Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon

advertisement
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
1
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
Matteüs 1: Doorbroken patronen
Ine Van Den Eynde
Wie de eerste zinnen van het Nieuwe Testament leest, begint met een - naar onze
hedendaagse normen - saai stukje bijbeltekst. Een ellenlange (zo lijkt het toch)
namenlijst, kunnen we daar vandaag nog iets mee aanvangen? Het lijkt ons dat een
zorgvuldige lezing van de tekst toch vragen oproept die uitnodigen tot nadenken.
Doorheen het geheel loopt een gemeenschappelijke gedachte: gangbare patronen
worden doorbroken.
1. OVER HERKOMST EN AFKOMST: HET BELANG VAN DE VOORGESCHIEDENIS
Als de auteur van Matteüs het evangelie laat aanvangen met een namenlijst, dan is dat
geen toeval. Ergens betekent het toch, dat je dit moet weten om het vervolg echt te
kunnen volgen. Van meetaf aan geeft Matteus aan hoe hij Jezus ziet: als Christus, dit
wil zeggen, de messias of gezalfde van God, als zoon van David, als zoon van
Abraham. Waartoe is dan nog zo'n uitgebreide namenlijst nodig? Het antwoord moet
wel zijn, dat deze lijst toch nog extra informatie biedt. Meer bepaald kan je zeggen, dat
de namenlijst aangeeft, wat voor een messias Jezus is, in welk licht men de
messiaanse beweging moet interpreteren.
1.1. Namenlijsten als verwijzing naar theologische geschiedenis
De bijbelse traditie bevat vele dergelijke namenlijsten, die men in het Hebreeuws
'toledot' noemt. Het zijn geen louter historische biografieën. Eerder geven ze aan, hoe
mensen onderling met elkaar te maken hebben, met elkaar verbonden zijn. Dit heeft
niet enkel sociaal betekenis (bijvoorbeeld in verband met erfenisrecht, erkenning als
jood) maar ook theologisch. Namenlijsten structureren ook de geschiedenis en leggen
klemtonen op theologisch belangrijke momenten. Niet toevallig begint Matteus bij
Abraham en beklemtoont hij daarna David en de babylonische ballingschap. Volgens de
bijbelse verhalen gaat God doorheen de tijd met een volk op weg. Het volk ervaart dit
als zegen, er ontstaan hoop en verwachtingen, leefregels, die doorgegeven worden van
generatie op generatie. Abraham en David spelen hierbij een belangrijke rol. Abraham
krijgt de belofte dat God zijn God zal zijn, dat hij een groot volk zal worden, een land
krijgt en een zegen zal worden voor de volkeren. David krijgt de belofte dat er altijd een
davidische koning zal zijn. De spanning tussen deze beloften, en de historische realiteit
(de babylonische ballingschap, de Griekse en Romeinse overheersing) houdt de hoop
en verwachting levend, dat God tegenover de nakomelingen van Abraham en David zijn
beloften zal waarmaken.
1.2. De messiaanse beweging als een beweging met een voorgeschiedenis
Matteus plaatst Jezus uitdrukkelijk in die traditie, door de 'toledot' of in het Grieks
'genèsis' van Jezus samen te vatten in 17 verzen. Dit woord is moeilijk te vertalen. Het
is in ons taalgebruik binnengedrongen als titel van het eerste bijbelboek: Genesis, dat
de herkomst van de schepping verhaalt. Naargelang het onderwerp van het werkwoord,
krijgt het Grieks in het Nederlands een andere vertaling: Een man verwekt, een vrouw
baart, een kind wordt geboren (verwekt/gebaard). Als het om de schepping gaat, denk
je eerder in termen als "wordingsgeschiedenis, ontstaansgeschiedenis". Zo leidt de
auteur van Matteus de beweging rond Jezus in: hoe is die messiaanse beweging
ontstaan?
