UITSLUITEND VOOR PROFESSIONELE BELEGGERS Institutionele belegger OKTOBER 2016 3 Voorwoord 4 8 12 Bedrijfsfinanciering biedt beleggers nieuwe kansen Investeren in wegen, water en wind Lage rentes leiden tot nieuwe risico’s Vastrentend Vastrentend Vastrentend 17 21 25 Onrustige herfst voor de boeg? Constant leren – Detailhandel over MVB Als een rentmeester waken over het vermogen van onze cliënten Economie en markten MVB MVB 29 Nieuws & agenda 30 Institutionele team Monique Donders Monique Donders, Managing Director, heeft de supervisie over BlackRock’s institutionele activiteiten. Daarvoor werkte Monique Donders als Chief Risk Officer bij Robeco en was ze als hoogleraar Financial Management verbonden aan de universiteit van Maastricht. Ook bekleedde ze diverse posities bij MeesPierson/Fortis, het Institute for Research & Investment Services en de Erasmus Universiteit. Monique Donders studeerde econometrie en Operations Research aan de Erasmus Universiteit, waar ze in 1996 ook een PhDgraad in Finance behaalde. Voorwoord Nieuws en inzichten voor institutionele beleggers Steeds wanneer beleggers hopen dat de daling van de rente ten einde loopt, zijn er nieuwe gebeurtenissen die centrale banken dwingen bijkomende maatregelen te nemen. De noodzaak om de portefeuille vastrentende waarden verder te diversifiëren, wordt daarmee steeds dringender. Daarom hebben we ervoor gekozen dit nummer aan dit onderwerp te wijden. Onze experts bekijken hoe u het beste kunt diversifiëren in infrastructuur en private credit, maar ook wat de lage rentes betekenen voor het afdekkingsbeleid. Martin Lück gaat in zijn column in op de kansen op een kentering. Daarnaast besteden we aandacht aan maatschappelijk verantwoord beleggen waarbij Henk Groot en Henk van der Kolk van Pensioenfonds Detailhandel hun ervaringen delen. Tenslotte geeft Jennifer Law meer uitleg over onze corporate governance benadering. Het blijven onzekere tijden: moeizaam economisch herstel en lagere rendementen gaan gepaard met toegenomen politiek risico en een demografische en technologische trendbreuk. In een dergelijke omgeving is het essentieel om portefeuilles voortdurend bij te stellen om de kansen op succes te vergroten. Ik hoop dat deze inzichten hier een praktische bijdrage aan kunnen leveren. Zoals altijd staan wij ter beschikking indien u vragen of commentaar hebt. Met vriendelijke groet, Monique Donders Hoofd Institutional Client Business INSTITUTIONELE BELEGGER 3 Bedrijfsfinanciering biedt beleggers nieuwe kansen Alex Widmer Alex Widmer, Managing Director, is hoofd van BlackRock Alternatives Specialists EMEA, met als specialisme Private Equity en infrastructuur. Hij trad in dienst bij BlackRock bij de overname van Swiss Re Private Equity Partners (SRPEP) in september 2012. Bij SRPEP en Swiss Re bekleedde Alex Widmer vanaf 1998 verschillende leidinggevende rollen in het aanbieden van alternatieve beleggingen aan financiële instellingen. Alex Widmer startte zijn carrière bij de Credit Suisse Group en behaalde een mastergraad in economie en Business Administration aan de universiteit van Zürich. Sinds de financiële crisis hebben banken de broekriem flink aangehaald. Veel bedrijven hebben daardoor moeite om hun financiering rond te krijgen en worden geconfronteerd met strenge voorwaarden voor hun leningen. Institutionele beleggers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen, zijn in dit gat gesprongen. Hierdoor is ‘private credit’ uitgegroeid tot een bloeiende beleggingscategorie die de mogelijkheid biedt leningen te verstrekken aan gerenommeerde Europese ondernemingen tegen een aantrekkelijke rendement. Beleggers moeten nog steeds rekening houden met lage rentes, een traag vorderend herstel van de wereldwijde economieën en hogere volatiliteit. Tegelijkertijd dwingt de strengere regelgeving banken om meer reservekapitaal aan te houden. Dit heeft ertoe geleid dat veel banken steeds striktere voorwaarden stellen voor leningen en hun kredietfaciliteiten stapsgewijs afbouwen. Acht jaar na het ineenstorten van Lehman Brothers hebben hierdoor zelfs goedlopende bedrijven, die voorheen een uitstekende relatie met hun bank hadden, soms moeite om hun financiering rond te krijgen. