INHOUD Deel I

advertisement
i
ABSTRACT – This book can be seen as an attempt to develop a general theory of the structural economic
crises – that are persisting crises lasting at least 10 to 12 years. On a global scale we can note four
structural crises in the history of capitalism: (1) the Long Depression (1873-1896), (2) the Great
Depression (1929-1945), (3) the Oil Crisis (1973-1988) and (4) the Great Recession (2008-now). On a
national scale one can add a fifth structural crisis to the four other: the Japanese Asset Price Bubble
(1986-2003). Those crises have common causes to be found mainly in the financial and monetary sector.
As long as central banks could maintain control over the financial and monetary sector persisting crises
could be surmounted and they were followed by a robust recovery. However, this is no longer the case
with the actual crises. Capitalism lost control over the financial markets and over the monetary system
as a whole. Total new elements – not existing during the former crises – make a robust recovery
impossible. (1) The creation of all kinds of bank derivatives for a notional amount of more than 710.000
billion US dollars with a global risk oscillating between a gross credit exposure of undercapitalized banks
of 3.358 billion US dollars and a gross market value of 20.880 billion dollars (what is more than the GDP
of the American economy) escape from control. (2) The rapid expansion of China as the greatest export
nation of the world leading to an inflation of assets, to instable banks and to a stock exchange implosion
on Shanghai and Shenzen. (3) The chronic deficit of the American current balances making American
economy for its investments dependent on the chronic surplus of the Chinese current balances. (4) The
impossibility to regulate the international monetary system by the introduction of a new international
currency in a world where the American dollar is the first reserve currency being itself dependent of
global imbalances and of the Chinese savings glut.
In less than two decades our capitalist world became pure casino capitalism where the self-regulating
financial markets are no longer working once the world economy went out of the safe corridor. In this
new postmodern world the European economy was hit most severely. The introduction of the euro,
without any solid banking system behind, was a mistake – un piège à cons. The grexit pantomime gave
full evidence that the famous European unity is a lie in a Europe where Germany tried already for the
third time in a century to dominate the rest of Europe.
Are there Solutions? The answer is no. As long as the world problems cannot be solved, all solutions are
wishful thinking. That doesn’t mean that there is no provisional rescue. At the end of this book an out of
the box flood solution has been proposed for the Low Countries. If applied it can reduce unemployment
during ten years by nearly 30 percent.
The book has been divided in two parts. Part I is intended for readers without knowledge of general
economics. Here one finds a survey of most economic theories and how they approach the business
cycle. Part II is intended for readers wanting a deeper insight in the major economic problems. Both
parts can be read separately.
ii
INHOUD
Deel I
De Grote Recessie uitgelegd voor mensen zonder economische scholing
(inclusief overzicht van het economisch denken)
Inleiding: Inderdaad, de kop van de crisis, maar waar is de staart?
Hoofdstuk 1: Het moeizame begin van economie als wetenschap
Economie: Wat is dat eigenlijk?
Hoe en wanneer werd economie een afzonderlijke wetenschap?
De pre-klassieke economie (1662-1776)
Hoofdstuk 2: Op weg naar een breuk in het economisch denken
De economie van de klassieken (1776-1871)
Het Utopisch Socialisme (1810-1848)
De economie van Karl Marx (1848-1883)
Hoofdstuk 3: Wat heeft de burgerlijke economie te bieden?
1. De Neoklassieke economie (1871-1954)
2. De Oostenrijkse School (1871-nu)
3. De Keynesiaanse economie (1936-nu)
3.1.
Het oorspronkelijke keynesianisme
- Employment
- Interest
- Money
- General
3.2.
Het neokeynesianisme
3.3.
Het post-keynesianisme
3.4.
De New Keynesian Economics
4. De Monetaristische School (1898/1949-2006)
4.1.
De Vroeg-monetaristische School (1898-1945)
4.2.
Het Monetarisme van Friedman en de School van Chicago
- De vraag naar geld en inflatie volgens Friedman
- Consumptie volgens Friedman
- De monetaire geschiedenis en andere NBER studies
- Friedmans kruistocht tegen de vaste wisselkoersen
- Friedmans kijk op werkloosheid
- Friedman en de monetaire politiek
- Friedman, Chili en de Chicago-boys
- Andere monetaristen van de School van Chicago
5. De Stockholmse School (1918-1947)
5.1.
