PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University

advertisement
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University
Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link.
http://hdl.handle.net/2066/94552
Please be advised that this information was generated on 2017-07-18 and may be subject to
change.
MILETE
(zesde en vijfde eeuw v.Chr.)
0
250
500 m
Golf van
Milete
Leeuwen -
Theater
Heroon
Delphinion
Westeli|ke
^ Agora
Gymnasium
Stadium
Nymphaeum
Tempel^
van Athena
Zuidelijke
Agora
Heilige weg richting het
Apoilo-heiligdom van Didyma ^
4.1 M ile te , p la tte g ro n d . De pla tte g ro n d to o n t de gereconstrueerde, antieke situ a tie . In de loo p van de eeuw en is de k u s tlijn d o o r a a n s lib b in g een flin k eind naar het w esten opg esch oven.
4
Milete
Stephan Mols en Eric Moormann
1
VOORGESCHIEDENIS VAN DE STAD IN
DE OUDHEID
In 585 v.Chr. voorspelde Thales, een burger uit
Milete, een zonsverduistering. Hij stond bekend
om slim m e uitvindingen en w as gul m et goede
gaven aan zijn stad. Waar hij de kennis voor de
astronom ische w aarnem ing vandaan haalde, is niet
bekend, m aar via de Klein-Aziatische Lydiers zou
deze uit M esopotam ië kunnen stam m en. Thales
oefende geen beroep uit, m aar verdiende, als het
hem schikte, geld m et de handel in olijfpersen.
Zijn activiteiten zijn typisch voor een lid van de
elite dat niet hoefde te w erken voor de kost. Hij
en zijn standgenoten hadden tijd om aan andere
dan aardse zaken te denken. Milete b o o d daarvoor
een ideale om geving: het w as een rijke, inventieve
en zelfverzekerde gem eenschap.
Milete is een van de oudste Griekse steden aan
de w estkust van Klein-Azië, w aar continuïteit van
Griekse culturen is vastgesteld aan de hand van
archeologisch m ateriaal vanaf 2000 v.Chr. (afb.
4 .1 ). De vroegste sporen behoren tot m inoïsche en
M yceense nederzettingen uit het tweede m illenni­
um v.Chr. De eerste verdw ijnt kort na 1500 v.Chr.,
gelijktijdig m et om w entelingen op Kreta zelf, ter­
w ijl uit de M yceense fase een verw oestingslaag
gevonden is die zou corresponderen m et een aan­
val van de Hettieten onder koning M ursili (1 3 1 8 ­
1314 v.Chr.). Net als de m eeste M yceense neder­
zettingen elders ging deze stad in de twaalfde
eeuw v.Chr. ten onder. W aarschijnlijk is Milete de
stad die in Hettitische bronnen M ilaw anda w ordt
genoem d, die als schakel tussen Hettieten en Grie­
ken, de Ahhiyawa (eigenlijk ‘Ion iërs’), fungeerde.
De Ioniërs kw am en kort daarna het gebied bin ­
nen. Volgens een in verschillende versies overgele­
verde traditie ging het om een bevolkingsgroep uit
de Peloponnesus, in de twaalfde eeuw v.Chr. door
de uit het noorden afkom stige Doriërs verjaagd.
Zij vestigden zich eerst in Athene en hun leider
M elanthus w erd daar zelfs koning. Van zijn twee
kleinzonen M edon en N eleus ging de laatste naar
Ionië om daar een nieuw bestaan op te bouw en.
Deze overlevering suggereert een breuk in Miletes
geschiedenis, die echter door de archeologische
resten niet w ordt bevestigd.
Dankzij de historicus H erodotus (ca. 4 8 4 -4 2 5
v.Chr.) kennen w e verschillende verhalen over de
stichting van Milete en de periode direct daarna.
Bijzonder is het verhaal over aanvallen door Mileziers op Karië, w aar de m annen ged ood w erden en
de vrouw en geroofd om de populatie aan te vul­
len. Het vorm t een interessante parallel m et het
verhaal van de Sabijnse m aagd en roo f te Rom e. De
eerste historische figuur verbonden m et Milete is
de door H erodotus in diens Historiae genoem de
T h rasybu lu s,1 een tiran uit de zesde eeuw v.Chr.
Verschillende facties zouden jarenlang gestreden
hebben om de m ach t,2 zodat de verzwakte stad in
540 v.Chr. een m akkelijke prooi w erd voor de Per­
zen. Dezen handhaafden het bestaande adm inistra­
tieve systeem en bestuurden de stad op afstand.
De relatie m et Athene lijkt bevestigd door antie­
ke bronnen. Bovendien vertoont het Attische dialect
veel verw antschap m et het Ionisch, terw ijl ook de
kalender en de politieke system en sterk overeenko­
m en. Hard bew ijs w ordt geleverd door aardewerk
uit de elfde en tiende eeuw v.Chr., door specialis­
ten aangeduid als subm yceens en protogeom etrisch
aardew erk, dat in vorm en versiering in beide ste­
den gelijk is (afb. 4 .2 ).
W anneer Thrasybulus precies leefde en regeerde,
is niet bekend. Alleen staat vast dat hij in 605
v.Chr. m et succes een aanval van de Lydiërs onder
koning Alyattes w ist a f te slaan. Druk vanuit het
binnenland w as voor Milete al eerder een probleem
gew eest en daarom w aren stevige fortificaties aan­
gelegd. Duitse archeologen hebben daarvan delen
uit ongeveer 650 v.Chr. gevonden.
