sensorische zenuwcellen

advertisement
Regeling 4H
Het Centrale Zenuwstelsl
•
•
•
•
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg
Het perifere zenuwstelsel
• Bestaat uit alle zenuwbanen die door je
lichaam lopen
Een aantal termen
• Zintuigcellen = Receptoren (vangen prikkel op)
• Zenuwcellen = Conductoren (vervoeren impuls)
• Spier-/kliercellen = Effectoren
Zenuwcellen (of neuronen)
• Cellichaam + uitlopers
• Cellichaam liggen in of buiten het centrale
zenuwstelsel
Een zenuwcel
Uitlopers
• Dendriet= geleidt de impulsen naar het
cellichaam toe
• Axon = geleidt de impulsen van het cellichaam
af naar een spier of een klier
Type zenuwcellen
• Sensorische zenuwcellen = geleiden de
impulsen van de receptoren naar het Centrale
Zenuwstelsel
– De cellichamen van deze zenuwcellen liggen
vlakbij het Centrale Zenuwstelsel
– Dit cellichaam heeft 1 lange dendriet en een
korter axon
Type Zenuwcellen
• Motorische zenuwcellen = geleiden de
impulsen van het Centrale Zenuwstelsel naar
de effectoren.
– De cellichamen van deze zenuwcellen liggen ín het
Centrale Zenuwstelsel
– Dit cellichaam heeft meerdere korte dendrieten
en 1 lange axon
Type Zenuwcellen
• Schakelcellen = geleiden impulsen binnen het
Centrale Zenuwstelsel.
– Impulsen van sensorische zenuwcellen 
motorische zenuwcellen
– Impulsen van andere schakelcellen of impulsen
naar andere schakelcellen
– De cellichamen van deze zenuwcellen liggen
binnen het Centrale Zenuwstelsel.
Impulsgeleiding
Impulsgeleiding
• De impulssterkte is bij een mens overal gelijk
 alles of niet wet
• Impulsfrequentie bepaalt de sterkte van de
prikkel
Synaps
• Vindt de overdracht van impulsen plaats van
de ene cel naar de andere cel
Hersenen
Hersenen
• Grote hersenen:
– Linker hersenhelft en rechter hersenhelft.
Verbonden door hersenbalk. Axonen lopen
hierdoor van ene kant naar andere kant.
– Binnenste deel is wit (myeline).
– Buitenste deel is grijs: zenuwcellen met korte
axonen en sterk vertakte dendrieten. Veel
verbindingen mogelijk.
Hersenen
• Kleine hersenen:
– Handhaving evenwicht, coördinatie en timing van
bewegen. Vooral info afkomstig ogen en
evenwichtorgaan veroorzaakt activiteit in de
kleine hersenen. Signalen naar spieren, goede
beweging.
– Door optillen van arm, ligging van zwaartepunt
verandert in je lichaam. Bepaalde spieren moeten
worden aangespannen om te blijven staan.
Hersenen
• Hersenstam:
– Veel essentiële processen die ervoor zorgen dat je in leven
blijft worden geregeld in de hersenstam.
– Ademhalen, bloeddruk regulatie, hartwerking,
peristaltische beweging maag en darmen en slaap- waak
ritme. bijv. Reflexen als hoesten, niezen, pupil, draaien van
hoofd in richting van geluid en reflexen van de buikspieren.
• In het verlengde merg (onderste deel van hersenstam)
kruisen neuronen van linker en rechterhelft van het
ruggenmerg elkaar.
Sensorische neuronen van linker lichaamshelft zijn
verbonden met rechterhersenhelft. En andersom.
Ruggenmerg
• Ruggenmerg:
– Via ruggenmerg veel informatie verstuurd. Naar en
van hersenen.
– Tussen de wervels springen telkens een linker- en een
rechterzenuw. In totaal 32 paar.
– De tak aan de rugzijde heeft een verdikking: spinale
ganglion. Hierin liggen cellichamen van sensorische
zenuwcellen.
– Cellichamen van motorische zenuwcellen liggen in de
grijze stof.
Ruggenmerg
• In witte deel (buitenste deel ) van ruggenmerg: axonen.
Deze lopen in verticale richting door het ruggenmerg.
Myeline veroorzaakt deze kleur.
• Het binnenste weefsel is grijs: hier liggen cellichamen
van motorische zenuwcellen, schakelcellen en
dendrieten.
• Het ruggenmerg is een belangrijke geleidingsbron.
Download