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
2
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
Het antwoord is duidelijk: de onstaansgeschiedenis kan niet los gedacht worden van de
geschiedenis van het joodse volk. Deze geschiedenis brengt de auteur in een
kunstmatig schema: "[17] Van Abraham tot David telt de lijst dus veertien generaties,
van David tot de Babylonische ballingschap veertien generaties, en van de
Babylonische ballingschap tot Christus veertien generaties." Het is een geschiedenis
die drie belangrijke aspecten oproept: de idee van het volk van God en zegen voor de
volkeren (Abraham), de messiaanse verwachtingen (David), en de nood tot bevrijding
(Babylonische ballingschap). Heel deze geschiedenis loopt uit op Jezus, die als
Christus de zoon van Abraham en de zoon van David is (Mt 1,1).
2. DE NAMENLIJST: HET DOORBREKEN VAN PATRONEN
Als je de namenlijst hoort voorlezen, klinkt het heel stereotyp, altijd maar weer dezelfde
elementen. X verwekt Y, die op zijn beurt Z verwekt en zo gaat dat altijd maar door, de
ene onuitsprekelijke naam na de andere. Toch wordt de monotone cadans ook
doorbroken, in vier aspecten:
1. de vermelding van 'broers': tweemaal is er niet enkel sprake van de ene zoon die
dan de volgende generatie verwekt, maar ook van diens broers (Juda en zijn
broers, Jechonja en zijn broers). Hiermee wordt de universele broederschap in
herinnering geroepen (niet enkel het Zuidrijk, maar ook het Noordrijk telt mee
[Samaritanen!])
2. de vermelding van moeders: vijf voormoeders van de Jezusbeweging worden
vermeld (Tamar, Rachab, Ruth, de vrouw van Uria en Maria) [zie verder]
3. de vermelding van bijzondere elementen die cruciale punten in de geschiedenis
aangeven (David, de koning; de babylonische ballingschap; Jozef, de man van
Maria), en vooral:
4. het doorbreken van een 'verwekkingspatroon'
Tot 39 keer toe klinkt het 'verwekken' als de handeling van de vader 'X verwekt Y'. De
ontstaansgeschiedenis van Jezus lijkt een verwekkingsgeschiedenis te zijn, waarbij
vaders hun zonen verwekken al die generaties door. Het is dan ook erg opvallend als
de 40e keer, uitgerekend als wij aankomen bij Jezus, de formulering afwijkt: Jozef, de
man van Maria, uit wie verwekt wordt Jezus. Er wordt een signaal gegeven: Jezus'
ontstaansgeschiedenis doorbreekt de geschiedenis voorgesteld als één lijn van
mannelijke potentie. Dit sluit aan bij elementen van de joodse traditie waarbij telkens
opnieuw Gods nabijheid nodig is om het voortbestaan van het volk te verzekeren. Het is
niet op eigen (gevestigde, mannelijke) macht dat het volk als volk van God bleef
bestaan. In diezelfde lijn roept ook de Jezusbeweging op om uit de gevestigde patronen
van macht los te breken en op te komen voor de armste, de zwakste, wie niet meer
meetelt.1
3. HET PATROON BLIJVEN DOORBREKEN
Het doorbreken van het patroon, waarbij gevestigde macht van vader op zoon kan
doorgegeven worden, is erg belangrijk in een samenleving die in termen van macht van
vaders over hun huishouding en van meesters boven slaven denkt. Hoewel dit patroon
in de beschrijving van Matteus doorbroken wordt, blijft de invloed van het heersende
denken aanwezig. Daarom zou ik op dit punt in mijn betoog de ontstaansgeschiedenis
1
Vergelijk met de valse religieuze zekerheid van sommige joden omdat zij Abraham als vader hebben. Johannes reageert: God kan
uit stenen kinderen voor Abraham maken! bekering is nodig, Mt 3,13.