Cassel en Lindahl
5.2.
De economie van Ohlin
- Ohlins bijdrage tot de monetaire theorie
- Ohlins bijdrage tot de macro-economie
- Ohlins bijdrage tot de internationale handel
6. Het Laat-Neoclassicisme (1954-nu)
7. De Nieuw-Institutionele School
Hoofdstuk 4: Wat heeft de maatschappijkritische economie te bieden?
1. Marxistische economie van na de dood van Marx (1883-nu)
1.a. De Orthodox marxistische School (1883-1989)
1.b. De Japanse marxistische Scholen (1936-nu)
- De Uno-Sekine-Itoh School (sinds 1936)
- De Canadese Uno-Sekine School (sinds 1986)
- Andere Japanse marxisten: Tsuru, Morishima, Okishio & Sato
1.c. De Neomarxisten (1936-nu)
2
10
10
12
12
16
16
19
20
24
24
26
30
30
31
32
33
34
34
37
38
44
44
50
50
51
51
52
53
53
54
55
56
56
57
57
58
59
60
68
69
69
69
76
76
79
82
87
iii
1.d. Het Postmarxisme (1960-1990)
1.e. Het Analytisch marxisme (1978/1990-nu)
2. De Niet-marxistische kritische economie (1899-nu)
2.a. De Institutionalistische economie (sinds 1899)
2.b. De Neoricardiaanse economie (sinds 1925)
2.c. De economie van Michal Kalecki
Hoofdstuk 5: Analyse van Langdurige Crises en Waarom de Huidige Crisis
Onoplosbaar Lijkt
1. Naar een algemene theorie van de structurele crises
1.1.
Excessieve liquiditeit en economic bubbles
1.2.
Abnormaal lange boom
1.3.
Onder de eenheid gezakte schaalelasticiteit
1.4.
De rol van onevenwichten op lopende rekeningen (imbalances)
1.5.
Besluit
2. Vraag #1: Valt de huidige crisis nog te controleren?
2.1.
Vijf evidenties
2.2.
De Chinese vastgoed- en beurscrisis effenen de weg naar een Chinese
bankencrisis
3. Vraag #2: Zal de hoge werkloosheid dwingen tot de invoering van UBI?
4. Vraag #3: Zijn stabiliteit en robuust herstel nog haalbaar?
Naschrift: Wat kan er wél gedaan worden?
Deel II
92
92
97
97
107
109
112
113
114
118
122
125
128
130
130
132
133
137
138
141
De Grote Recessie en vorige Structurele Crises. Onderzoek in de diepte
Hoofdstuk 1: Loonkost, productiviteit en concurrentiepositie van een economie
Inleiding
De arbeidskost per uur
De arbeidsproductiviteit per uur
Concurrentiepositie van de Nederlandse en Belgische economie
Quid met de indexsprong in België
Indexsprong in België goed voor 80.000 banen?
Besluit
Voornaamste economen (1)
Hoofdstuk 2: Schulden en economische depressie
Conjuncturele en structurele crises
1. De eerste structurele crisis (1873-1896) (de Long Depression)
2. De tweede structurele crisis (1929-1945) (de Great Depression)
3. De derde structurele crisis (1973-1988) (de Petroleumcrisis)
4. De vierde structurele crisis (2008-nu) (de Grote Recessie)
De Oostenrijkse School, een kennismaking
Carl Menger (1840-1921)
Eugen von Böhm-Bawerk (1851-1915)
Friedrich von Wieser (1851-1926)
Ludwig von Mises (1881-1973)
Friedrich A. Hayek (1899-1992)
Murray N. Rothbard (1926-1995)
Twee strekkingen
De conjunctuurtheorie van de Oostenrijkse School
Crisis door excessieve kredietverstrekking of niet?