De tirannen H istiaeus en Aristagoras heersten in
de late zesde eeuw v.Chr. onder Perzisch bew ind.
Toen H istiaeus adviseur w erd van koning Darius en
definitief naar Susa ging, liet hij A ristagoras als
plaatsvervanger achter. De sterke indruk bestaat dat
H istiaeus volstrekt op Perzische hand w as, terwijl
Aristagoras de burgers tegen de m achthebbers
opstookte en zo de stad aan de rand van de af­
grond bracht. Hij g a f de Mileziërs isonomia (gelijke
rechten), w at niet de opheffing van zijn alleenheer­
schappij betekende, m aar m eer rechten g a f aan
grotere groepen burgers.
De vroege geschiedenis zou zijn opgeschreven
door Hellanicus en door de dichter Panyassis, een
oo m o f n e e f van H erodotus. De laatste w ijdt vaak
over Milete uit, om dat deze stad een cruciale rol
57
4.2 A m fo o r u it het b e g in van het
e erste m ille n n iu m v.C hr. (ca. 9 7 5 ­
9 5 0 v .C h r.), de zo g e n a a m d e
p ro to g e o m e tris c h e p e rio d e , v e r­
m o e d e lijk a fk o m s tig u it A ttic a ,
h. ca. 4 3 c m . L o n d e n , B ritis h
M useum .
1.
2.
Herodotus, Historiae, 1.20.
Ibidem , 5.28 en 5.65.
C U L T U U R G E S C H IE D E N IS VAN DE O U D H EID
4.3 M ile te , th e a te r v a n u it het
z u id w e s te n .
4.4 M lete, th e a te r v a n u it het
z u id e n .
3. Ibidem , 5.97.3.
4. Ibidem , 6.21.2.
5. Thucydides, De Peloponnesische
Oorlog, 8.17 en 8.25.
had in de aanloop tot de door hem beschreven
Perzische oorlogen. Die oorlogen vonden hun o o r­
sprong in de Ionische opstand in de late zesde
eeuw v.Chr. De rol van Milete in deze door het
com plete Ionië gesteunde revolte is niet helem aal
duidelijk. Ondanks haar om vang en belang nam de
stad niet het initiatief. Aristagoras zal in de besluit­
vorm ing zijn zegje hebben gedaan, m aar het feit
dat hij naar Athene vluchtte, m aakt van hem geen
grote held. Het liep voor de inw oners slecht af: als
ze niet w erden gedood, m oesten ze de stad verla­
ten. Zulke deportaties w aren in de oud-oosterse
w ereld gebruikelijk en dienden ervoor de bew oners
hun lokale m acht te ontnem en. In 4 9 4 v.Chr.
m aakten de Perzen de stad m et de grond gelijk.
58
Toen Aristagoras in Athene om hulp aanklopte
na de verw oesting van zijn stad, noem de hij zich
apoikos, kolonist, van Athene. Athene zegde twintig
schepen toe en H erodotus ziet dit als de archê
kakoon,3 het begin van het onheil, de dram atische
aanleiding tot de Perzische oorlogen, z o ’n twintig
jaar later. In zijn tragedie ‘De verovering van
M ilete’ presenteerde Phrynichus het dram a. Toen
het stuk in 4 9 2 v.Chr. w erd opgevoerd, zouden de
Atheners zo diep geroerd zijn dat zij m et tranen in
de ogen zaten te kijken.4
De Perzische oorlogen leidden uiteindelijk tot
een gevoelig m achtsverlies van de Perzen in Ionië
en een herstel van de autonom ie van Milete. De
stad herrees uit haar as. In de zeeslag bij Micale
- eveneens in Ionië gelegen, tegenover het eiland
Sam os - van 4 7 9 v.Chr. w as Milete een bo n d g e­
noot van Athene en dat zou het in de kom ende
tijd als lid van de door Athene geleide Delisch-Atti­
sche Zeebond blijven.
W ie er als Mileziërs w erden besch ouw d, is niet
helem aal duidelijk. M isschien kw am en de verjaagde
bew oners terug, nu de kust vrij w as, m aar er valt
ook te denken aan de terugkeer van kolonisten uit
M ilezische kolonies aan de Zwarte Zee.
In de vijfde eeuw v.Chr. w as de stad aanvanke­
lijk een oligarchie. Verzet tegen Athene in het m id ­
den van deze eeuw leidde tot harde interventie van
de grootm acht, die opstand tegen zijn leiding van
de Delisch-Attische Zeebond niet kon dulden. Er
zou een dem ocratisch systeem zijn gevestigd w aar­
aan de M ileziërs een einde probeerden te m aken in
4 1 2 v.Chr. Toen nam en de M ileziërs com pleet
afstand van Athene, dat in oorlog w as m et Sparta
en internationaal steeds zwakker stond. Thucyd id es5 beschrijft, de bloederige opstand die veel
slachtoffers eiste, m aar om dat er in latere werken
o f in inscripties niets is vastgelegd, lijkt het om
een kortdurende kw estie te zijn gegaan.
Tegen w il en dank bleef Milete onder Perzisch
gezag. W aarschijnlijk lieten de Atheners en hun
bondgenoten de Ionische steden aan hun lot over.