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de Europese groei, het beleggingsklimaat en de werkgelegenheid. Volgens 2014 gegevens van de Europese Centrale Bank verzorgden banken voorheen 80% van de financiering van Europese bedrijven. Vooral kleinere ondernemingen hebben last van het feit dat banken deze functie in mindere mate kunnen uitoefenen. Terwijl het belang van deze ondernemingen juist erg groot is. Volgens GE capital heeft slechts 1,5% van de ondernemingen in Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk een middelgrote marktkapitalisatie (gemeten naar omzet). Maar deze ondernemingen zorgen volgens GE Capital samen voor bijna één derde van het aandeel van de particuliere sector in het bbp en bijna 30 miljoen banen. Dit heeft de weg geëffend voor directe bedrijfsfinanciering of private credit. In de eenvoudigste vorm biedt private credit institutionele beleggers de mogelijkheid om leningen te verstrekken aan ondernemingen die moeite hebben om financiering te krijgen van een bank. Directe bedrijfsfinanciering is voor verzekeraars daarnaast aantrekkelijk omdat het in het kader van Solvency II gepaard gaat met gunstige regelingen. De periodieke inkomsten die deze beleggingen opleveren, maken ze ook aantrekkelijk voor beleggers die behoefte hebben aan rendement in contanten. INSTITUTIONELE BELEGGER 4 Vastrentend Private credit Hoewel BDC's op sommige punten sterk lijken op durfkapitaal en private equity ondernemingen, bestaat er in Europa geen vergelijkbaar instrument. Dat komt onder meer door de sterk verschillende regelgeving en de cultuur. Om die kloof te dichten zijn ook in Europa diverse closed-end fondsen ontwikkeld. Op dit moment zijn er naar schatting meer dan 50 Europese direct lending-fondsen, met een totaal toegezegd vermogen van ruim 40 miljard euro. Hoewel dit een aanzienlijk bedrag lijkt, is het relatief klein in vergelijking tot de totale potentiële omvang van deze markt. S&P heeft begroot dat middelgrote Europese ondernemingen in de periode van 2014 tot 2018 tussen de 350 miljard en 730 miljard euro aan nieuwe financieringen nodig zullen hebben. Daarnaast zal nog eens 2.100 miljard euro nodig zijn voor de herfinanciering van bestaande leningen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het aantal leentransacties in het middensegment van de Europese markt een stijging doormaakt, zoals figuur 1 laat zien. Figuur 1 – Transactiestromen voor directe leningen 250 Aantal transacties 200 150 100 50 0 2013 Ver. Koninkrijk 2014 2015 Rest van Europa Bron: Deloitte Alternative Lender Deal Tracker. 1e kwartaal 2016 * Bron: Standard & Poor’s, Federal Reserve 3e kw.2013. INSTITUTIONELE BELEGGER 5 Vastrentend In de VS, waar banken slechts 20%* van de financiering van bedrijven verzorgen, bestaan dergelijke alternatieve kanalen om leningen te verkrijgen al veel langer. Business development companies (BDC's) zijn closed-end beursgenoteerde fondsen die investeren in leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen. Doordat ze beleggers een aantrekkelijk rendement bieden, zijn ze sinds een jaar of tien bijzonder populair. 1 Private equity-ondernemingen die behoefte hebben aan brede financiering voor de ondernemingen in hun portefeuille, om hun kapitaal efficiënt te laten groeien. 2 Middelgrote ondernemingen, vaak familiebedrijven, die een lening nodig hebben voor herfinanciering, kapitaaluitgaven, fusie of overname, enz. Tot nu toe is de meerderheid van de Europese private credit transacties terug te voeren op Duitse, Franse en Britse geldschieters (zie figuur 2), hoewel het aantal transacties in andere landen, waaronder Nederland, toeneemt. Figuur 2 – Transactievolume per land 250 Aantal transacties 200 150 100 50 0 2013 Ver. Koninkrijk 2014 Frankrijk Duitsland 2015 Overige Bron: Deloitte Alternative Lender Deal Tracker. 