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
3
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
van Jezus (of toch de eerste 17 verzen ervan) willen herlezen vanuit het perspectief van
vrouwen en zo het patroon van vader op zoon opnieuw doorbreken [zie bijlage].
Bij de herlezing van de namenlijst valt het hopelijk op hoeveel vrouwen er eigenlijk
betrokken zijn in de ontstaansgeschiedenis van de Jezusbeweging. Wie Matteüs 1
leest, krijgt de indruk dat Jezus maar vijf voormoeders heeft: Tamar, Rachab, Ruth,
Batseba en Maria. Niets is echter minder waar. Heel de beweging rond Jezus is maar
mogelijk in het kielzog van generaties van vrouwen.
Een tweede element dat opvalt, is hoe weinig namen er vallen. Matteus noemt alle
vaders bij naam, maar benoemt slechts vier vrouwen (en omschrijft Batseba als de
vrouw van Uria). Enkele namen kennen wij nog uit de bijbelse traditie: Sara, Rebekka,
Rachel en Lea, Batseba. Vijf namen die verhalen oproepen van lief en leed, van hoop
en rivaliteit, van aartsmoeders in Israël. Alle andere namen zijn ons onbekend. Tegen
dit gegeven kan je op verschillende wijzen aankijken. Zijn deze vrouwen naamloos, niet
bij name genoemd, niet bij name herdacht? Zoals iedereen kregen ook vrouwen namen.
Dikwijls worden zij in de bijbelse teksten echter niet bij name genoemd, of enkel
omschreven als 'de dochter van', 'de vrouw van', 'de moeder van' en zo herleid tot hun
relaties tot mannen. Zelfs de joods-christelijke tradities die oproepen tot het gedenken
van vrouwen en het verderzetten van waar zij voor staan, hebben de namen van deze
vrouwen niet altijd bewaard2. Met hun namen dreigt ook hun inbreng te verdwijnen,
tenzij de erfgenamen van deze tradities bewust ook hun inbreng levend houden en
benoemen. Dit noemt men de 'hermeneutiek van de herinnering'.
Als er dan toch namen vallen, is het de vraag waarom Matteüs juist deze vrouwen bij
name noemt. Deze vrouwen zijn duidelijk méér dan enkel 'de echtgenote van' of 'de
moeder van'. Ze hebben hun eigen geschiedenis die mee weerklinkt, en opvalt tussen
die lange lijst van mannen.
4. DE VIJF OPVALLENDE VROUWEN IN DE STAMBOOM VAN JEZUS
Bijbelwetenschappers hebben zich dikwijls de vraag gesteld waarom nu net deze
vrouwen de aandacht krijgen van Matteüs. Waarom bijvoorbeeld wel Rachab en niet de
veel bekendere Sara? Men zoekt naar een gemeenschappelijk patroon, iets dat deze
vrouwen allemaal gemeenschappelijk hebben. Dat schijnt enkel te lukken als men
bepaalde elementen van hun geschiedenis weglaat of juist sterk beklemtoont, of een
beetje verdraait, of als men Maria niet meetelt.3 Het lijkt mij weinig zinvol om de vijf
2
Zie bijvoorbeeld het verhaal van de 'dochter van Jefta' in Rechters 11 en de vrouw die Jezus' hoofd zalft (Marcus 14,9; Mt 26,13).
Zie bijvoorbeeld J.C. HUTCHISON, Women, gentiles, and the messianic mission in Matthew's genealogy, in Bibliotheca Sacra 158
(2001) 152-164, p. 152-153 (mijn vertaling): "… vier bekende oudtestamentische verhalen die een gemeenschappelijk punt
illustreren. De allusies omvatten de oudtestamentische periode van de Aartsvaders, de Verovering, de Rechters, het koningschap
van David. In elk geval toont een vreemdeling een buitengewoon geloof, in tegenstelling tot de joden die in hun geloof tekort
schieten." (in het geval van Batseba gaat het dan om het geloof van Uria tegenover dat van David). Zie ook J. SCHABERG The
Foremothers and the Mother of Jesus, in A. BRENNER, A Feminist Companion to the Hebrew Bible in the New Testament (Feminist
Companion to the Bible, 10), Sheffield: Sheffield Academic Press, 1996, 149-158 [reprinted from Concilium 26 (1989)112-119] p.