Pas na verw oesting van delen van de stad door
Alexander de Grote w erd Milete volledig Grieks,
eerst onder de Seleuciden, later onder gezag van
Pergam um . Er w erd veel gebouw d, onder andere
het grote theater in de vierde eeuw v.Chr. (afb.
4.3 en 4 .4 ). In de R om einse keizertijd is v o o r­
al de tw eede eeuw n.Chr. een bloeitijd, m et de
aanleg van de grootste Griekse ago ra (3 3 .0 0 0 m 2)
M ILETE
in de tijd van Trajanus, keizer van 9 8 -1 1 7 n.Chr.
(afb. 4.5 en 4 .6 ). H iertoe behoorde de in Berlijn
gereconstrueerde m arktpoort (afb. 4 .7 ). Onder de
Antonijnse keizers (1 3 8 -1 9 2 n.Chr.) zijn de u itge­
strekte therm en aangelegd, genoem d naar de rege­
rende vorsten Antoninus en Faustina.
2
LIGGING EN AANLEG
De stad ligt nu ver van zee, in een door aanslib­
bing gevorm de vlakte. O orspronkelijk besloeg deze
een in zee uitstekende landtong m et twee heuvels,
de tegenw oordige Kalabaktepe in het zuiden en
H um eitepe in het noorden. Er lagen twee natuur­
lijke havens aan de westkant, en aan de zuidkant
vorm de een heuvelrug een natuurlijke buffer tegen
aanvallen vanuit het binnenland (zie afb. 4 .1 ). De
plek ontleende zijn aantrekkelijkheid aan deze gu n ­
stige natuurlijke om standigheden en floreerde
dankzij de vruchtbare bodem .
De resten van de archaïsche Tem pel van Athena
op Kalabaktepe liggen op de oudste resten van de
nederzetting: huizen, stadsm uren, m isschien ook
andere h eiligdom m en, aangelegd vanaf de elfde
eeuw v.Chr. De hier gevonden scherven van m inoisch en M yceens aardewerk vorm en indicatoren
voor de herkom st van de gebruikers van de plek,
om dat het aardewerk specifiek herkenbare kenm er­
ken vertoont. Zelfs w anneer het voor een deel ter
plaatse is vervaardigd (wat blijkt uit de vondst van
ovens), vertoont het gelijkenis m et m ateriaal van
elders in de Griekse wereld. Ander m ateriaal
getuigt van contacten m et het Hettitische rijk.
Van de ontw ikkelingen in de vroege ijzertijd is
archeologisch niets terug te vinden. In de archa­
ïsche periode, tussen 700 en 4 9 4 v.Chr., dijde de
stad uit over liefst vier heuvels. Het oudste stratenpatroon kan niet w orden gereconstrueerd en van
gebouw en is nauw elijks iets bew aard gebleven.
Door de techniek van een stenen basem ent m et een
op bou w in het vergankelijke tichelsteen bleef
im m ers w einig m eer bew aard dan de blokken van
de fundering. Daar kom t de radicale verw oesting
door de Perzen in 4 9 4 v.Chr. bij.
De verw oestingslaag is op verschillende plaatsen
bij opgravingen aan het licht gekom en: brand­
sporen en geëgaliseerde niveaus, met stuk geslagen
resten van de oude bebouw in g, bevinden zich
onder het niveau m et gebouw en uit de vijfde eeuw
v.Chr., bijvoorbeeld een aantal uitzonderlijk kleine
huizen van zes bij vier m eter m et twee kam ers op
de Kalabaktepe. De stadsplattegrond van de laatarchaïsche tijd is pas in het laatste decennium door
onderzoek m et geofysische m ethodes vastgelegd. In
tegenstelling tot w at tot voor kort algem een w erd
aangenom en, brak m en bij de herbouw na 490
v.Chr. niet radicaal m et het verleden. De bew oners
zetten de nieu w bou w op het bestaande stratenplan
uit. Dit op m eetkundige principes gebaseerde stra­
tenplan zou m et A ristagoras’ isonomia verbonden
kunnen zijn. Deze nieuw e inzichten zijn niet alleen
door de genoem de onderzoekm ethodes tot stand
gekom en, ook onderzoek van oude heiligdom m en
heeft nieuw e gegevens aan het licht gebracht. Het
59
4.5 M ile te , n o o rd e lijk e a g o ra en
Io n is c h e stoa.
4.6 M ile te , n o o rd e lijk e a g o ra en
Io n is c h e stoa.
C U L T U U R G E S C H IE D E N IS VAN DE O U D H EID
4.7 M ile te , to e g a n g s p o o rt to t
de z u id e lijk e a g o ra . B e rlijn ,
P egam onm useum .
4.8 M ile te , h e ilig d o m van A p o llo
(D e lp h in io n ).
60
M ILETE
h oofdh eiligd om van de stad, het aan Apollo gew ij­
de D elphinion, beslaat precies twee huizenblokken,
zow el in de oude als in de nieuw e fase (afb. 4 .8 ).
Het al genoem de A thenaheiligdom is in de late
zesde eeuw v.Chr. m et een nieuw e oriëntatie her­
bouw d en b leef in deze vorm nog eeuw en bestaan.