1e kwartaal 2016 Hierbij is de vooral in Duitsland sterk vertegenwoordigde middenstand van groot belang. De ‘Mittelstand’ bestaat uit zelfstandige bedrijven, vaak eigendom van een familie, die in een economische crisis meer veerkracht kunnen vertonen, omdat ze veel minder blootstaan aan risico's van buitenlandse markten of sectoren en relatief conservatief beheerd worden. De eigenaren zetten zich er sterk voor in het succes van hun bedrijf in stand te houden. Dergelijke bedrijven kunnen vaak snel groeien, maar tot voor kort konden beleggers niet gemakkelijk profiteren van de waardegroei van deze ondernemingen. Wij zijn van mening dat institutionele beleggers goed in staat zouden moeten zijn om te voldoen aan de huidige en toekomstige kapitaalbehoeften van middelgrote bedrijven. Deze beleggingscategorie kan bovendien profiteren van een aantal risicopremies, als compensatie voor het kredietrisico, mogelijke illiquiditeit, complexiteit, de vereiste expertise van beheerders en schaarse beschikbaarheid. INSTITUTIONELE BELEGGER 6 Vastrentend Op dit moment kunnen pensioenfondsen en verzekeraars in Europa via twee kanalen leningen verstrekken aan het middensegment van de markt: Tegelijkertijd biedt deze beleggingscategorie unieke voordelen, zoals een bredere spreiding van de vastrentende waarden-portefeuille, een relatief goede bescherming tegen structurele risico's en een lagere gerealiseerde volatiliteit. Voor bijvoorbeeld pensioenfondsen, die een lange beleggingshorizon hebben, biedt de categorie hiermee uitstekende perspectieven. Tegenover de onvermijdelijke gebrek aan liquiditeit en specifieke risico's staan doorgaans hogere rendementen dan op de beurs kunnen worden gerealiseerd. Uiteraard zijn er risico's. Ten eerste de al genoemde illiquiditeit, plus het feit dat de belegger zich vastlegt voor de volledige duur van de kredietfaciliteit. De illiquiditeit lijkt beleggers echter langzaamaan minder zorgen te baren, naarmate ze meer oog krijgen voor de gunstige verhouding tussen risico en rendement. Uit cijfers van S&P en Moody’s blijkt echter dat het gemiddelde invorderingspercentage van Europese leningen aan middelgrote bedrijven op 76% tot 100% ligt. Dat percentage is een stuk hoger dan dat voor gesyndiceerde bankleningen (66% tot 75%) en high-yield obligaties (38% tot 46%). Daar komt bij dat ook de defaultpercentages in deze markt lager zijn dan in andere ‘sub-investment-grade’ beleggingscategorieën. Een ander belangrijk risico is dat het bij een investering in een onderneming altijd mogelijk is dat de prestaties lager uitvallen dan verwacht. Of dat gebeurtenissen in de wereldeconomie, waarop de onderneming geen invloed heeft, het succes ondermijnen. Grondige research en risicocontrole zijn daarom van cruciaal belang. Om private credit met succes te beheren, zijn langdurige ervaring en uitstekende inzichten in de markt vereist. Vooral om in een vroeg stadium rechtstreeks contracten te kunnen sluiten, in plaats van afhankelijk te zijn van derde partijen en openbare inschrijvingen. Ook is het erg belangrijk dat het team de capaciteit heeft om diepgaande kredietanalyses, due diligence en monitoring uit te voeren, vooral wanneer het gaat om ondernemingen die niet ondersteund worden door ander (private equity) kapitaal. Als een onderneming in moeilijkheden komt, is het belangrijk dat beleggers direct maatregelen kunnen nemen. Het is ook cruciaal om de juiste balans in de portefeuille te houden tussen achtergestelde en ‘senior secured’ leningen (waarvan de tweede categorie aanzienlijk minder risicovol is). Het kan daarnaast verstandig zijn om bepaalde sectoren met cyclische kenmerken en ondernemingen met een minder goede reputatie te vermijden. In de praktijk beschikken de meeste beleggers zelf niet over de middelen om met succes een private credit portefeuille op te bouwen. Er zijn echter ook closed-end beleggingsfondsen die toegang bieden tot deze sector. Wanneer