die daar last van heeft.
Je kunt wel zeggen dat in onze tijd vrijwel alle vanzelfsprekendheid rond geloven weg is.
Geloof je in schepping? Wel eens van evolutie gehoord?
God is goed? Wel eens van Auschwitz gehoord?
Jezus is de enige weg? Weet je wel hoeveel overeenkomsten er zijn
tussen het christelijk geloof en heel veel andere religies?
Ik geloof in de kerk? Wel eens van misbruikschandalen gehoord?
God is in de hemel? Weet je wel hoe oneindig groot en leeg het heelal is?
Geloven is moeilijker geworden. Ongeloof ligt altijd op de loer.
Hoe gaat Jezus met ongeloof en twijfel om?
In het verhaal dat we lazen op drie manieren: boos, krachtig en liefdevol.
*
Boos
1
uit: Reinier Sonneveld, De stilte van God
3
Jezus is met drie leerlingen de berg op geweest.
Op die berg heeft hij Mozes en Elia ontmoet. En heeft de stem van God geklonken.
Een gloriemoment voor Jezus.
Als hij terugkomt treft hij de overige negen leerlingen verward aan.
Ze hebben een ernstig zieke jongen in hun midden, die geteisterd wordt door een boze
geest.
Maar de leerlingen konden de jongen niet genezen.
Dan gebeurt er iets wat je niet verwacht. Jezus valt boos uit:
Wat zijn jullie toch een ongelovig volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven?
Hoe lang moet ik jullie nog verdragen?
Jezus is heel verontwaardigd en boos over het ongeloof van de mensen.
Dit is een bijzonder inkijkje in de emoties van Jezus.
Keer op keer benadrukt de bijbel dat hij onder de mensen wil zijn.
Het is Gods plan.
Ik ben gekomen om het verlorene te redden.
Jezus zag de mensen als herder zonder kudde en werd met ontferming bewogen.
Nu klinkt hij heel anders!
Niet: ik wil graag bij jullie zijn, maar: hoe lang moet ik nog bij jullie blijven?
Hoe komt dit?
Jezus is boos en verontwaardigd over het ongeloof.
Hij wil de redder zijn van deze mensen, maar de mensen willen hem niet.
Dat wordt steeds meer duidelijk.
Hij heeft vele preken gehouden en ontelbare wonderen gedaan,
waaronder twee keer het spectaculair eten geven van duizenden mensen.
Maar toch erkennen de mensen hem niet als de Messias, de redder van God gezonden.
Toch komt de vader nog bij hem met grote twijfels over de macht van Jezus.
Jezus' liefde voor mensen uit zich nu in boosheid:
Hoe kunnen jullie nou zo ongelovig zijn? Hoe lang moet ik jullie nog verdragen?
Dit verhaal is vooral bekend geworden door de uitroep van die vader:
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
En door het liefdevol aanvaarden van die geloofsstrijd.
Maar let op:
In datzelfde verhaal vind je ook een boze reactie van Jezus op ongeloof.
Zijn liefdevol aanvaarden gaat niet op voor gemakzuchtig ongeloof,
of voor ongeloof ondanks bewijs,
of voor ongeloof dat te maken heeft met niet willen geloven.
Als jij van jezelf weet dat je bewust kiest voor een halfzacht geloven,
een soort hobby voor zondagmorgen, dan kan het helemaal geen kwaad
als je de woorden van Jezus eens heel direct op jou zelf betrekt:
Hoe lang moet ik jou nog verdragen?
4
*
krachtig
De vader vertelt aan Jezus over het lijden van zijn zoon.
En hij besluit met: Maar als u iets kunt doen heb dan medelijden met ons en help ons.
Toen zei Jezus tegen hem: Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft!
Let eerst op wat er gebeurt met die vader.
Zijn ongeloof krijgt krijgt persoonlijke diepte.
Het is geen algemeen ongeloof. Het is ongeloof in zijn heel concrete, heel moeilijke situatie
van jarenlang leven met een zoon die steeds weer aangevallen werd door een boze geest.
Al jarenlang moet hij volkomen machteloos toezien hoe zijn zoon lijdt.
Het lijden van de vader is zo uitzichtloos, zo verdrietig, zo van elke dag en dat al jarenlang.
Is het een wonder dat hij moeite heeft om te geloven in genezing?
In de macht van Jezus?
Geloof wordt vooral op de proef gesteld als je persoonlijk dingen meemaakt.