Het had een in Griekse architectuur on gebruike­
lijke noord-zuidrichting en kreeg onder H istiaeus
zijn m onum entale gestalte. N a de verw oesting
door de Perzen in 4 9 4 v.Chr. hebben de M ileziërs
de tem pel herbouw d, zij het op bescheidener
schaal. H ierom heen lagen w erkplaatsen en silo ’s.
Dat lijkt op de positie van de tem pel voor Athena
en H ephaestus in Athene aan de rand van de w ijk
Keram eikos. M isschien had Athena ook in Milete
de specifieke rol van Erganê, bescherm ster van het
handw erk (ergon).
Het om vangrijke gebied van 110 hectare (w aar­
van z o ’n 2% uitvoerig is opgegraven in de loop
van de afgelopen 100 jaar) w as in twee grote w ij­
ken, n oord en zuid, verdeeld. De twee stadsdelen
w erden van elkaar gescheiden door pleinen m et
openbare gebouw en. Het ‘stadscentrum ’ grensde
aan de twee havens. Op veel kaarten is het N ew
York-achtige grid getekend, het schaakbordpatroon,
zoals dat in de vroege tw intigste eeuw door de
Duitse archeoloog Armin von Gerkan is gerecon­
strueerd. In de laatste jaren zijn twijfels gerezen bij
de m aten van de huizenblokken, m aar het principe
is overeind gebleven. De straten w aren w aarschijn­
lijk breder dan Yon Gerkan heeft gesuggereerd en
de blokken groter. Opvallend is dat alle openbare
en religieuze gebouw en in het plan passen evenals
de agora; ze beslaan eventueel één o f m eer com plete
blokken. Deze indeling had niet alleen m et w on in ­
gen te m aken, w ant ze had betrekking op de m aat­
schappelijke positionering van de burgers in drie
klassen: (1) boeren, (2) handw erkslui en (3) leger
en stadsbestuur.6
Deze regelm atige aanleg van de stad w ordt van
oudsher verbonden m et H ippodam us van Milete
die volgens verschillende bronnen ook het straten­
plan van de Atheense havenstad Piraeus (rond 450
v.Chr.), Thurii in het huidige Zuid-Italië ( 4 4 3 /4 4 2
v.Chr.) en Rhodos (4 0 8 /4 0 7 v.Chr.) zou hebben
ontw orpen. Er zit echter een te lange tijdspanne
tussen Milete en Rhodos om aan één m eester te
denken. W aarschijnlijk heeft de jon ge H ippodam us
in zijn geboorteplaats goed opgelet alvorens elders
deze system atiek toe te passen. Miletes regelm atige
stratenpatroon heeft voorlopers in Klein-Azië en
m et nam e in kolonies, m aar kan toch beschouw d
w orden als het oudste voorbeeld van een tot in
details doordachte urbanistiek.
Het is onbekend hoeveel inw oners de stad en
haar om m eland hebben gehad. Schattingen lopen
uiteen van 2 0 .0 0 0 tot 9 0 .0 0 0 , m et 5 0 .0 0 0 a
6 0 .0 0 0 als gem iddelde in zow el de archaïsche als
de klassieke tijd. De bevolking om vatte de vrije
burgers (een kwart, uitgaande van de m annelijke
p opulatie) en hun fam ilie alsm ede een groot con ­
tingent slaven, m instens de helft van het totaal. De
m eesten van deze onvrij en zullen op het o m liggen ­
de land hebben gew oon d en gewerkt. De ratio
m annen-vrouw en w as in de Griekse steden niet
altijd fifty-fifty, om dat veel m annen in oo rlo gvoe­
ring w aren betrokken en bijvoorbeeld de bem an­
ning van de vloot vorm den. Het door H erodotus
overgeleverde aantal van 16.000 Mileziërs die in de
Slag bij Ladê, een eiland vóór de kust van Milete,
in 4 9 4 v.Chr. de M ilezische trirem en hebben
bem and, een strijd die de Ionische Grieken uitein­
delijk verloren van de Perzen, heeft niettem in het
uitgangspunt voor de calculaties gevorm d.
3
MATERIËLE C U LT U U R EN ECO NO M IE
De vruchtbare vlakte bij Milete garandeerde een rij­
ke productie van dagelijks voedsel. Deze akkerbouw
w erd gecom bineerd m et veehouderij; dieren graas­
den ’s zom ers in de heuvels en ’s w inters op de
lege akkers. Een belangrijk exportartikel w erd
gevorm d door olijfolie. Voor de export waren
am foren n odig en daarvoor w as in de vlakte vol­
doende goede klei te vinden.
Milete heeft een spreekw oordelijk gew orden
reputatie van rijkdom en luxe. De bovenlaag w erk­
te niet m aar leefde van de opbrengsten die door
horigen en slaven op hun landerijen en in hun
bedrijven w erden binnengehaald. In de eerste helft
van de zesde eeuw v.Chr. beleefde Milete een
hoogconjunctuur en w as m isschien de rijkste stad
van de toenm alige Griekse wereld. De intellectuele
bloei, m et de natuurfilosofen (zie hoofdstuk 5) en
m et schrijvers als Phocylides, Hecataeus en Arctinus, kon gedijen in dit gunstige klimaat. De al
genoem de Thales beh oorde tot de zogenaam de
Zeven W ijzen, vrijw el allemaal personen uit de
h oogste lagen van de bevolking en levend in een
61
6 Zie Aristoteles, Politica, 2.167b
22-30.