Besluit
Voornaamste economen (2)
Hoofdstuk 3: Investeringen en ‘Animal Spirits’
Investeringen, maar welke zijn de motor van de economie
Autonome investeringen en economische groei, de multiplicator
Economische groei en geïnduceerde investeringen, de accelerator
Animal Spirits en Input-Outputtabellen
Besluit
142
142
143
149
152
157
161
162
164
165
165
166
167
168
170
175
176
176
177
177
179
181
181
182
184
188
191
192
192
196
198
203
209
iv
Vooraanstaande economen (3)
Hoofdstuk 4: Werkgelegenheid & Werkloosheid
Noch neoklassieken, noch monetaristen, noch keynesianen hebben een
sluitende theorie
1. De haperende werkgelegenheidstheorie van de neoklassieken
2. De haperende werkgelegenheidstheorie van Keynes
3. De haperende werkgelegenheidstheorie van de School van Chicago
3.a. De “adaptive expectations theory” van Friedman
3.b. De “rational expectations theory” van Lucas en Phelps
3.c. De NAIRU Phillips curve van Modigliani en Papademos
4. Quid met de marxistische werkgelegenheidstheorieën
5. De energiewaardetheorie ter vervanging van Marx’ arbeidswaardetheorie
6. Introductie van een identiteitsvergelijking voor de vraag naar arbeidskracht
7. Gebreken bij het macro-economisch kwantificeren van de monopoliegraad
8. Besluit
Vooraanstaande economen (4)
Hoofdstuk 5: Bankwezen en de Crisis
1. De kwalitatieve verandering van het bankwezen
- Glass Steagall, gestructureerde kredieten en bankderivaten
- Het Enron schandaal in de Verenigde Staten
- Het Dexia schandaal in België
- Het MCI Worldcom schandaal in de Verenigde Staten
2. Ontspoorde derivaten en libor fraude oorzaak van de bankencrisis, niet
vastgoedbubbel
3. Goldman Sachs rules the world
4. Staat Europa aan de vooravond van een nieuwe bankencrisis?
4.1. Wat leren DSGE modellen over mogelijks een nieuwe bankencrisis
4.2. Europese banken in naakte cijfers
- Griekenland
- Cyprus
- Portugal, Ierland, Spanje
- Italië
4.3. Komt er nu een nieuwe bankencrisis, en zo ja waarom in de eurozone
4.4. EFSF en ESM noodfonds ontoereikend bij nieuwe bankencrisis
4.5. Eerste symptonen van een bankencrisis, maar niet in Bulgarije
4.6. Hoe de eurozone verzekeren tegen een nieuwe bankencrisis?
5. Besluit
Appendix bij hoofdstuk 5: Enkele cruciale termen uit het hedendaags bankieren
Vooraanstaande economen (5)