Ik denk dat velen hier dat herkennen.
Je geloofde sterk in Gods goedheid. Ook al wist je best van het vele lijden in de wereld.
Maar toen werd je zelf ziek, of je werd ontslagen, of je kleinkind stierf,
en opeens glipte je vertrouwen op God je tussen de vingers door.
Geloof wordt vooral op de proef gesteld als je persoonlijk dingen meemaakt.
Wat doet Jezus? Hij reageert krachtig. En hij verhelpt het ongeloof van die vader.
Jezus zegt: Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie gelooft.
En de vader reageert als eerste met: Ik geloof! Hij kiest abrupt de goede weg.
Hoe heeft Jezus hem op die weg gekregen?
Door een soort schoktherapie.
Of ik iets kan doen? Dat is zoiets als: Man, denk na!
Je vraagt of ik iets kan doen? Je hebt de verhalen toch gehoord? Ik kan alles.
Ik heb een storm het zwijgen opgelegd. Ik heb blinden het zicht teruggegeven.
Ik heb een man genezen die door een legioen boze geesten bezet was.
Of ik iets kan doen? Nou, ja dus, ik kan nogal veel! Denk na man!
Geloof wordt vooral op de proef gesteld als je persoonlijk dingen meemaakt.
Het kan ongeloof worden en blijven als je je blind staart op jouw eigen leven,
op wat jou overkomt, op waar jij het moeilijk mee hebt.
Jezus verlegt de aandacht. Naar hemzelf. God is groter dan jouw problemen.
Kijk naar wat God allemaal al gedaan heeft.
Naar wie hij al was voordat jij in de problemen kwam.
5
Als ik het zelf moeilijk heb kijk ik wel eens heel bewust naar de boom voor ons huis.
Een mirakel van leven. Aan een God die zoiets kan maken kan ik mijn leven toevertrouwen.
Of ik denk aan de opstanding van Jezus. De dood is al overwonnen.
Problemen genoeg, maar het grootste probleem is al opgelost!
*
liefdevol
De vader komt met een schok tot geloof.
Maar .... daardoor beseft hij opeens ook hoe sterk zijn ongeloof is
en hoe alleen Jezus' kracht hem daar vanaf kan helpen.
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
Zie je wat er gebeurt: geloof maakt bewust van ongeloof. Geloof roept ongeloof op.
Heel herkenbaar.
Als je nooit in de bijbel leest heb je ook geen moeilijke vragen over wat je leest.
Ga je wel de Bijbel lezen als Gods woord, dan komen de vragen en twijfels vanzelf.
Als je niet echt probeert om te breken met zonde,
dan word je ook niet wanhopig van jezelf.
Zodra je de geestelijke strijd vol aangaat, ontdek je hoe zwak je bent,
en kun je besprongen worden door ongeloof in Gods macht of in Gods liefde voor jou.
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
Jezus had tegen die man kunnen zeggen:
'Ik ben de glorie van God in menselijke gestalte.
Reinig uw hart, belijd al uw zonden,
maak een einde aan al uw twijfels en uw besluiteloosheid.
Pas als u zich volledig aan mij overgegeven hebt kunt u vragen om de genezing die u wilt.'
Maar dat zegt Jezus niet, helemaal niet zelfs.
De vader van de jongen zegt: Ik zit vol met twijfel. Mijn geloof is zwak.
Maar wilt u me helpen?
Dat is reddend geloof, geloof in Jezus in plaats van geloof in jezelf.
Volmaaktheid is onmogelijk voor ons,
en als je daarop blijft wachten kom je nooit in de aanwezigheid van God.
God komt je liefdevol tegemoet. Jezus maakt dat hier heel duidelijk.
Je hoeft niet volmaakt te zijn.
Je hoeft alleen maar te erkennen dat je het niet bent, en dat je hulp nodig hebt.2
Stel je voor dat je van een rots valt de diepte in,
en uit de rotswand steekt een tak die sterk genoeg is om je te houden,
maar jij weet niet hoe sterk die tak is.
2
Keller, Kruistocht, 148
6
Terwijl je valt, heb je net genoeg tijd om hem vast te grijpen.
Hoeveel vertrouwen moet je dan hebben in die tak om erdoor gered te worden?
Moet je eerst volkomen zeker weten dat hij je kan redden?
Nee, natuurlijk niet.
Je hoeft alleen genoeg vertrouwen te hebben om de tak vast te grijpen.
