Concurrerende claims om groene grondstoffen

advertisement
Food Valley en landbouw
2000-2030
Gerrit Meester
Nijkerk, 1 november 2012
Grondgebruik Food Valley
in hectares
35,000
30,000
25,000
20,000
15,000
10,000
5,000
2000
2011
0
Bron CBS-Statline
Aantal landbouwbedrijven met ….
in Food Valley
3,500
3,000
2,500
2,000
1,500
1,000
500
0
2000
2011
Bron CBS-Statline
Totale aantallen dieren
9,000,000
8,000,000
7,000,000
6,000,000
5,000,000
4,000,000
3,000,000
2,000,000
1,000,000
0
2000
2011
Bron CBS-Statline
Aantallen dieren:
koeien en paarden
35,000
30,000
25,000
20,000
2000
2011
15,000
10,000
5,000
0
Melk- en kalfkoeien
Paarden en pony's
Bron CBS-Statline
Aantallen dieren: leghennen
8,000,000
7,000,000
6,000,000
5,000,000
2000
2011
4,000,000
3,000,000
2,000,000
1,000,000
0
Leghennen
Bron CBS-Statline
Aantallen dieren: overige
700,000
600,000
500,000
400,000
300,000
200,000
100,000
2000
2011
0
Bron CBS-Statline
Gemiddeld aantal dieren per bedrijf:
koeien en paarden
60
50
40
2000
2011
30
20
10
0
Melk- en kalfkoeien
Paarden en pony's
Gemiddeld aantal dieren per bedrijf:
vleeskalveren en varkens
700
600
500
400
2000
2011
300
200
100
0
Vleeskalveren
Fokvarkens
Vleesvarkens
Gemiddeld aantal dieren per bedrijf:
leghennen en vleeskuikens
60,000
50,000
40,000
2000
2011
30,000
20,000
10,000
0
Leghennen
Vleeskuikens
Nederlandse land- en tuinbouw:
melk

Aantal melkkoeien



1,6 miljoen op 180.000 bedrijven in 1960: 9 per bedrijf
2,5 miljoen op 60.000 bedrijven in 1983: 41 per bedrijf
1,5 miljoen op 20.000 bedrijven in 2010: 75 per bedrijf


Melkproductie




waarvan 352 bedrijven met 200 en meer dieren
6,7 miljoen ton in 1960
13,2 miljoen ton in 1983
11,9 miljoen ton in 2010
Productie per koe:



4.100 kg in 1960
5.300 kg in 1983
8.100 kg in 2010
Bron: CBS/LEI
Nederlandse land- en tuinbouw:
varkens

Varkens totaal




3 mln op 146.000 bedrijven in 1960:
20 per bedrijf
15 mln op 21.000 bedrijven in 1997: 700 per bedrijf
12 mln op
7.000 bedrijven in 2010: 1.750 per bedrijf
Fokvarkens

1,2 mln fokzeugen op 2.950 bedrijven in 2010: 416 per bedrijf


waarvan 170 bedrijven met 1.000 en meer dieren
Vleesvarkens

6 mln vleesvarkens op 6.000 bedrijven in 2010: 1.000 per bedrijf

waarvan 133 bedrijven met 5.000 en meer dieren
Bron: CBS/LEI
Nederlandse land- en tuinbouw:
overige dieren

Vleeskuikens


4,5 mln in 1960
45 mln in 2010 op 640 bedrijven: 70.000 per bedrijf


Leghennen


38 mln in 1960 op 38.000 bedrijven:
100 per bedrijf
48 mln in 2010 op 1.440 bedrijven: 33.000 per bedrijf


waarvan 138 bedrijven met 100.000 en meer dieren
waarvan 58 bedrijven met 100.000 en meer dieren
Paarden en pony’s



187.000 in 1960
67.000 in 1980
143.000 in 2010
Bron: CBS/LEI
Glazen bol (1)

Melkveehouderij





400 dieren per bedrijf
levert nog slechts 3.000 bedrijven
Meer robuuste dieren met langere levensduur


13 mln ton afzet en 10.000 liter koeien
levert 1,3 miljoen melkkoeien
dus minder grootvee-eenheden per ha
Koeien al of niet permanent op stal
Glazen bol (2)

Verdere daling aantal varkens



5 tot 10 mln dieren
mogelijk meer naar niche-markten
maximaal 1.000 bedrijven
Leghennen en vleeskuikens


meer robuuste en diervriendelijke systemen
maximaal enkele honderden bedrijven
Glazen bol (3)



Eveneens verdere concentratie en niche
markten in plantaardige teelten (akkerbouw,
open grond tuinbouw, glastuinbouw)
Geen betekenisvolle verdere ontwikkeling
verbrede of multifunctionele landbouw in
traditionele zin
Wel nieuwe combinatie van (mega-) bedrijven
land- en tuinbouw met energiewinning,
hergebruik van grondstoffen, enz.
Glazen bol (4)

Bedrijven (ook “mega”)



Wel grote “bottle necks” in financiering bedrijven




blijven arbeidsbezetting van ongeveer 2 personen houden
dit met uitzondering van glastuinbouw en misschien deel
intensieve veehouderij
traditionele gezinsbedrijf met eigen vermogen van boeren
en gezin als drager van alle risico’s kan niet meer
zeker niet bij te verwachten grotere prijsvolatiliteit.
andere financieringsvormen en beter risico-management
noodzakelijk
Grootste uitdaging is “licence-to-produce”
Ontwikkeling GLB-uitgaven
in constante prijzen van 2007
70
miljard euro
% van het BIP
0,7%
0,6%
50
0,5%
40
0,4%
30
0,3%
20
0,2%
10
0,1%
0
0,0%
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
60
Uitvoersubsidies
Gekoppelde rechtstreekse betalingen
Plattelandsontwikkeling
Andere vormen van marktondersteuning
Ontkoppelde rechtstreekse betalingen
% van het BIP van de EU
Voorstellen GLB

Binnen pijler 1





Binnen pijler 2




Afschaffing historisch model bedrijfstoeslagen per 2019
30 % toeslagen onder vergroeningsvoorwaarden
Einde quotaregelingen melk en suiker in 2015
Mogelijkheid 10% gelden pijler 1 naar pijler 2
Versterkte samenhang plattelandsbeleid en ander EU-beleid
Milieu, innovatie en klimaatverandering leidende thema’s
Meermogelijkheden voor innovatie, risicobeheer,
samenwerking (collectieven)
Algemeen

Is GLB-budget 60 miljard euro per jaar?
Pijler 1 betalingen
per hectare
in 2009
bedrijfstoeslag + slachtpremies
+ zetmeeltoeslag + overige
regelingen
Conclusie:
grote regionale verschillen
Bron: Alterra
Groei wereldbevolking
Wat kan Nederland
en Food Valley doen?

“Sustainable intensification” noodzakelijk






Hogere opbrengsten per hectare en dier
Minder gebruik van productiemiddelen
Tegengaan van verliezen in keten
Verbetering kwaliteit voeding
Bijdrage Nederland vooral via kennisexport
Wageningen UR en Food Valley als
experimenteergebied?
Dank voor uw aandacht
[email protected]
Download