Hoofdstuk 6: Het Monetair Systeem en de Crisis
1. Monetair systeem en geldschepping
1.1. Enkele monetaire theorieën
- De geldtheorie van Keynes
- De geldtheorie van Friedman
- De geldtheorie van de Oostenrijkse School
- Het neochartalisme
1.2. Geldhoeveelheid en geldmultiplicator
1.3. Pleidooi voor een verhoging van de kasreservedekking
2. De uitgespeelde rol van het goud dat enkel nog als valutareserve dient
3. Het “no system” van Bretton Woods II
4. Het “no system” van Bretton Woods III
5. Bestaat er een nooduitgang mocht de monetaire bubbel ontploffen?
- De bancor van Keynes
- De IMCU van Davidson
- De global greenback van Stiglitz en Greenwald
- Het p-gold van Lin
6. Besluit
Vooraanstaande economen (6)
211
212
212
213
216
218
219
219
220
220
223
229
238
240
241
242
242
242
243
244
245
245
251
253
255
259
263
264
264
264
264
268
271
273
274
275
283
284
284
284
284
284
287
287
288
292
293
298
302
311
311
312
312
314
316
317
v
Hoofdstuk 7: Algemene Theorie van de Persisterende Crises en Voorstel tot
“Oplossing” voor de Lage Landen
1. Crisistheorie volgens de systeemanalyse van Luhmann
2. Het kapitalisme na de Eerste Industriële Revolutie (1750-1850)
3. Eerste langdurige boom: de Tweede Industriële Revolutie (1860-1873)
(a) Herziening van de productiemiddelen
(b) Vernieuwing van de productiemiddelen
(c) Wijzigingen op de arbeidsmarkt
(d) Wijzigingen op de warenmarkt
(e) Wijzigingen in het politiek systeem
4. Algemene theorie van de structurele crises
4.1. Structurele crises door een boom met excessieve geldschepping
4.2. Structurele crises door excessieve kredietverstrekking
4.3. Structurele crises door te lage schaalelasticiteit
4.4. Structurele crises veroorzaakt of versterkt door global imbalances
5. Bankderivaten en hun risico
6. Een onbeheersbaar geworden structurele crisis
(1) Het no system muntstelsel blijft bestaan
(2) Geldmultiplicator blijft te hoog
(3) Zombiebanken zijn niet verdwenen in Europa
(4) Systeemcrisis en casinokapitalisme blijven bestaan
(5) Geen scheiding tussen spaarbanken en investeringsbanken
7. Volkskapitaal als tijdelijke ‘oplossing’ van de huidige crisis
7.1. Grote Private Werken in plaats van Grote Openbare Werken
- De kost van werkloosheid
- De Groene Holding
7.2. Basisgedachte: Werken met een sociale holding en volkskapitaal
7.3. Benodigde bouwgrond en verkoopprijzen per wooneenheid
- Nederland
- België
7.4. Wat verdient de Sociale Holding aan het project?
- De Sociale Holding in Nederland
- De Sociale Holding in België
7.5. Wat verdient de overheid aan het project?
- De Nederlandse overheid
- De Belgische overheid
7.6. Quid na vijf jaar?
7.7. Een paar onvermijdelijke kanttekeningen
- De provinciale of regionale bouwvergunning
- De gedaalde waarde van bestaande woningen
- Welke ex-werklozen als werknemers van de Sociale Holding?
- Quid bij onvoldoende verkoop?
8. Besluit
Vooraanstaande economen (7)
Algemeen Besluit
1. Onbeheersbaar casinokapitalisme (derivaten en gestructureerde kredieten)
2. Geen muntstabiliteit zonder geregeld betalingsverkeer
3. Geen rem op geldschepping en schulden
4. Het gevaar van een Chinese beurs- en bankencrisis
5. Talloze andere onzekerheden die de wereld bedreigen
6. Waarom er geen econometrie in het boek voorkomt
Vooraanstaande economen uit de Lage Landen (1)
Appendix I: Het Dexia schandaal
1.
2.
3.
4.
Wat vooraf ging (1996-2006)
De Weg nach Unten (2006-2008)
Een lawine van reddingsoperaties zonder soelaas (28.09.2008/11.09.2011)
2012: Verdere uitverkoop, kapitaalverhoging en nog meer staatsgaranties
318
318
320
322
322
325
327
328
329
330
331
335
344
349
354
363
363
364
364
365
368
369
369
370
373
375
376
376
376
379
379
379
379
379
380
381
383
383
383
384
384
385
387
388
388
390
391
392
394
396
397
398
398
398
399
401
vi
5. 2013: Laatste solden en steeds nieuwe verliezen
6. “Minstens nog verlieslatend tot 2018”
7. De situatie eind maart 2015 (laatste tussentijdse balans)
8. Is er een oplossing?
Vooraanstaande economen uit de Lage Landen (2)
Appendix II: De grexit pantomime
1. Een vervalste nationale boekhouding
2. Griekse schuldencrisis of crisis van Europa ?
3. Falend Grieks beleid en economische onkunde van Europa
4. De trieste triomf van de bijvoegseleconomen
5. Het Europa van Schäuble en van de informele Eurogroep
Naar mijn inzicht: de twaalf meest innoverende economen
404
405
406
407
409
410
410
412
416
420
422
425
Hoe leer ik economie uit amper tien boeken?
427
Bibliografie
428
482
Personenregister
Zakenregister
vii
DE 62 GRAFIEKEN
0.1
0.2
0.3
1 0.
2.1
2.2
3
4
3.