hiervoor gekozen wordt, kunnen beleggers zich concentreren op de selectie van beheerders die in hun ogen de beste middelen inzetten om de bovengenoemde risico's in te tomen. Private credit is een beleggingscategorie met een toenemende populariteit die beleggers in het huidige moeilijke klimaat kan helpen om regelmatige inkomsten te vergroten en vastrentende waarden-portefeuilles breder te spreiden. De beleggingscategorie geeft ook toegang tot de particuliere markt, daar waar het Europese bedrijfsleven op zoek is naar andere bronnen van financiering dan bankleningen. Dat creëert aantrekkelijke kansen voor institutionele beleggers. n INSTITUTIONELE BELEGGER 7 Vastrentend “ “ Om private credit met succes te beheren, zijn langdurige ervaring en uitstekende inzichten in de markt vereist. Investeren in wegen, water en wind Joost Mioch Joost Mioch, Vice President, behartigt als lid van het BlackRock Alternatives Specialists team de belangen van cliënten met betrekking tot illiquide alternatieve beleggingen. Voordat hij bij BlackRock in dienst trad, maakte hij deel uit van het private equity team van PGGM. Daarvoor hield hij zich bij een corporate finance boutique in Amsterdam intensief bezig met de Nederlandse private equity markt. Joost Mioch behaalde een mastergraad in operationeel management en logistiek aan de Technische Universiteit Eindhoven. Volgens een recente raming van McKinsey* is er tussen 2016 en 2030 wereldwijd behoefte aan jaarlijkse infrastructuur-investeringen van ruim 3.3 biljoen dollar. Institutionele beleggers zien daar in toenemende mate de voordelen van in. Eerder dit jaar gaf 53% van de klanten in ons 2016 BlackRock Rebalancing Survey aan van plan te zijn de beleggingen in reële activa (waaronder infrastructuur) dit jaar te zullen uitbreiden. Schulden beginnen steeds duidelijker een afzonderlijke beleggingscategorie te vormen in de infrastructurele sector. De wereldwijde financiële crisis was mede aanleiding hiervoor. Hierdoor verminderden plotseling de financieringsmogelijkheden uit traditionele bronnen, aangezien overheden hun begrotingen aan banden moesten leggen en banken voor de taak stonden hun balansen gezonder te maken. Tegelijkertijd werden institutionele beleggers door de crisis aangespoord op zoek te gaan naar minder gecorreleerde alternatieven voor aandelen en traditionele obligaties met aantrekkelijke lopende rendementen. Waar liggen de kansen? Overal ter wereld zijn aantrekkelijke mogelijkheden te vinden om in infrastructuurschulden te investeren. Bijhorende grafiek toont de gestage groei wereldwijd in de voornaamste sectoren, zie figuur 1. Noord-Amerika De afgelopen vijf jaar vond ruim 80% van de deals in de Noord-Amerikaanse infrastructuursector plaats in de energieen elektriciteitssector (bron: Dealogic, per 31-12-2015). We zien hier een groeiende trend. De schaliegas-revolutie in de Verenigde Staten heeft tot een flinke behoefte aan ondersteunende infrastructuur geleid. Een groot deel van de grote investeringen in olie- en gas-infrastructuur hing in de afgelopen dertig jaar samen met een daling van de binnenlandse productie. Hoewel verscherpte due dilligence nodig is vanwege de wereldwijde daling van de energieprijzen, lijkt er in het algemeen een grote behoefte aan dit soort investeringen te bestaan. * Bron: Bridging global infrastructure gaps, Mckinsey Global Institute, June 2016 INSTITUTIONELE BELEGGER 8 Vastrentend Infrastructuurleningen USD in mrd 1.400 300 1.200 250 1.000 200 800 150 600 100 400 50 200 0 Aantal transacties 350 0 2011 Aantal transacties 2012 Overige Sociale infrastructuur 2013 Transport 2014 2015 Hernieuwbare energie Electriciteitswinning Energie Bron: BlackRock, april 2016 Nieuwe milieuwetgeving leidt tot de vervanging van verouderde kolencentrales door gasgestookte centrales en hernieuwbare alternatieven. Bloomberg New Energy Finance heeft begroot dat een recente 5-jarige verlenging van gunstige fiscale regelingen voor hernieuwbare energie in de