C U L T U U R G E S C H IE D E N IS VAN DE O U D H EID
rijke periode. Zijn collega-W ijzen en tijdgenoten
Pittacus en Solon heersten zelf in hun stadstaten,
respectievelijk in Mytilene op Lesbos en in Athene.
Deze elite w entelde zich niet uit puur genoegen
in luxe (tryphê), m aar zag deze als een vorm van
representatie: Milete w as een groot internationaal
m achtscentrum en verbeeldde zijn prestige m et de
aankoop van kostbare goederen uit allerlei streken
en steden. Ook gew oonten uit niet-Griekse steden,
zoals het gem engd eten van m annen en vrouw en,
en het dragen van oosterse kleding w aren gan g­
baar. Pas in de vijfde eeuw v.Chr. zou de luxe op
kritiek van andere Grieken, die eerder soberheid
voorstonden, kom en te staan.
Een bijzondere band had Milete m et de ZuidItalische stad Sybaris, in de oudheid eveneens sy m ­
bool van overdreven luxe. In de ogen van velen
stond haar luxe ook in verband m et Milete. Hier
droeg m en klaarblijkelijk kostbare M ilezische stof­
fen.
Deze rijkdom blijkt, opnieuw , uit archeologisch
m ateriaal. In het m idden van de zesde eeuw gin ­
gen de M ileziërs m unten in elektron en ziljver
slaan, net als de Lydiërs van het in het binnenland
gelegen Sardes en m et hetzelfde gew icht. De kleine
m unten w aren duidelijk bedoeld als geld in het
handelsverkeer. Milete nam m et deze vroege u it­
w isseling van gem unt geld en de aankoop van o o s­
terse luxegoederen een brugpositie tussen oost en
w est in.
Handel over land zal niettem in betrekkelijk
gering zijn gew eest vanw ege de slechte toeganke­
lijkheid. De M eander w as vanw ege zijn spreek­
w oordelijke kronkeligheid m oeilijk bevaarbaar en
ron d Milete lag een reeks heuvels. W anneer w e
H erodotus en D iodorus Siculus, een historicus die
leefde in de eerste eeuw v.Chr., m ogen geloven,
w as de stad veeleer een thalassocratie: een staat die
econom isch heerst over de zee.
4
7. Plinius de Oudere, Naturalis
Historia, 5.122.
KOLONISATIE
M isschien hebben er al in de late bronstijd relaties
bestaan tussen Milete en de Zwarte Zee. Het ver­
haal van Jaso n en de Argonauten op zoek naar het
gouden vlies is w el geïnterpreteerd als een dichter­
lijke vertelling van de trektocht van Grieken naar
nieuw e gebieden in Klein-Azië en aan de Zwarte
Zee. In de archaïsche tijd zou Milete liefst 90 k olo­
62
nies (apoikiai) hebben gesticht, aldus Plinius de
O u d ere,7 m et nam e rond de Zwarte Zee. U it een
obscure bron stam t zelfs de m are dat de stichting
van deze kolonies de Zwarte Zee van axeinos, de
naam die de zee traditioneel droeg, tot euxeinos
m aakte, van ongastvrij tot gastvrij. M oderne on der­
zoekers halveren het aantal van 90 gew oonlijk,
m aar dan nog is 45 uitzonderlijk veel in vergelij­
king m et andere ‘productieve’ m oedersteden als
Chalkis en Eretria, Sparta en Athene. Als oudste
kolonies w orden Sinope en Trapezus genoem d uit
het m idden van de achtste eeuw v.Chr.; dit zijn de
m oderne steden Sinop en Trabzon gelegen aan de
Zwarte Zee, aan de noordkust van Turkije. Pas in
het m idden van de zesde eeuw v.Chr. ontstonden
er kolonies uit andere steden dan Milete in dit
gebied. W aarschijnlijk raakte Milete zijn m on op olie
kwijt onder invloed van de nieuw e m achthebbers
aan de Ionische kust, de Perzen.
W aarom er zoveel kolonisten uit Milete zijn
w eggetrokken, is niet duidelijk. De archeologen
hebben pieken in de stichting van nederzettingen
kunnen vaststellen die overeenkom en m et m o m en ­
ten van crisis in de m oederstad. M isschien m oesten
de m ensen uit pure noodzaak elders hun heil zoe­
ken: hon gersnood, overbevolking, onderlinge con ­
flicten in de lokale elite, im pulsen in de handel
— al deze redenen zijn aangevoerd. Toch is w aar­
schijnlijk com m ercie de belangrijkste reden gew eest
om uit te vliegen. Graan w erd ondanks de vrucht­
baarheid van Miletes platteland in grote hoeveel­
heden aangevoerd, w aarschijnlijk om de eigen
grond voor het verbouw en van duurdere en p ro fij­
telijkere producten te kunnen gebruiken.
5
APOLLO IN DIDYMA
N auw m et Milete verbonden is het op loopafstand
gelegen orakel van D id )m a, tw eede in rang na
Delphi (afb. 4 .9 en 4 .1 0 ). De in Milete en D idym a
vereerde Apollo droeg de bijnaam D elphinios die
vanouds m et dolfijnen en de oorsprong van de god
uit zee is verbonden. W aarschijnlijk gaat het even­
w el om een niet m eer te verklaren inheem se naam
van een juist vooral m et land verbonden godheid.