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
6
7.1
7.2
7.3
7.4
8.1
8.2
9.1
9.2
10.1A
10.1B
10.2A
10.2B
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
De relatie tussen totale kosten en geproduceerde hoeveelheid
Evolutie van de werkloosheid in Europa, VS en Japan 2000-2015
Evolutie van de jeugdwerkloosheid in Europa 2000-2015
Evolutie van de loonkost per uur in Europa 1996-2013
Aandeel kost sociale zekerheid in de loonkost per uur (%) 2000-2012
Procentuele belastingsdruk op looninkomen 1996-2013
Verdeling van de Noordzee volgens het equidistantiebeginsel
Arbeidsproductiviteit per uur in euro van 2013 (1992-2013)
Evolutie van de arbeidsproductiviteit in enkele Europese landen ten opzichte
van het Europese gemiddelde (1992-2013)
Competitiviteitsgraad van de Belgische economie 1996-2013
Competitiviteitsgraad van de Nederlandse economie 1996-2013
Hoe groot zou de competitiviteit van de Belgische economie geweest zijn, zou de
arbeidsproductiviteit er met 1,39 % per jaar zijn gestegen als in Duitsland
Hoe groot zou de competitiviteit van de Nederlandse economie geweest zijn, zou
de arbeidsproductiviteit er met 1,39 % per jaar zijn gestegen als in Duitsland
Hoe groot zou de competitiviteit van de Belgische economie zijn geweest
indien men er al in 1996 een … dubbele … indexsprong had doorgevoerd?
Economische groei voor (1992-2007) en na (2008-2014) de structurele crisis
Gross public debt in percentage GDP 2007 versus 2014
2013 Publieke, private en totale schuld in % BBP
2007 Publieke, private en totale schuld in % BBP
1995 Publieke, private en totale schuld in % BBP
Hoeveel jaar vereist om totale schuld af te lossen tegen 7½ procent per jaar?
Toestand 1998
Hoeveel jaar vereist om totale schuld af te lossen tegen 7½ procent per jaar?
Toestand 2013
Gemiddeld jaarlijkse economische groei versus jaarlijkse gemiddelde groei van
schulden en het verschil tussen beiden, periode 1995-2007
Gemiddeld jaarlijkse economische groei versus jaarlijkse gemiddelde groei van
schulden en het verschil tussen beiden, periode 2008-2014
Bruto investeringen in Europa en de VS in vaste prijzen (2005 = 100)
BBP in vaste prijzen Europa, VS en Japan (2005 = 100)
Bruto investeringen in Scandinavië en de PIIGS landen (2005 = 100)
BBP in vaste prijzen Scandinavië versus de PIIGS landen (2005 = 100)
Isoquante
Kostenlijnen en isoquante
Phillips curve
NAIRU or long-term Phillips curve
Procentueel aandeel beroepsbevolking/bevolking (B, NL)
Beroepsbevolking en werkzame beroepsbevolking x 1000 (B, NL)
Werkloosheid in Nederland en België x 1000 (1987-2014)
Monopoliegraad van de Nederlandse en Belgische economie (1987-2014)
Prijszetting bij monopolie met op de verticale as de hoeveelheid – TK =
totale kosten; R1 en R2 = totale opbrengst; D1 en D2 = vraag; MR1 en MR2
= marginale opbrengst; GTK = gemiddeld totale kosten; MK= marginale
kosten
Geldhoeveelheid in miljard euro van de eurozone (jan 2000-dec 2014)
Kasdekkingscoëfficiënt van de euro (k) op de linker as en geldmultiplicator (m) op
de rechter as. Evomutie jan. 2000 tot sept. 2014
Evolutie van de goudprijs per ons in US dollar (1960-2015)
Goudprijs/kg in euro (4 jan. 1999 – 29 jan. 2015)
Virtuele dekking van de papieren dollar en papieren euro door goud (rechter
as) en goudreserves van de Fed en de ECB in ton (linker as)
Spreiding van de investeringen in de wereld per land (1990-2013)
Spreiding van de besparingen in de wereld per land (1990-2013)
Logaritmische voorstelling van het energieverbruik (1775-1913)
zw
zw
zw
kl
kl
kl
kl
kl
kl
123
131
131
144
148
148
150
151
151
kl
kl
kl
153
154
156
kl
157
kl
159
zw
zw
zw
zw
zw
zw
172
173
174
174
174
185
zw
185
zw
186
zw
186
kl
kl
kl
kl
zw
zw
zw
zw
zw
zw
zw
zw
kl
193
193
194
194
213
214
218