Dat komt doordat je niet gered wordt door de kracht waarmee je gelooft,
maar door datgene waarin je gelooft.
Het maakt niet uit hoe je over die tak denkt.
Het gaat erom dat die tak er is. En die tak is Jezus.3
Als je heel sterk vertrouwt op die tak, maar de tak niet grijpt, dan blijf je vallen.
Als je maar weinig vertrouwen hebt in die tak, maar je grijpt hem wel, dan ben je gered.
Jij wordt niet gered door sterk geloof, maar door een sterke Jezus.
*
Een kostbaar gebed: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp
Geloven is moeilijker geworden.
Actief geloven roept ongeloof op en vragen wakker.
Voor iedereen hier die dat herkent
is die ontmoeting tussen die vader en Jezus van grote betekenis.
Het gebed van die vader is goud waard in de geestelijke strijd.
Maak dit zinnetje je maar eigen voor je eigen worsteling met geloof en christen zijn.
Ik geef een paar voorbeelden:
Jezus geneest een ernstig zieke jongen. Prachtig.
Maar aan veel kinderleed vandaag doet God niks.
Zoveel kinderen die lijden onder misbruik, slavernij, ziektes, oorlog.
Afgrijselijk gewoon. Waarom grijpt God niet in? Vergist hij zich soms?
Ik geloof in de goedheid van God, dat God geen fouten maakt,
maar dat neemt het verdriet niet weg, en het roept zoveel vragen op.
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
God bestaat. Ja natuurlijk bestaat God. Kijk naar alles om je heen.
Hoe zou dat kunnen bestaan zonder een Schepper?
Ja maar, als God bestaat, dan houdt hij zich wel erg stil.
En al die mensen die niet in God geloven zijn vaak slimmer dan ik.
Wie is er nu gek?
Als God bestaat, waarom laat hij het dan toe
dat in cultuur, politiek en wetenschap vaak mensen zonder geloof de dienst uitmaken?
3
idem, 75
7
Ik geloof dat God bestaat, maar juist dan valt de stilte op die hij laat vallen.
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
De Heer is mijn Herder. Mij ontbreekt niets. David.
Het leven is mij Christus, en het sterven winst. Paulus.
Dat geloof ik ook. In Christus geeft God mij alles.
En toch is er altijd dat gemis.
Je mist misschien een partner, kinderen, werk, gezondheid.
Of je mist een sterk gevoel van 'ik'. Van eigen identiteit en eigenwaarde.
Ik geloof in Jezus, maar o, wat vind ik mijzelf belangrijk.
Ik word enthousiaster van vakantie dan van vergeving.
Ik geloof in Jezus, maar tegelijk blijven gevoelens van egoïsme en jaloezie springlevend.
Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.
En God komt je via Jezus liefdevol tegemoet.
Hij komt je ongeloof te hulp.
Allereerst door het te aanvaarden en je er niet om te veroordelen.
Je bent veilig met je ongeloof, je vragen, je strijd, je falen.
Hij komt je ongeloof te hulp.
Bij die vader is dat duidelijk. Jezus geneest zijn zoon. Wat een hulp! Probleem opgelost.
Hoe helpt Jezus vandaag?
Nou, één ding is duidelijk, want de ervaring leert het:
meestal helpt Jezus niet door je problemen op te lossen.
Ga niet zitten wachten op een wonder.
En dat kun je al op grond van dat verhaal over vader en zoon verwachten.
Want waarom doet Jezus daar een wonder? Om het ongeloof te bestrijden.
Om voor de zoveelste keer te bewijzen dat hij de zoon van God is.
Het wonder wordt niet allereerst verricht om die jongen te helpen.
Jezus wil met behulp van zijn genezing een generatie tot geloof bewegen.
Hij wil alle aandacht voor zichzelf. Mensen: Ik ben het echt. Ik ben God in jullie midden.
Ik denk dat Jezus vandaag vooral helpt door je daar sterker in te maken,
in het weten, ervaren: Hij is het. Jezus is het die het leven de moeite waard maakt.
Die mij de moeite waard maakt.
Als je gelovig je ongeloof uitspreekt, helpt Jezus door je geloof in hem sterker te maken.
Je hebt niet minder vragen, niet minder moeilijke vragen,
maar ze zijn minder belangrijk geworden.
Je houdt van Jezus, je volgt Jezus. Ja, je hebt een hoop vragen.
Maar Jezus weet de weg. Daar vertrouw je op. Want Hij is al thuis.
Amen
8
Download