Gehechtheid - Versterk het jonge kind

advertisement
VVE IN DE KINDEROPVANG
Werkconferentie Vversterk
Amersfoort, 11 november 2009
Prof. dr. Louis Tavecchio
Universiteit van Amsterdam
WAT IS KWALITEIT?
Wat is goede kinderopvang?
Opvang die aan haar doel beantwoordt……
Bewaren?
Verzorgen?
Educatie?
Pedagogische kwaliteit……
Wat is dat??
Pedagogische doelstelling(en)
Bevorderen van het welzijn van kinderen en hun ontwikkeling
Wat is goed/belangrijk voor kinderen: voor nu en later?
4 Basisdoelen in de Wet
Wat kinderopvang in elk geval moet bieden aan kinderen:
1. Een gevoel van veiligheid
2. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke
competentie
3. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie
4. Waarden, normen, cultuur
Onderzoek




200 groepen uit 200 Kinderdagverblijven
Bezoek hele dag
Training
Observaties en vragenlijsten
Landelijke meting 2008
(200 groepen)
Gemeten in 2008

Structurele kwaliteitskenmerken
2005
X
o.a. groepsgrootte, ratio, opleiding en ervaring

Algemene proceskwaliteit
5 ITERS/ECERS schalen in NCKO-instrument

De zes interactievaardigheden
(meer gedetailleerd beeld van proceskwaliteit)
X
(6 schalen)
-
Interactievaardigheden






Sensitieve responsiviteit
Respect voor autonomie
Structureren en grenzen stellen
Praten en uitleggen
Ontwikkelingsstimulering
Begeleiden van interacties tussen kinderen
(Riksen-Walraven, 2004)
Sensitieve Responsiviteit
Pikt de pedagogische medewerker de signalen op
van de kinderen en reageert ze op een goede
manier? Is ze een veilige haven voor het kind?
Respect voor Autonomie
Geeft de pedagogische medewerker ruimte aan de
kinderen? Stimuleert hij of zij actief dat kinderen
zelf iets doen? En op hun eigen manier?
Structureren en grenzen stellen
Deze vaardigheid heeft te maken met iemand’s
competentie om aan kinderen duidelijk te maken
wat er van hun verwacht wordt en ervoor te zorgen
dat ze zich daar aan houden.
Bij deze vaardigheid gaat het er ook om dat de
pedagogische medewerker de situatie of activiteit zo
organiseert dat kinderen er optimaal van kunnen
profiteren
Praten en uitleggen
Deze vaardigheid gaat om de mate waarin iemand
praat en uitlegt (kwantiteit) maar ook om hoe
iemand dat doet (kwaliteit)
Ontwikkelingsstimulering
Dit gaat over de extra dingen die de pedagogisch
medewerker doet om kinderen te stimuleren op
allerlei vlakken: cognitief, motorisch, taal….
Begeleiden van Interacties
Dze schaal heeft betrekking op de mate waarin de
pedagogisch medewerker aandacht besteed aan
positieve interacties tussen kinderen en deze
probeert te bevorderen.
NCKO interactievaardigheden op PM-niveau (N = 323-424)
(gemiddelde, +/- 1 standaarddeviatie, minimum/maximum)
7
6
Vold.goed
5
4
Matig
3
Onvold
2
1
Sensitieve
Responsiviteit
Respect
voor de
Autonomie
Structuur
&
Grenzen
Praten
&
Uitleggen
Ontwikkelings
Stimulering
Interactiekwaliteit is het laagst in babygroepen!
Begeleiden
van
Interacties
Conclusies


Algemene proceskwaliteit is verder gedaald, met name
Ruimte/meubilering en Interacties
Interactievaardigheden:
▪ “Basale” interactievaardigheden zijn relatief goed,
vooral “educatieve” vaardigheden kunnen veel beter
▪ Grote variatie in interactiekwaliteit (vaardigheden)
▪ Interactiekwaliteit is het laagst in babygroepen


Groepsgrootte is toegenomen, vooral in verticale groepen
Meer kinderen in de groep  lagere interactiekwaliteit,
vooral in verticale groepen
Aanbevelingen






Aandacht voor interactievaardigheden, vooral de
“educatieve” vaardigheden
Aandacht voor babygroepen (lagere kwaliteit)
Aandacht voor groepsgrootte (vooral verticale
groepen)
Investeren in ruimte, meubilering en materialen
Interventie op basis van NCKO-kwaliteitsmonitor?
Nieuwe landelijke kwaliteitsmeting in 2012
Drie vaardigheden staan centraal, alle
afgeleid van het NCKO-kwaliteitsmodel



Ontwikkelingsstimulering (cognitieve
ontwikkeling)
Begeleiding van interacties (sociale
ontwikkeling) en
Praten en uitleggen (taalstimulering)
Deze 3 vaardigheden (m.n. 1 en 2) zijn
duidelijk zwakker dan sensitieve
responsiviteit en respect voor de
autonomie van het kind
N.B.: Succesfactoren in VVE-programma’s


Amerikaans onderzoek naar preKindergarten (pre-K) programma’s:*
Ondersteunende en sensitief-responsieve
interacties belangrijker dan
programmatische aanpak en daarin
aanwezige structurele kenmerken (ratio,
locatie/duur programma, e.d.)

Dus: groot belang van Human Factor!
*
Howes et al., (2008): Ready to learn? Children’s pre-academic
achievement in pre-kindergarten programs. Early Childhood
Research Quarterly, 23, 27-50.
Hoge(re) kwaliteit kinderopvang heeft
effect op taalontwikkeling*




Amerikaans longitudinaal onderzoek bij 60 kinderen
(tussen 1 en 3 jaar)
Resultaat op 24 en 36 maanden, maar vooral bij 36
maanden (op woordenschat)
Kinderen in hoge kwaliteit KO meer dan 2 x zoveel
verschillende woorden als kinderen in lage kwaliteit KO
N.B.: deelnemende gezinnen waren tweeverdieners uit
relatief hoge SES (met verondersteld laag risico op
taalontwikkeling achterstand).
*Vernon-Feagans, L., et al. (2007). Quality of childcare and otitis media:
Relationship to children’s language during naturalistic interactions at 18, 24,
and 36 months. Journal of Applied Developmental Psychology, 28(2).
GEEN OPVANG, MAAR
OPVOEDING !
De emancipatie van een uniek
opvoedingsmilieu
Flexibele, vanzelfsprekende
overlegstructuur tussen de
verschillende opvoeders


Voorbeeld Zweeds curriculum:
- Minder nadruk op cognitieve ontwikkeling
- Algemene ontwikkelingsdoelen
- Besef ‘wij voeden met z’n allen dit kind op’
Voorbeeld Nederlands curriculum
- Brede school

Als je met meerdere volwassenen
intensief bij hetzelfde kind
betrokken bent, zou nader overleg
over de opvoeding - in de meest
brede zin des woords – veel meer
dan nu het geval is een
vanzelfsprekende zaak moeten
zijn.

Dit is het beste te realiseren door het
formuleren van een algemeen
pedagogisch programma met
brede ontwikkelingsdoelen,
waarin
sociaal-emotionele ontwikkeling een
even belangrijke plaats krijgt
toebedeeld als de cognitieve (lees:
schoolse) ontwikkeling
Download