Jaarlijks w erden grote feesten, de D elphinia,
gehouden en hielden de Mileziërs een processie
van het D elphinion naar Didym a. Ook de naam
van D idym a is niet-Grieks en w aarschijnlijk afkom -
M ILETE
stig uit Karië, in het zuidw esten van het huidige
Turkije. Al in de archaïsche tijd m oet hier een ora­
kelplaats zijn gew eest, m aar de im posante resten
die nu te zien zijn, hebben alles w at ouder is, te
niet gedaan. D idym a w as nam elijk eveneens ver­
w oest door de Perzen in 4 9 4 v.Chr. Er m oet sin ds­
dien enige nieuw e activiteit zijn ontwikkeld, m aar
vooral door ingrijpen van Alexander de Grote en
een van diens opvolgers, Seleucus Nicator, w erd
het heiligdom in oude luister hersteld. De laatste
zou zelfs het cultusbeeld uit de Perzische residentie
van Ecbatana hebben w eten terug te halen. Dit aan
Canachus toegeschreven werk uit de late zesde
eeuw v.Chr. is bekend uit beschrijvingen van Plini­
us de O udere8 en Pausanias9 en van afbeeldingen
op m unten: Apollo draagt een bo og en een hert.
De resten van de tem pel dateren uit de late vier­
de eeuw v.Chr. en daarna; het project is nooit
afgekom en. Het gaat om de derde grootste tem pel
van de Griekse w ereld (om trek 116 x 60 m ) in de
Ionische orde, bestaande uit een enorm e om h ei­
ning m et dubbele zuilenkrans w aarbinnen een klei­
ne tem pel staat.
De leiding van het h eiligdom was gegeven aan
de Branchidae, een fam ilie die van de m ythische
Branchus afstam de. Beelden van deze personen zijn
langs de processiew eg gevonden. Bezoekers w erden
niet in de tem pelh of toegelaten. Zij keken door
een groot raam en kw am en zo in contact m et de
lokale functionarissen, vertegenw oordigers van de
Branchidae. De priesteres kreeg de vragen van de
bezoekers te horen via de priesters en sprak w aar­
schijnlijk in trance haar antw oorden uit, die ver­
taald door de priesters aan de cliënten w erden
doorgegeven. Een toppositie w as w eggelegd voor
de prytanis, van w ie w e w einig m eer dan de naam
w eten. De Atheense filo so o f Aristoteles zou in de
vierde eeuw v.Chr. bew eren dat uit deze figuur de
tiran on tston d .10
Het belang van Apollo blijkt w el uit het feit dat
Zeus als echtgenoot van Leto w erd vereerd. Zij
w aren ouders van Apollo en diens zuster Artemis.
Z eus’ ‘g ew o n e’ echtgenote Hera bekleedde slechts
een ondergeschikte positie.
4.9 D idym a, tem pel van A p o llo (e xterieur),
4.10 D id ym a , tem pel van A p o llo , te m p e lh o f m et de tem pel op de v o o rg ro n m d en een g root raam boven aan de trappen
8. Ibidem, 34.8.75.
9. Pausanias, Beschrijving van
Griekenland (Periêgêsis), 2.10.5 en
9.10.2.
63
Literatuurlijst
Bij de plaatsing van namen en boektitels zijn lidwoorden en partikels veronachtzaamd
A lg e m e e n
B o a tw r ig h t, M .T ., G a rg o la , D .J . en T a lb e rt, H .J .A . 2 0 0 4 , The Romans. From village to
empire. A history o f ancient Rome from earliest times to Constantine, N e w Y o rk en
O x fo rd .
B lo is , L. d e en S p e k , R .J . v a n d e r 2 0 0 1 , Een kennismaking met de oude wereld, B u s s u m
(z e s d e , g e h e e l h e rz ie n e d r u k ; e e rs te d r u k 1 9 8 3 ).
C a n c ik , H. en S c h n e id e r, H. (r e d .) 1 9 9 6 - , Der Neue Pauly. Enzyklopädie der Antike,
S tu tt g a r t en W e im a r (o o k in h e t E n g e ls b e s c h ik b a a r : B rill’s New Pauly. Encyclopaedia
o f the ancient world, 2 0 0 2 - ) .
E d w a rd s , I.E .S . e .a . (r e d .) 1 9 7 0 - 2 0 0 5 , The Cambridge Ancient History (C A H ), C a m b rid g e
(tw e e d e en d e rd e , h e rz ie n e d r u k ; v e e r tie n d e le n ).
G ru e n , E.S . 1 9 8 4 , The Hellenistic world and the coming o f Rome, B e rk e le y .
H o rn b lo w e r , S. en S p a w fo r th , A . ( r e d .) 1 9 9 6 , The Oxford classical dictionary, O x fo rd
(d e rd e d r u k ).
H o w g e g o , C h r. 1 9 9 5 , Ancient history from coins, O x fo rd , L o n d e n en N e w Y o rk .
N a e re b o u t, F.G. en S in g o r, H .W . 2 0 1 0 , De Oudheid. Grieken en Romeinen in de context
van de wereldgeschiedenis, A m s te r d a m (v e e rtie n d e , g e h e e l h e rz ie n e d r u k ; e e rs te
d r u k 1 9 9 5 ).
N u c h e lm a n s , J ., B r o u w e rs , J .H . e.a . ( r e d .) 1 9 6 5 - 1 9 8 6 , Woordenboek der Oudheid,
B ussum .