151 (mijn vertaling): "1. Alle vier staan buiten de patriarchale familiestructuren: Tamar en Ruth zijn kinderloze jonge weduwen
(daarna is Tamar zwanger van haar schoonvader); Rachab is een prostitué (Als Matteüs denkt aan de Rachab uit Jozua); Batseba
is overspelig en later een weduwe in verwachting van het kind van haar minnaar. 2. Alle vier zijn onrecht aangedaan of
gedwarsboomd door de mannelijke wereld. … [vreemde wijze om Rachabs situatie te beschrijven, moeilijker van toepassing op
Maria tenzij je de mogelijke scheiding wegens zwanger van een ander als 'onrecht' beschouwt] 3. In hun seksueel gedrag riskeren
zij alle vier de sociale orde te verstoren en zelf veroordeeld te worden. Een feitelijke beschuldiging van ongepast seksueel gedrag is
aanwezig in het geval van Tamar, impliciet in het geval van Rachab, vermeden dank zij de discretie van Boaz in het geval van Ruth,
en wordt in het geval van Batseba gericht tegen haar partner. [houdt weinig rekening met de mogelijkheid dat Rachab's vermelding
als 'hoer' eerder een scheldwoord voor een herbergierster is dan een feitelijke job als prostitué; Batseba was niet echt in een positie
om te weigeren en wordt in de tekst ook niet negatief bekeken] 4. Van allevier wordt de situatie rechtgezet door de actie van
3
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
4
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
opvallende vrouwen uit Jezus' stamboom in een strikt keurslijf te persen. Elke vrouw
heeft haar verhaal. Wat mij interesseert is het volgende: Wat doet Matteus als hij het
verhaal van Jezus in de lijn plaats van de levensgeschiedenis van Tamar, Rachab,
Ruth, Batseba, van Maria? Welke elementen van hun levensverhaal weerklinken in de
geloofservaringen van de gemeenschappen rond Jezus?
Ik roep kort al deze levensverhalen in de herinnering op.
4.1. Tamar: de vrouw die riskeert te nemen waar ze recht op heeft
Het verhaal van Tamar vinden we in Genesis 38. Het eerste wat wij over haar
vernemen, is dat Juda, een van de aarstvaders, haar uitkiest als vrouw van de oudste
van zijn drie zonen, Er (Gen 38,6). Gezien de context (Juda leeft afgezonderd van zijn
broers), is zij vermoedelijk een Kanaänitische, net als haar schoonmoeder. In een
maatschappij waarbij alles vanuit de mannelijke lijn bekeken wordt, heeft Tamar door
haar huwelijk een belangrijke taak. Zij moet via haar zoon de lijn van Juda via diens
oudste zoon Er verder zetten. Maar Er sterft. Volgens het gebruik moet Tamar nu een
broer van haar man huwen. Als zij dan een zoon krijgt, wordt die als zoon van de
gestorvene beschouwd (het zwagerhuwelijk). Het sociale gebruik van het
zwagerhuwelijk is bedoeld om de voortzetting van de mannelijke lijn te garanderen.