219
229
230
231
231
233
zw
zw
290
291
zw
zw
zw
296
296
297
kl
kl
kl
305
306
324
viii
24
25
26
27
28
29.1
29.2
29.3
30.1
30.2
30.3
31
32
33
34
35
36
37
Evolutie van S & P 500 (1789-2014)
Excessieve Amerikaanse kredietexpansie (1920-1929)
Geldmultiplicator van de vier belangrijkste valuta (2000-2014)
Kasdekkingscoëfficiënt van de private banken (USA, EMU, GB en Japan)
Nogmaals, kostenverloop en productie
‘Global Imbalances’ in procent van het wereld BBP (1980-2013)
Evolutie van het spaargeld van de gezinnen in de Verenigde Staten (19602015)
‘Global Imbalances’ in procent van het wereld BBP (1998-2020)
Notionele waarde van de gekende verhandelde bankderivaten en van de OTC
verhandelde bankderivaten in miljard US dollar (1994-2014)
Links Derivatenrisico (gross market value) en Rechts notionele waarde van
de OTC verhandelde bankderivaten in miljard US dollar
Notionele waarde van de aangehouden derivaten door Amerikaanse banken
in miljard US dollar (2000Q1 – 2015Q1)
Bevolking (linker as) en aantal gezinnen in Nederland (rechter as) (19502014)
Gemiddelde gezinsgrootte in Nederland (1950-2014)
Aantal gezinshuishoudingen en aantal bewoonde woningen x 1000 in
Nederland (1982-2014)
Woningtekort in Nederland x 1000 (1982-2014)
Evolutie van de publieke schuldgraad in Europa (1995-2014)
Lange-termijn rentelasten op de overheidsschuld in Europa (2010-2015)
Sovereign Credit Default Swaps
zw
zw
zw
zw
zw
kl
zw
333
335
339
339
345
349
350
kl
zw
351
356
zw
358
zw
361
zw
374
zw
zw
374
374
zw
kl
kl
kl
374
410
413
413
Voorstel tekst achterflap
Is de huidige crisis, die in 2008 begon, eindelijk over? Staan we inderdaad voor een robuuste herleving
zoals politici ons graag laten geloven? Een grondige analyse van de langdurige economische crises uit
het verleden en van de huidige crisis toont aan dat de bescheiden herleving die we sinds 2014 meemaken
slechts oogverblinding is. De reden daarvoor is dat ons kapitalistisch systeem de controle over de
financiële markten heeft verloren. De huidige crisis, die men de Grote Recessie noemt, is om meerdere
redenen onbeheersbaar geworden. Het boek werkt haarfijn een vijftal redenen uit waarom dit de eerste
langdurige crisis in het kapitalisme is die niet langer controleerbaar is.
Het boek bestaat uit twee delen die afzonderlijk kunnen worden gelezen. Het eerste deel werd
geschreven voor mensen die geen kennis hebben van de economische wetenschap. Men vindt er een
overzicht van de grote stromingen in het economisch denken. Aan het slot van het eerste deel blijkt dan,
aan de hand van de meest relevante crisistheorieën, waarom de huidige crisis als een vorm van
casinokapitalisme oncontroleerbaar is geworden. In het tweede deel wordt nader ingegaan op
verschillende aspecten van de huidige crisis, speciaal toegespitst op de situatie in Nederland en België.
Aan het slot volgt dan een out of the box voorstel, in detail uitgewerkt voor Nederland en België
afzonderlijk, hoe de grootste ellende kan bestreden worden zonder te moeten teruggrijpen naar allerlei
fiscale maatregelen of naar een kaasschaafmethode waarvan de economie alleen maar zieker wordt.
Auteur is Jean Pierre van Rossem (°1945) die met zijn licentiaatsthesis de Prijs van de Internationale
Jaarbeurs won, wat hem in staat stelde een postgraduaatsopleiding te volgen aan de Wharton School
van Upenn, waar hij onder leiding van de latere Nobelprijswinnaar Economie, Lawrence Klein, zich kon
specialiseren in macro-economie en econometrie. Hij kan terugblikken over een bewogen leven vol
excessen, wat hem er niet van weerhield 108 Ferrari’s te kopen, een eigen F1 team (Onyx) te runnen
en zich van uit de gevangenis met een eigen libertaire partij tot volksvertegenwoordiger te laten
verkiezen.
Download