O s b o rn e , R. 1 9 9 6 , Greece in the making 1200-479 BC, L o n d e n .
S h ip le y , G. 2 0 0 0 , The Greek world after Alexander 323-30 BC, L o n d e n .
S h ip le y , G. e .a . (r e d .) 2 0 0 6 , The Cambridge dictionary o f classical civilization,
C a m b r id g e .
S p iv e y , N. en S q u ir e , M . 2 0 0 4 , Panorama of the classical world, L o n d e n (N e d e rla n d s e
v e r t a lin g Panorama van de klassieke wereld, A m s te r d a m 2 0 0 5 ).
S ta rr, C h .G. 1 9 9 1 , A history o f the ancient world, O x fo rd en N e w Y o rk (v ie r d e , h e rz ie n e
d r u k ; e e rs te d r u k 1 9 6 5 ).
V in , J .P .A . v a n d e r 1 9 8 4 , Het geld van Grieken en Romeinen, L e u v e n .
V lie t, E .C h .L . v a n d e r 2 0 1 1 , Een geschiedenis van de klassieke oudheid, A m s te r d a m .
W a lb a n k , F.W. 1 9 8 1 , The Hellenistic World, G la s g o w .
W is s o w a , G ., K r o ll, W . en Z ie g le r, K. (r e d .) 1 8 9 4 -1 9 8 0 , Paulys Realencyclopädie der
classischen Altertumswissenschaft, S tu ttg a r t.
Z ie g le r, K. en S o n th e im e r , W . (r e d .) 1 9 6 4 -1 9 7 5 , Der kleine Pauly. Lexikon der Antike,
M ünchen.
In le id in g
B u rk e , P. 2 0 0 8 , What is cultural history? C a m b r id g e en M a ld e n , M A (tw e e d e d r u k ).
B o n s , J .A .E . 2 0 0 5 , T h u c y d id e s : De laatste eer. Pericles’ grafrede. V e rta a ld d o o r J e ro e n
A .E . B o n s m e t m e d e w e rk in g v a n J a n v a n O p h u ijs e n en een n a w o o r d v a n D a v id
R ijs e r, G ro n in g e n .
H o s e , M . en L e v in , C h r. (r e d .) 2 0 0 9 , Metropolen des Geistes, F ra n k fu rt a m M a in en
L e ip z ig .
O p e n U n iv e r s ite it 2 0 0 3 , Denken over cultuur. Tekstbundel, H e e rle n .
O p e n U n iv e r s ite it 2 0 0 9 , Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, d e e l 1 -4 , H e e rle n .
V a lk , J .M .M . de 2 0 0 2 , ‘ M e n s en c u lt u u r ’ , in E. B r u g m a n s (r e d .) , Cultuurfilosofie.
Katholieke reformatorische, humanistische, islamitische en joodse reflecties over
onze cultuur, H e e rle n , 1 9 - 3 7 .
1
De m e d it e r r a n e le e f w e r e ld
A b u la fia , D. 2 0 1 1 , The Great Sea. A human history o f the Mediterranean, L o n d e n .
B ra u d e l, F. 1 9 4 9 , La Méditerranée et Ie monde méditerranéen a Tépoque de Philippe II,
P a r ijs (N e d e rla n d s e v e r ta lin g : De Middellandse Zee (3 d e le n ), A m s te r d a m , 1 9 9 2 1 9 9 3 ).
D rie s s e n , H. 2 0 0 8 , Tussen oude continenten. De vele gezichten van de Middellandse
Zee, A m s te r d a m .
F in le y , M .I., ‘T h e a n c ie n t c ity : fr o m F u s te l de C o u la n g e s to M a x W e b e r a n d b e y o n d ’ ,
Comparative Studies in Society and History, 1 9 , n u m m e r 3 (1 9 7 6 ) , 3 0 5 -3 2 7 .
H a rr is , W .V . (r e d .) 2 0 0 5 , Rethinking the Mediterranean, O x fo rd .
H o rd e n , P. en P u rc e ll, N. 2 0 0 0 , The corrupting sea. A study of Mediterranean history,
O x fo rd en M a ld e n , M A .
J a c o b y , J. 1 9 2 3 , Fragmente griechischer Historiker, D e e l I, B e rlijn .
M a lk in , I. 2 0 0 5 (r e d .) , Mediterranean paradigms and classical antiquity, L o n d e n en N e w
Y o rk .
M e ije r, F. 2 0 1 0 , De Middellandse Zee. Een persoonlijke geschiedenis, A m s te r d a m .
M ie ls c h , H . 1 9 8 7 , Die römische Villa. Architektur und Lebensform, M ü n c h e n .
O s b o rn e , R ., ‘ E a rly G re e k c o lo n iz a tio n ? T h e n a tu re o f G re e k s e ttle m e n t in th e W e s t', in
N. F is h e r en W e e s , H. v a n ( r e d .) 1 9 9 8 , Archaic Greece: new approaches and new
evidence, L o n d e n , 2 5 1 -2 6 9 .
414
T ru m p , D .H ., The prehistory o f the Mediterranean, L o n d e n , 1 9 8 0 .
W o o d w a r d , J. ( r e d .) 2 0 0 9 , The physical geography o f the Mediterranean, O x fo rd .
2
Mycene
D ic k in s o n , 0 . 1 9 9 4 , The Aegean Bronze Age, C a m b r id g e .