Tegelijkertijd heeft dit vermoedelijk ook als een vorm van sociale zekerheid voor de
weduwe gewerkt: er is iemand voor haar verantwoordelijk. Tamar huwt inderdaad
Onan, die echter zijn sociale plicht om een kind voor zijn broer te verwekken niet wil
nakomen. De tekst vermeldt hierbij dat dit 'slecht is in Gods ogen'. Ook Onan sterft, en
Juda stuurt Tamar terug naar haar vader. De officiële reden is, dat de derde zoon Sela
nog te jong is. Maar feitelijk is Juda bang dat ook Sela zou sterven. Ook als Sela op
huwbare leeftijd is, krijgt Tamar hem niet als man (v. 16). Hierop onderneemt Tamar
actie. Ze gaat als gesluierde vrouw, alsof ze een prostitué is, op een weg zitten
waarlangs haar schoonvader zal passeren. Als deze haar ziet zitten, denkt hij dat zij
een prostitué is. Tamar wordt zwanger en wordt door haar schoonvader ter dood
veroordeeld. Zij stuurt hem echter de staf en zegel die zij als pand voor haar beloning
had opgeëist: de eigenaar van die staf en dat zegel is de vader van het kind. Uiteraard
herkent Juda zijn eigendommen, en hij verklaart: zij is meer in haar recht dan ik, want ik
heb haar mijn zoon Sela niet gegeven. Tamar baart daarop een tweeling, Peres en
Terach.
Hiermee is de voortzetting van de aartsvaders gegarandeerd. De namen van Peres en
zijn ouders Tamar en Juda gaan zelfs functioneren in een huwelijkszegen: moge uw
huis worden als het huis van Peres, de zoon van Tamar en Juda (Rt 4,12).
4.2. Rachab, de vreemde, maar gelovige vrouw die vreemden en haar familie het leven
redt
Het verhaal van Rachab vinden we in het boek Jozua (hoofdstukken 2 en 6). We zijn nu
in de periode aanbeland dat het volk Israël het beloofde land wil veroveren. Hierbij
stuurt Jozua verspieders naar Jericho, de stad waar Rachab woont.
Rachab wordt in de tekst een hoer genoemd. Volgens onderzoekers hoeft dit niet
noodzakelijk te betekenen dat zij een prostitué was. Net zoals in ons taalgebruik is die
aanduiding ook een scheldwoord. Vermoedelijk kon elke vrouw die zich niet volgens de
gebruikelijke rolpatronen gedraagt, hoer genoemd worden. Een vrouw die als
mannen die hun fout toegeven of verantwoordelijkheid voor hen opnemen… [weinig aandacht voor het initiatief van de vrouwen
hierbij, met name van Tamar, Ruth, en Rachab. Het vervolg van Schabergs tekst suggereert dat na de handeling van de mannen
een wettelijk (erkend) kind geboren wordt, dit is bij Rachab niet het geval]".
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
5
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
herbergierster vreemde mannen over de vloer krijgt, valt daar zeker onder. Dat de
verspieders bij haar overnachten, en dat de soldaten die hen zoeken als
vanzelfsprekend bij Rachab aankloppen, laat immers vermoeden dat zij een soort
herbergierster is. Rachab beschermt de verspieders door ze te verstoppen als zij
gezocht worden. Op een moment dat het volk nog twijfelt of zij het land wel kunnen
innemen, of God wel aan hun kant staat, wordt Rachab voorgesteld als een
vreemdelinge die méér in God gelooft dan de Israëlieten zelf. Vanuit dit geloof redt zij
de verspieders en gebruikt dit als onderhandelingsruimte om de mensen die haar lief
zijn te redden: haar vader en moeder, broers en zussen, en al het hunne. De
verspieders stemmen toe mits heel deze familie in haar huis blijft op het moment van de
aanval, en dit huis door een rood touw herkenbaar wordt. Zo gezegd, zo gedaan, en
iedereen die bij Rachab hoort, blijft in leven en krijgt een plaats in Israël (Joz 6).
Over de verdere geschiedenis van Rachab vertelt het Oude Testament niets, maar
omdat dit de enige Rachab is die het Oude Testament vermeldt, is dit de Rachab die
opgeroepen wordt als Matteüs haar noemt als de moeder van Boaz.
In de vroegchristelijke traditie worden vooral Rachabs geloof (Hebr 11,31) en haar
daden (Jak 5,25) geprezen.