periode 2016-2021 tot 73 miljard dollar aan extra investeringen in wind- en zonne-energie zou kunnen opleveren. Europa Europa kent een lange traditie van particuliere investeringen in infrastructuur. De markten zijn hier bijzonder divers, met zowel projecten die van de grond af worden opgestart (‘greenfield’), als aanpassingen van bestaande installaties ('brownfield'). Transport en maatschappelijke infrastructuur vormen een belangrijke kern van het Europese landschap; in de afgelopen vijf jaar vertegenwoordigden ze meer dan 40% van het aantal deals (bron: Dealogic, per 31-12-2015). De prijzen zijn gestegen, zodat zorgvuldige selectie noodzakelijk lijkt, maar de geleidelijke herstructurering, liberalisering en privatisering van deze markten scheppen gaandeweg meer aantrekkelijke mogelijkheden. Zo ook het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) van de Commissie Juncker, dat zo’n 315 miljard euro moet ophalen voor de sector en grotendeels met privaat geld zal worden gefinancierd. Ook de milieudoelen voor 2020 en 2030 werken ten gunste van hernieuwbare energiebronnen. Vooral windenergie op het land en zonnepanelen profiteren van deze ontwikkeling, maar volgens Bloomberg New Energy Finance zal de capaciteit van windparken op zee in de periode tot 2020 naar verwachting meer dan verdubbelen. Tegelijkertijd zetten grote nutsbedrijven stabiele leningen uit, die aantrekkelijke inkomsten opleveren, om hun groeiperspectieven te verbeteren. INSTITUTIONELE BELEGGER 9 Vastrentend Figuur 1 – Wereldwijd beeld: transacties afgelopen vijf jaar Australië vormt een volwassen infrastructuurmarkt, waarin de komende jaren staatsbelangen ter waarde van zo’n 50 miljard Australische dollars geprivatiseerd zullen worden (bron: InfraDeals). In Azië bestaat een dringende behoefte aan investeringen in grote overheidsprojecten. Zo voorziet Singapore om het huidige bescheiden spoorwegnet in de periode tot 2020 uit te breiden, terwijl Japan groene energie die aan het net wordt terug geleverd opmerkelijk beloont, wat op zijn beurt investeringen aanwakkert. Ook in Midden- en Zuid-Amerika beginnen particuliere investeringen een grotere rol te spelen. Daar worden deze investeringen gestimuleerd door baanbrekende hervormingen en ambitieuze infrastructuurprogramma’s. Hoe presteren infrastructuurschulden tot nu toe? Gezien de veranderlijke omstandigheden in de wereldwijde economie en de kredietmarkten, is stabiliteit een aantrekkelijke eigenschap. Infrastructuurprojecten worden als essentieel onderdeel van de economie gezien, waarbij vaak tegenpartijen uit de nuts- of overheidssector betrokken zijn. Ze profiteren van natuurlijke of door regelgeving bepaalde monopolies, staan niet al te zeer bloot aan de bekende marktrisico's en hebben weinig correlatie met de conjunctuurgevoelige luxe-uitgaven. Als gevolg van dit beeld is bijvoorbeeld de gemiddelde kredietrating van infrastructuurschulden tijdens de wereldwijde financiële crisis slechts minimaal gedaald (bron: Fitch ratings). Volgens Moody’s is het defaultrisico van infrastructuurschulden kleiner dan dat van bedrijfsobligaties met een gelijkwaardige rating, terwijl het invorderingspercentage hoger ligt. Figuur 2 illustreert vergelijkt dit voor Baa en senior secured obligaties. Daar staat tegenover dat infrastructuurschulden een unieke risicostructuur hebben, die in de loop van de tijd verbetert, naarmate projecten van de bouwfase in de operationele fase komen. Figuur 2 – Kredietprofiel van infrastructuurschulden Defaultpercentage (%) 80 4.4 60 4.3 40 4.2 20 4.1 0 4.0 Infrastructuurschulden (OESO) Baa obligaties Infrastructuurschulden (OESO) Invorderingspercentage (%0) 4.5 Senior secured bonds Bron: BlackRock, april 2016 I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 10 Vastrentend Rest van de wereld 1 Infrastructuur is een brede beleggingscategorie, met uiteenlopende transactietypen en juridische kaders Zelfs in een beperkte definitie strekt de infrastructuursector zich uit van publiek-private samenwerkingsprojecten tot luchthavens, strikt gereguleerde nutsbedrijven en groene-energieprojecten. Het verdiepen in alle factoren die van invloed zijn op elk van deze segmenten van de sector kost aanzienlijk veel tijd en energie. Daar komt nog bij dat een doordachte belegging pas mogelijk is na bestudering van alle relevante wet- en regelgeving. 