Sociaal kapitaal

advertisement
Leefbaarheid en
Sociaal kapitaal
Dr Frans Thissen
Afdeling Geografie, Planologie en
Internationale Ontwikkelingsstudies
Opbouw presentatie








WMO, de opgave
Bedreigingen van de civil society
De sociale staat van het Nederlandse platteland
Sociale veranderingen in Nederlandse dorpen
Eerste resultaten onderzoek dorpen Littenseradiel
Leefbaarheid, een model
Sociaal kapitaal in dorpen
Naar nieuw sociaal kapitaal
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
WMO, de opgave

Decentralisatie naar lokale overheid
Vermaatschappelijking van de zorg

Taak gemeente:


Ondersteunen en stimuleren van informele zorgarrangementen waar
nodig
 Regierol: afstemmen van de lokale behoefte aan de lokale
mogelijkheden (informeel en professioneel)

Community care: informele of mantelzorg gegeven door
vrijwilligers, familieleden, vrienden, buren

Dorp of buurt wordt gezien als belangrijk schaalniveau:
het ‘zorgend vermogen’ van dorpen / buurten
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Civil society: de bedreigingen
STAAT
Nationale
overheid
Lokale
overheden
Nonprofitinstellingen
Politieke
partijen
Sociale en politieke
bewegingen
civil society
kerken
verenigingsleven
Informele
verbanden van
zorg, buurt , werk
Grote
ondernemingen
MARKT
Sociaal-economische
belangenorganisaties
Lokaal
bedrijfsleven
Primaire verbanden
PRIVESFEER
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Bron: SCP
Achtergronden van (nieuw) onbehagen

Wegvallen van traditionele kaders in combinatie met
grotere uitdaging aan individuen de eigen identiteit en
levensloop te regisseren (Mark Elchardus)

Drie groepen (Mark Elchardus):

Kijkers commerciële tv-zenders
 Ouderen
 Laagst geschoolden

Drie groepen op het platteland:



Bewoners van dorpen met functieverlies
Dorpen of buurten waar bewoners ‘terecht’ zijn gekomen
Boeren
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Sociaal kapitaal (Robert Putnam)
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
‘Sociale staat van het Platteland’ (SCP)

Leefsituatie op het Nederlandse
platteland gunstig:




Plattelanders over hun leven op
het platteland




Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Gunstige woonsituatie
Grotere betrokkenheid van bewoners
Steeds verder toenemende mobiliteit
(individuele mobiliteit)
Hoge waardering voor wonen op
platteland, geen gevoel van teloorgang
Geven van hulp is norm en bindende
kracht
Naast hechtheid op basis van nabijheid
is er ook trots over landschappelijke en
sociale kwaliteit
De sociale infrastructuur verandert, maar
vitaliteit wordt niet bedreigd
Sociale veranderingen in dorpen

Oude verscheidenheid:

Lokale restanten
 Machtige beelden

Nieuwe
verscheidenheid



Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
veranderingen in de
regionale economie
toenemende betekenis van
consumptieve functies
Platteland: van een
oude naar een nieuwe
verscheidenheid
Schaalveranderingen in de postindustriële
samenleving
Schaalvergroting:
 Economisch: grotere afstanden
naar werk en naar
voorzieningen
 Sociaal: sociale contacten niet
alleen in dorp maar ook elders

Door: Auto en welvaart
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Schaalverkleining:
 Cultureel: eigen woning en
woonomgeving steeds
belangrijker voor identiteit
 Politiek: belang van
zeggenschap over de
woonsituatie neemt toe

Door: Thuisgerichtheid en
welvaart
Ontwikkeling van dorpen
Als realiteit:
 Dorp van de agrarische en
industriële samenleving
 Primaire lokale functies:
voorzieningen en werk
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Als realiteit:
 Dorp van de post-industriële
samenleving
 Primaire lokale functie: wonen
Ontwikkeling van dorpen
Als realiteit:
 Dorp van de agrarische en
industriële samenleving
 Primaire lokale functies:
voorzieningen en werk
Als referentiekader:
 Van dorpsautochtonen en zij
die lokaal werkzaam zijn
 Lokale thema’s: werk,
voorzieningen en huisvesting
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Als realiteit:
 Dorp van de post-industriële
samenleving
 Primaire lokale functie: wonen
Als referentiekader:
 Van jongeren en import
 Lokale thema’s:
verkeersveiligheid, sociale
veiligheid en kwaliteit van de
woonomgeving
Littenseradiel: maatschappelijke participatie
en de betekenis van dorpshuizen


Aanleiding: onderzoek
onder vrouwen op het
Friese platteland in
1993
Maatschappelijke
participatie:




Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Deelname aan
vrijwilligerswerk
Lokale sociale
netwerken
Deelname aan
verenigingsleven
Betekenis van
ontmoetingsplaatsen
Beschikbaarheid auto (vrouwen, werkfase)

geen auto in
huishouden

kan met gezinslid
meerijden
rijbewijs, auto niet
steeds beschikbaar

rijbewijs en auto
beschikbaar

0,0
20,0
40,0
1993
60,0
2007
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
80,0
100,0
Zeer sterke
toename van
(auto)mobiliteit
Verdere afname
van het aandeel
huishoudens
zonder auto
Individualisering
van het
autogebruik
Sterke
afhankelijkheid
van automobiliteit
Type huishouden (alle vrouwen)
overig