4.3. Ruth: de Moabitische die solidair blijft en tot gelovige solidariteit uitdaagt
Het verhaal van Ruth staat opgetekend in het bijbelboek dat haar naam draagt. Ruth is
een Moabitische, gehuwd met en wat later weduwe van een immigrant uit Betlehem.
Samen met haar schoonmoeder, die ook weduwe is en te oud om nog kinderen te
krijgen, keert zij terug naar Judea. In tegenstelling tot haar schoonzus weigert Ruth
terug te keren naar Moab, met haar beroemde woorden: uw volk is mijn volk, uw God is
mijn God, waar u sterft, wil ook ik begraven worden. Om in hun levensonderhoud te
voorzien, gaat Ruth aren rapen. Haar houding wordt geprezen door de landeigenaar
Boaz, die een familielid van haar man blijkt te zijn. God moge haar beschermen. Ruths
schoonmoeder Naomi stuurt Ruth 's nachts naar de dorsvloer. Ruth vraagt daar Boaz
om bescherming, omdat hij toch familiale verplichtingen tegenover haar heeft. Ze doet
dit in dezelfde bewoordingen als Boaz' eerdere wensen. Zo daagt zij eigenlijk Boaz uit
om te doen wat hij gelooft. Als God een God is die een vreemdelinge onder zijn
vleugels neemt, zou Boaz dat ook moeten doen. Boaz belooft haar te huwen, en na een
gesprek met een andere mogelijke huwelijkskandidaat, vindt het huwelijk plaats, dit
ondanks de negatieve houding tegenover Moabieten die uit Deut 23,3 spreekt. Ruth
krijgt een zoon, die de toekomst voor zijn grootmoeder garandeert, een (ver)losser.
Ruth zelf wordt de overgrootmoeder van koning David en staat zo aan de bakermat van
de messiaanse hoop. De houding van een vreemdelinge, die solidariteit volhoudt en
anderen uitdaagt om hun geloof waar te maken, maakt de geboorte van verlossers
mogelijk.
4.4. 'die van Uria' (Batseba)
Matteüs verwijst naar Batseba als 'die van Uria'. Hiermee wordt meteen duidelijk dat er
iets mis is met de relatie tussen David en Batseba: zij is eigenlijk de vrouw van een
ander, onrechtmatig toegeëigend door een koning die uit alle vrouwen van Jeruzalem
uitgerekend de vrouw van één van zijn beste soldaten kiest.
Het verhaal uit 2 Sam 11-12 is welbekend: David ziet een vrouw baden, verneemt dat
zij getrouwd is met Uria, de Hethiet en laat haar toch komen. Hij slaapt met haar, en als
zij zwanger blijkt te zijn, probeert hij aan zijn verantwoordelijkheden te ontkomen. Hij
probeert eerst het vaderschap in de schoenen van Uria te schuiven. Als dat niet lukt,
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
6
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
zorgt hij ervoor dat hij in een gevecht sneuvelt. Hij huwt met de weduwe. Achteraf wordt
hij op het matje geroepen door de profeet Natan. Het kind sterft. Het volgende,
wettelijke, kind is Salomo, die als de wijze koning bekend staat. Volgens 1 K 1 speelde
Batseba een actieve rol bij de troonsopvolging.
4.5. Maria: een situatie in lijn met de vorige
De levensverhalen die opgeroepen worden door het noemen van deze vrouwen, sturen
de lezing van het daarop volgende verhaal over nog een vrouw. J. Schaberg stelt: 4
"Het vermelden van de vier vrouwen stuurt bewust de verwachting van de
lezer van Matteus dat een ander verhaal zal volgen van een vrouw die op één
of andere manier een sociaal buitenbeentje is, onrecht wordt aangedaan of
gedwarsboomd is, een rol speelt in seksueel gedrag dat haar in gevaar
brengt, en wiens verhaal een resultaat heeft waarbij het sociale weefsel
hersteld wordt en de geboorte van een wettelijk of erkend kind verzekerd is."