2 Een snel evoluerende besloten markt met een sterke inbreng van banken Om toegang te krijgen tot deze zeer specifieke, besloten markt, is het noodzakelijk over een ervaren team te beschikken dat de markt dag in dag uit proactief volgt en frequent contact onderhoudt met de emittenten, de betrokken banken en de adviseurs. Institutionele beleggers met de meest capabele teams en de beste ingangen in de sector zullen in staat zijn de beste projecten en kansen te vinden. 3 Due diligence en monitoring kunnen lastig zijn Voor elke potentiële transactie is uitvoerige due diligence nodig om te doorgronden welke factoren en risico's van invloed zijn op de kasstromen voor een project. Ook nadat een transactie heeft plaatsgevonden, is doorlopende monitoring onontbeerlijk. En de langere looptijd van dit soort schulden maakt dat extra lastig. Hoe kan infrastructuur in de portefeuille passen? Om toegang te hebben tot de infrastructuurmarkt zijn uitstekende relaties met sponsoren en banken onontbeerlijk, om in een vroeg stadium op de hoogte te zijn van investeringsmogelijkheden. Daarnaast zijn inzicht en ervaring nodig om de complexe due diligence, kredietanalyses en doorlopende monitoring naar behoren te kunnen uitvoeren. Voor beleggers die niet over deze expertise beschikken, blijven closed-ended fondsen waarschijnlijk de meest aangewezen manier om toegang te krijgen tot deze beleggingscategorie. Daartegenover staat dat een gepaste allocatie kan bijdragen aan een wezenlijke verhoging van rendement en diversificatie, en dat is een niet te onderschatten voordeel in het huidige renteklimaat. n I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 11 Vastrentend Wat zijn de voornaamste obstakels? Vastrentend Afdekkingsbeleid Lage rentes leiden tot nieuwe risico’s Dennis Hiddingh, Director, is lid van het Client Strategy and Design team binnen Client Solutions van BlackRock. Hij is verantwoordelijk voor ontwikkeling en advies op het gebied van liability-driven investment-strategieën, dynamische risicobeperking en holistische derivatenproducten voor pensioenfondsen. Dennis Hiddingh trad in 2007 in dienst bij BlackRock; hiervoor was hij asset liability specialist bij Hewitt Associates. Hij behaalde een mastergraad in econometrie aan de universiteit van Groningen. De afgelopen vijftien jaar is het risicobeleid voor het afdekken van verplichtingen bij Nederlandse pensioenfondsen sterk geëvolueerd. Lag de nadruk aanvankelijk uitsluitend op beheer van de duration, tegenwoordig houden de meeste pensioenfondsen ook het curverisico scherp in de gaten. De meeste pensioenfondsen beheren het duratie- en curverisico inmiddels efficiënt. Als gevolg van de recente marktontwikkelingen doen echter nieuwe risico's hun intrede. Hieronder gaan we in op de impact van deze risico's en de manier waarop ze het beste kunnen worden aangepakt in het kader van het afdekkingsbeleid. De spreads van veilige matching-instrumenten krimpen Efficiënt beheer van het duration- en curverisico beperkt het financiële effect van een plotselinge renteverandering op de verplichtingen. Vroeger kon een pensioenfonds ermee volstaan ervoor te zorgen dat de actuele waarde van de verplichtingen op een veilige manier belegd was in een matching-portefeuille met veilige instrumenten, zoals Nederlandse en Duitse staatsobligaties of swaps. Het cashflow-profiel, de disconteringsvoet en de inherente risico’s waren min of meer vergelijkbaar. Maar als gevolg van de steeds nauwere spreads (zie figuur 1) blijft de performance van deze veilige matching-instrumenten de laatste jaren achter. Figuur 1 – Spread van 30-jarige Duitse