F re n c h , L. 2 0 0 2 , Mycenae: Agamemnon’s capital: the site in its setting, S tr o u t.
G e re , C. 2 0 0 6 , The tomb of Agamemnon, C a m b r id g e M a s s .
M y lo n a s , G .E. 1 9 8 3 , Mycenae. Rich in gold, A th e n e .
S h e lm e rd in e , C. 2 0 0 8 , The Cambridge companion to the Aegean Bronze Age,
C a m b rid g e .
W o o d , M . 1 9 8 5 , In search of the Trojan War, L o n d e n (N e d e rla n d s e v e r ta lin g : Op zoek
naar de Trojaanse Oorlog, W o e rd e n 1 9 8 5 en la te r ).
3
K las sie ke m y thologie
A ckerm a nn, H.C. (red.) 1 9 8 1 -2 0 0 9 , Lexicon Iconographlcum Mythologiae Classicae (= LIM C ,
9 d elen ), Z ürich.
Brem m er, J.N . (re d .) 1987, Interpretations o f Greek mythology, Londen.
Brem m er, J.N . en H o rs fa ll, N .M . 1987, Roman myth and mythography, (= B u lle tin of the
In s titu te of C la s s ic a l S tu d ie s, S up p le m e n t 52), Londen.
Burkert, W. 1979, Structure and history in Greek mythology and ritual, Berkeley.
Buxton, R. 1994, Imaginary Greece: the contexts o f mythology, C a m bridg e.
C arpenter, T.H. 1991, A rt and myth in Ancient Greece, Londen.
Csapo, E. 200 5, Theories of mythology, M alde n, MA.
Dam ste, 0 .1 9 6 8 , Romeinse sagen en verhalen, U trecht,
Dow den K. en L iv in g sto n e , N. (re d .) 2011, A companion to Greek mythology, O xford.
E dm unds, L. (re d .) 1990, Approaches to Greek myth, B a ltim ore.
Gantz, T. 1993, Early Greek myth: a guide to literary and artistic sources (2 delen),
B a ltim ore.
G ordon, R.L. (re d .) 1981, Myth, religion and society: structuralist essays by M. Detienne,
L. Gernet, J.-P. Vernant and P. Vidal-Naquet, C a m bridg e.
G raf, F. 1993, Greek mythology: an introduction, B altim ore.
K irk, G.S. 1970, Myth: its meaning and functions in ancient and other cultures, Berkeley.
K irk, G.S. 1974, The nature of Greek myth, H a rm o n d sw o rth .
K nell, H. 199 0, Mythos und Polis. Bildprogramme griechischer Bildskulptur, D arm stadt.
M o o rm a n n E.M . en U itterhoe ve , W.J. 200 7, Van Alexander tot Zeus: Figuren uit de klassieke
mythologie en geschiedenis, met hun voortleven na de oudheid, A m sterdam .
Rank, 0 ., Raglan, L. en D undes, A. 1990, The m yth of the b irth of the hero; The hero: a s tu d y in
tra d itio n , m yth, and dram a; Part II. The Hero Pattern and the Life of Jesus, in R.A. Segal (red,),
In quest o f the hero, P rin ce to n .
S chw ab, G. 1991, Griekse mythen en sagen, U trecht.
W oodard, R.D. (re d .) 200 7, The Cambridge companion to Greek mythology, C a m bridg e.
4
Milete
C riela ard , J.P. 200 9, 'The io n ia n s in the A rch a ic p eriod, S h iftin g id e n titie s in a c h a n g in g w o rld ’, in
T. D erks en N. R o ijm an s (red.), Ethnic constructs in antiquity. The role o f power and
tradition, A m sterdam , 3 7 -8 4 .
G ordon, V.B. 200 1, Miletos, the ornament o f Ionia. A history o f the city to 400 B.C.E.,
A nn Arbor.
Greaves, A .M . 200 2, Miletos. A history, Londen en New York.
Weber, B.F. 20 0 7 , Der S tad tplan von M ile t, in J. C obet e.a. (red.), Frühes ionien. Eine
Bestandsaufnahme. Panionion-Symposium Güzelgamli 26. September-1. Oktober
1999 (M ile s is c h e F orschung en 5), M ainz am Rhein, 3 2 7 -3 6 2 .
E hrhardt, N., Lohm ann, H. en Weber, B.F. 200 7, 'M ile t-B ib lio g ra p h ie vom B eginn der F orschung im
19. J a h rh u n d e rt bis zum Jahre 2 0 0 6 ’, in J. C obet e.a. (red,), Frühes Ionien. Eine
Bestandsaufnahme. Panionion-Symposium Güzelgamli 26.September-1. Oktober
1999 (M ile s is c h e F orschung en 5), M ainz am Rhein, 7 4 5 -7 8 8 .
5
Filosofie in de Grieks-Romeinse wereld
A lgra , K. e.a,, Handboek Klassieke Filosofie, U trecht (in druk).
G ill, M .L . en P elegrin , P. (red.) 200 6, A companion to ancient philosophy (= B la c k w e ll’s
C o m p a n io n s to P h ilo s o p h y , 31), O xford.
Sedley, D. (red.) 200 3, The Cambridge companion to Greek and Roman philosophy
C a m bridg e.
S h ie ld s , C. (red.) 2003, The Blackwell guide to ancient philosophy, O xford.
Download