Als je de verhalen van die vier vrouwen achter elkaar doorneemt, merk je dat zij
inderdaad een beetje een sociaal buitenbeentje zijn: er zijn twee weduwes die enkel
door de familiale verplichtingen van de mannen ruim te interpreteren grotere
bestaanszekerheid verwerven (Tamar en Ruth). Batseba is de vrouw van een
buitenlander, die net als zijzelf voorwerp is van koninklijk machtsmisbruik. Rachab wordt
als hoer bestempeld.
Al deze vrouwen zitten in een compromiteerbare situatie wat seksualiteit betreft. Dit
neemt dat heel verscheiden vormen aan: je schoonvader verleiden (Tamar), 's nachts
heimelijk een man ontmoeten (Ruth), vreemde mannen over de vloer krijgen (Rachab),
zwanger worden van je koning in plaats van je eigen man (Batseba).
In de maatschappij waarin zij leven, staan mannen centraal. Deze
mannenmaatschappij maakt het leven er voor de vrouwen niet eenvoudiger op.
Het gedrag van de machtige mannelijke elite waarmee ze te maken hebben laat te
wensen over: een man die een zwagerhuwelijk weigert (Juda bij Tamar), een koning die
ingaat tegen God, een Godsvolk dat een stad uitroeit (de koning van Jericho en Israël
onder Jozua bij Rachab), een rijke die aalmoezen geeft ipv. een rechtspositie in Ruth,
een koning die macht misbruikt bij Batseba.
Maar toch is er hoop: uiteindelijk wordt het sociale weefsel hersteld. Opvallend is, dat
dit herstel van sociale relaties een samenspel is van het handelen van vrouwen (die in
deze verhalen ook zelf initiatief nemen) en mannen (die gedwongen worden tot een
keuze). Zo gaat Tamar gesluierd aan de weg zitten en daagt zij Juda uit. Deze erkent
dat hij, de vader van het kind, zijn schoondochter onrecht aandeed door haar niet het
huwelijk te geven waar ze recht op had. Ruth gaat 's nachts naar de dorsvloer en daagt
Boaz uit om verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn familie, in de lijn van zijn eigen
geloof. Boaz stemt daarmee in en huwt haar. Batseba krijgt te maken met koninklijk
machtsmisbruik. Haar mededeling dat ze zwanger is, dwingt David tot handelen. Eerst
leidt dit tot verder machtsmisbruik, maar na de tussenkomst van de profeet neemt hij
verantwoordelijkheid op voor zijn handelen. Rachab moet overleven in een
oorlogsituatie waarbij zijzelf aan de kant van de toekomstige verliezers staat. Zij neemt
initiatief om vreemde mannen te redden en eist dat men haar en haar familie op
dezelfde manier behandelt. De verspieders zweren dat, en hun eed wordt door de leider
van het volk, Jozua, gehouden. Het verhaal van Rachab is het enige, waar geen
4 J. SCHABERG, The Foremothers and the Mother of Jesus, in A. Brenner, A Feminist Companion to the Hebrew Bible in the New
Testament (Feminist Companion to the Bible, 10), Sheffield: Sheffield Academic Press, 1996, 149-158 [reprinted from Concilium 26
(1989)112-119] (p. 151, mijn vertaling).
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
7
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
geboorte vermeld wordt. Haar verhaal eindigt ermee, dat er voor een hele familie ruimte
wordt geschapen binnen Israël.
Deze terugkerende elementen uit de levensgeschiedenis laat ons ook het verhaal over
de zwangere Maria en de keuze van Jozef vanuit hetzelfde licht te bekijken. Ook zij is
als ongehuwde moeder een sociaal buitenbeentje, en is hierdoor tevens
gecompromitteerd op seksueel vlak. Kan zij in deze situatie tot haar recht komen?
Welke rol spelen anderen hierbij?
