Toelichting: In de bijlage zie je eerst wat er nu in de BDS wordt genoteerd en dan wat we graag aangevuld willen hebben, zodat er eenduidig geregistreerd wordt wat de aard en de ernst van de psychosociale problemen zijn. Er is gebruikt gemaakt van de indeling van de CAP-J . deze wordt ook veel door BJZ gebruikt en is gebaseerd op de DSM-criteriaa en indelingen. Voor de ernst is teruggevallen op de GAF-score: een score die veel bij onderzoeken wordt gebruikt en die eenduidig/gelijk door hulpverleners wordt ingevuld en beoordeeld. items die nu in de BDS vermeld worden en betrekking hebben op psychosociaal functioneren: terugkerende anamnese R019 bijzonderheden vrijetijdsbesteding algemene indruk R020 gedrag stemming functioneren R021, bijzonderheden± hechting ouder/kind/relatie gedrag/temperament karakter/persoonlijkheid zelfbeeld stemming/angsten ontdekkingsdrang zelfstandigheid begrijpen wilsontwikkeling contact met volwassenen omgaan nieuwe situaties geweld/delinquent gedrag functioneren in klas indruk school schoolverzuim psychosociale en cognitieve ontwikkeling R030 psychosocale en cognitieve ontwikkeling onderzocht ja/nee bijzonderheden psychische en sociale ontwikkeling\bijzonderheden cognitieve ontwikkeling van wiechen onderzoek R042 screening psychische problemenR054 screeningsinstrument psychosociale problemen datum afname SPP SPP ingevuld door plaats afname SPP bijzonderheden SPP conclusie SPP SDQ R045 voorstel voor items om toe te voegen: onder het kopje : psychosociale en cognitieve ontwikkeling R030 psychosocale en cognitieve ontwikkeling onderzocht ja/nee bijzonderheden psychische en sociale ontwikkeling\bijzonderheden cognitieve ontwikkeling aard psychosociale problemen: (volgens model van CAP-J) a. psychosociaal functioneren jeugdige: emotionele problemen: o introvert gedrag o angstproblemen o stemmingsproblemen gedragsproblemen: o druk en impulsie o opstandig/ antisociaal problemen in de persoonlijkheidsontwikkeling en identiteitsontwikkeling: o problemen met de competentiebeleving o problemen in de gewetensworming/morele ontwikkeling o identiteitsproblemen overige psychosociale problemen jeugdige: o problemen bij de verwerking ingrijpende gebeurtenis o overmatige stress o automutilatie o andere psychosociale problemen jeugdige o seksuele en gender identiteitsstoornissen o pervasieve ontwikkelingsstoornis o tics b.vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige: problemen in de cognitieve ontwikkeling: o problemen met schoolprestaties/leerproblemen o aandachtsproblemen o problemen verband houdend met hoogbegaafdheid o problemen met sociaal aanpassingvermogen problemen met vaardigheden: o sociale vaardigheidsproblemen c. jeugdige en omgeving o problemen op PSZ, school of werk o problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd o problemen in omstandigheden jeugdige NB binnen CAP-J worden ook de gezin en opvoedingsproblemen gescoord em de middelen en verslavingsproblemen en alle lichamelijk problemen: deze heb ik eruit gehaald, omdat die bij ons al elders worden aangegeven ernst van de psychosociale problemen/ functioneren van de jeugdige: GAF-score: …… (getal) óf GAF-sore: ……100-91 functioneert erg goed …… 90-81 functioneert goed …… 80-71 het gaat redelijk goed …… 70-61 enige problemen …… 60-51 enkele merkbare problemen …… 50-41 duidelijke problemen …… 40-31 aanzienlijke problemen …… 30-21 ernstige problemen …… 20-11 zeer ernstig beperkt in het functioneren …… 10-1 extreem beperkt in het functioneren toelichting: Kunt u een algemene score geven voor het niveau van functioneren van het kind op emotioneel of gedragsgebied? Het is de bedoeling om het kind een algemene score te geven voor zijn/haar laagste niveau van functioneren op emotioneel of gedragsgebied, gedurende de laatste 6 maanden. De score kan lopen van 1, wat de allerslechtste is, tot 100 wat het allerbeste is. Op deze manier kan elk kind ingedeeld worden tussen beide uitersten, van 1 tot 100. De score moet gebaseerd zijn op de beschrijvingen die achter de score staan. Neem bij het scoren in aanmerking hoe het kind functioneert op op emotioneel of gedragsgebied op 4 belangrijke terreinen: 1) thuis in het gezin, 2) school, 3) met vrienden/leeftijdgenoten en 4) in vrije tijd. Het is de bedoeling dat de score een algemene beoordeling aangeeft over het functioneren in deze vier terreinen. Het is niet de bedoeling dat u beperkingen in het functioneren die het gevolg zijn van een lichamelijke ziekte of handicap in de beoordeling betrekt. Toelichting op de score o 100 – 91 functioneert erg goed op alle gebieden; geen problemen thuis, op school, of met leeftijdgenoten; wordt aardig gevonden, is te vertrouwen, betrokken bij verschillende activiteiten, heeft interesses. Functioneert boven tot ver boven het gemiddelde. o 90 – 81 functioneert goed op alle gebieden; thuis, op school en met leeftijdgenoten. Soms is er misschien sprake van kleine probleempjes of alledaagse zorgen, maar in het algemeen functioneert hij/zij goed. o 80 – 71 het gaat redelijk goed thuis, op school en met leeftijdgenoten; is na een spannende situatie/belevenis wellicht van slag, maar zij die het kind goed kennen zouden de reactie van het kind volkomen begrijpelijk vinden. Elk probleem betreffende het functioneren is mild en van tijdelijke aard. o 70 – 61 enige problemen; mensen die het kind niet zo goed kennen merken de problemen misschien niet op, maar mensen die hem/haar beter kennen zouden zich zorgen kunnen maken. o 60 – 51 enkele merkbare problemen; in sommige situaties zou iedereen de problemen kunnen opmerken, maar in andere situaties kan het lijken alsof er niets met het kind aan de hand is. o 50 – 41 duidelijke problemen; verschillend problemen die moeilijkheden geven in de meeste situaties – thuis, op school, en/of met leeftijdgenoten; of een zeer ernstig probleem. o 40 – 31 aanzienlijke problemen; zeer aanzienlijke problemen thuis, op school of met leeftijdgenoten, en/of met de maatschappij in het algemeen. Ernstige beperkingen in het functioneren; kan in sommige omstandigheden niet functioneren. o 30 – 21 ernstige problemen; kan in de meeste situaties niet functioneren. o 20 – 11 zeer ernstige beperkt in functioneren; dermate beperkt dat een aanzienlijke mate van toezicht vereist is in verband met de veiligheid. o 10 - 1 extreem beperkt in het functioneren; constant toezicht is voor de veiligheid