Individualisering in
de vorming van
huishoudens

Paren zonder
kinderen
belangrijker
geworden dan paren
met kinderen
Sterke toename
aandeel
alleenstaanden
een ouder met
kind(eren)
paar zonder
kinderen
paar met
kind(eren)

alleenstaand
0,0
10,0
20,0
30,0
1993
40,0
2007
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
50,0
60,0
70,0
Arbeidsparticipatie (vrouwen, werkfase)

werkt 30 uur of
meer

werkt 12-30 uur

werkt 12 uur of
minder
geen werk

0,0
10,0
20,0
30,0
1993
40,0
2007
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
50,0
60,0
Arbeidsparticipatie
onder vrouwen is
zeer sterk
toegenomen
Vrouwen hebben
ook vaker grotere
banen
Meer dan helft heeft
een baan van 12-30
uur
Verbetering van
arbeidsmarktsituatie
in de regio
Dagpaden (vrouwen met betaald werk)

buiten dorp

in dorp
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
1993
50,0
60,0
2007
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
70,0
80,0
90,0
Steeds meer werkende
vrouwen werken buiten
het dorp
In combinatie met
grotere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen
zijn de dorpen overdag
‘stiller’ geworden
Leefpaden (alle vrouwen)

< 6 jaar

6 t/m 20 jaar
> 20 jaar

geboren en
getogen
0,0
10,0
20,0
1993
30,0
2007
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
40,0
50,0
Aandeel vrouwen
dat geboren en
getogen is in het
dorp is afgenomen
Vrouwen volgen bij
aangaan van een
relatie relatief nog
vaak hun man
Toename
woonduur wijst op
positief oordeel
over dorpse
woonmilieu
Van autonoom dorp naar woondorp (Borsele)
Woondorp
Oudelande
Nieuwdorp
Kwadendamme
Ovezande
Lewedorp
Nisse
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Autonoom dorp
‘s-Heerenhoek
Deelname aan vrijwilligerswerk (vrouwen, werkfase)

2007b

2007a

Antwoord op vraag
naar vrijwilligerswerk
is sterk afhankelijk
van vraagstelling
Van afname lijkt
geen sprake
Veranderde houding
ten opzichte van
vrijwilligerswerk
1993

0,0
10,0
20,0
30,0
1993
40,0
2007a
50,0
2007b
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
60,0
70,0
80,0
Rol van het
dorpshuis
Leefbaarheid: een lastig begrip
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Gecompliceerd als onderzoekbaar begrip
Veel verschillende betekenissen
Vaak normatief geladen
Gaat voorbij aan bewoners met verschillende positie:
succesvol versus kwetsbaar
Gaat voorbij aan bewoners met een verschillend
referentiekader
Definieert problemen vaak op één ruimtelijke
schaalniveau: dorp, buurt
Geeft vaak aanleiding tot een eenzijdige relatie tussen
bestuur en bewoners (“wensenlijstjes”)
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Leefbaarheid op lokaal niveau: een model
Leefbaarheid: relatie tussen dorpsbewoners en hun omgeving:
Feiten - Meningen
Succesvolle bewoners - Kwetsbare bewoners
Autonoom dorp:
Woondorp:
• Plaatselijke woonmogelijkheden
• Verkeersveiligheid en
verkeersdruk
• Sociale veiligheid
• Kwaliteit van de woonfunctie
• Plaatselijke werkgelegenheid
• Plaatselijke voorzieningen
Relatie Bestuur - Bewoners:
Informatie en kwaliteit bestuur
Gemeenschapsinitiatieven
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Sociaal kapitaal Autonome dorp

Sociale netwerken:
lokaal en hecht;
(wederkerige) burenhulp;
beste vriend in het dorp
territoriale rekrutering ”Dat


Lokaal
verenigingsleven:
Emotionele
binding:
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
is zo’n ongeschreven
regel, dat doe je
gewoon”.
dorpsbinding, binding aan
het ‘eigen dorp’ (het dorp
waar men geboren en
getogen is, of zeer lang
woont)
Sociaal kapitaal Woondorp

Sociale netwerken: contacten zijn over verschillende

Lokaal
verenigingsleven:
rekrutering op leefstijl: “wij

Emotionele
binding:
dorpstrots: vooral in een dorp
met hoge woonkwaliteit en
een eigen identiteit
groepen gespreid; veel hechte
netwerken die niet exclusief
lokaal zijn
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
vinden het criterium dat je
met mensen omgaat die gelijk
gericht zijn”
Naar nieuw sociaal kapitaal

De grote betekenis van sociale netwerken:
het creëren van connectiviteit

De kleine schaal: ‘een schaal van
verantwoordelijkheid’: bevordering van
bonding door homogeniteit
De grote schaal: efficiency en de uitdaging
van het overbruggen (bridging) van
heterogeniteit: federatieve structuren




De focus op lokale cultuur en de lokale
politiek: openheid naar lokale samenleving
Het belang van ‘Third places’,
ontmoetingsplekken
Het belang van ‘Verhalen vertellen’
Civil Society en Leefbaarheid - Grou - 27 juni 2007
Leefbaarheid en
Sociaal kapitaal
Dr Frans Thissen
Afdeling Geografie, Planologie en
Internationale Ontwikkelingsstudies
Download