5. RICHTING GEVEN AAN HET EVANGELIE IN HET ALGEMEEN
De opvallend vermelde voormoeders van Jezus kleuren niet enkel het dadelijk erop
volgende verhaal over de zwangere Maria (en Jozef). Als Matteüs juist die vrouwen
opvallend vermeldt in de voorgeschiedenis van Jezus, brengt hij eigenlijk ideeën in het
verhaal binnen over mensen, vrouwen zowel als mannen, en over hun God. Wie Jezus
en de Jezusbeweging wil begrijpen, moet begrijpen hoe God aanwezig is in de
levensverhalen van deze vrouwen, want op één of andere manier staat het verhaal van
Jezus in dezelfde traditie. Het gaat hierbij om gedachten en visies die het hele
evangelie lang een rol zullen spelen. Ik noem twee kerngedachten.
De namenlijst loopt uit op een kind dat Matteaanse gemeenschap als Christus, Gods
messias erkent, in de lijn van de verwachtingen gecreeëerd door de beloftetradities
rond Abraham en David. Het doorbreken van het patroon "X verwekte Y" geeft al aan
dat het ontstaan van een dergelijke messiaanse beweging uiteindelijk niet als een
gevestigde macht automatisch overgaat van vader op zoon. Het levensverhalen van de
vrouwen die expliciet vermeld worden ondersteunt dit. Hun verhaal had telkens ook
anders kunnen aflopen, in hun nadeel, en dit had gevolgen gehad voor heel het volk
van God. De geboorte van een bevrijder is geen automatisme in de geschiedenis, geen
historische natuurwet. Positief gesteld betekent dit, dat Gods weg met mensen
gedragen wordt door het actieve handelen van vrouwen en mannen, waar zij
opkomen voor gerechtigheid of deze ondersteunen. Hierbij krijgen op opvallende
wijze (zeker binnen een patriarchale samenleving) vrouwen een belangrijke rol
toebedeeld.
Het vermelden van de voormoeders van de messiaanse beweging doorbreekt ook de
vanzelfsprekendheid dat joodse afkomst alleenzaligmakend zou zijn. De verhalen van
deze vrouwen geven aan hoe de actieve inzet van mensen bevrijding (en de geboorte
van bevrijders) mogelijk maakt. Dit overstijgt de nationale grenzen, en is niet beperkt tot
joden. Het ontstaan van de messiaanse beweging is pas mogelijk dankzij de inzet van
vrouwen van vreemde afkomst, zoals Rachab, Tamar, Ruth. De vroegchristelijke
gemeenschappen moesten zich al snel buigen over de vraag of ook niet-joden in hun
midden welkom waren. De stamboom van Jezus wijst op de gewaardeerde
aanwezigheid van niet-joden in de geschiedenis van Gods volk doorheen de tijd,
en daagt uit tot een positieve waardering van niet-joden.5 Deze universalistische
tendens is ook aanwezig in de beloftetradities rond Abraham: Abraham en diens
nageslacht moet tot zegen zijn voor de volkeren. Ook de verwachtingen rond Gods
definietieve ingrijpen in de geschiedenis (eschatologische verwachtingen) hebben een
universele klank: alle volkeren zullen God vereren.
5
Vergelijk voor de positieve waardering van niet-joden Mt 2 (de erkenning van de wijzen in tegenstelling tot deze van Herodes); Mt
8 (de Romeinse centurio) en Mt 15 (de Kanaänitische); en de universaliteit van de zending van de leerlingen in Mt 28,18-20.
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
Wie zoeken? Wie vinden? Welke ster zal ons leiden?
bijbelweek met Mattheüs 1 – 2 (16-20 aug 2005)
MATTEÜS 1: DOORBROKEN PATRONEN (Ine Van Den Eynde)
©Sabine Van Den Eynde (mag voor educatief gebruik gecopieerd worden mits bronvermelding)
8
Download