staatsobligaties t.o.v. economische verplichtingen -0.1 0.0 -0.1 augustus 2013 augustus 2014 augustus 2015 % Dennis Hiddingh -0.2 -0.3 augustus 2016 -0.4 Bron: BlackRock. Uitsluitend ter illustratie. I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 12 Traditioneel matching-beheer komt erop neer dat bepaald wordt welke kasstromen van veilige obligaties nodig zijn om te zorgen dat het renterisico van elke looptijdsegment gelijk is voor de verplichtingen en de matching-instrumenten (zie figuur 3). Maar als we de economische disconteringsvoet van deze verplichtingen vergelijken met die van veilige obligaties, valt op dat de laatste lager is (zie figuur 4). Figuur 2 – Uiteenlopende cashflow-profielen Figuur 3 – Rentegevoeligheid in evenwicht met economische curve 350 800 300 700 600 500 200 DV01 (€ K) Cashflow (€ x mln.) 250 150 100 400 300 200 50 100 0 0 5 10 15 20 50 5 Resterende looptijd Verplichtingen Bron: BlackRock. Uitsluitend ter illustratie Beleggingen 10 15 20 50 Resterende looptijd Verplichtingen Beleggingen Bron: BlackRock. Uitsluitend ter illustratie. I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 13 Vastrentend Pensioenfondsen staan nu voor de keuze: zich neerleggen bij lagere inkomsten, of veilige instrumenten verkopen en investeren in instrumenten die meer kunnen opleveren. Beide opties gaan gepaard met aanzienlijke risico's. Het voorbeeld in figuur 2 kan dit illustreren, uitgaande van een vereenvoudigd cashflow-profiel, met een waarde van de verplichtingen van 760 miljoen euro en een gemiddelde looptijd van 20 jaar. Vastrentend Figuur 4 – Uiteenlopende rentecurves 3.0 Rente % -2.0 1.0 0.0 -1.0 0 10 20 30 40 50 Resterende looptijd Economische verplichtingen UFR verplichtingen Veilige obligaties Risicovolle obligaties Bron: BlackRock. Uitsluitend ter illustratie. Figuur 2 liet zien dat de kasstromen van veilige obligaties lager zijn dan die van de verplichtingen, wat overeenkomt met de lagere disconteringsvoet. Maar de contante waarde van beide is vrijwel gelijk, wat tot een dekkingsgraad van bijna 100% leidt. De balans is hiermee beschermd tegen schokken in de rentecurve, maar niet volledig risicoloos! Dat blijkt als we vijf jaar later kijken en ervan uitgaan dat deze portefeuille op een 'buy and hold'-basis wordt aangehouden. Om het eenvoudig te houden, nemen we ook aan dat de rentecurves niet veranderd zijn. Dan zouden de marktwaarden ook hetzelfde moeten zijn – of toch niet? In werkelijkheid is de contante waarde van de verplichtingen met 3,8% gestegen, terwijl de contante waarde van de matching-portefeuille met 3,0% gestegen is, waardoor de dekkingsgraad van 100% naar 99,2% gedaald is. Om een portefeuille te beschermen tegen een verandering van de contante waarde van beleggingen en verplichtingen op de langere termijn is het dus niet voldoende om alleen te letten op de rentegevoeligheid. De Ultimate Forward Rate-curve maakt het complexer Wat het nog ingewikkelder maakt, is dat de disconteringscurve die gebruikt wordt voor de waardering van verplichtingen, niet langer een curve is die zuiver door de markt bepaald wordt. In de curve wordt namelijk voor de langere looptijden een complex correctiemechanisme toegepast. In het huidige klimaat vindt die correctie naar boven plaats. I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 14 Figuur 4 laat zien dat dit zich vertaalt in een stijging van 0,53% voor het rendement tot het einde van de looptijd (1,14% voor de verplichtingen tegenover 0,61% voor de matching-portefeuille). Dit betekent dat een afdekking met veilige obligaties vijf jaar later ertoe leidt dat de dekkingsgraad daalt met 5,3%. En dat terwijl de portefeuille aanvankelijk een volledige dekking van het renterisico leek te bieden. Hoe valt dit op te lossen? Een matching-portefeuille met een hoger rendement Om te voorkomen dat de dekkingsgraad in de loop van de tijd langzaam maar zeker omlaag zakt, moet de matchingportefeuille een hoger rendement opbrengen. Dit betekent echter ook dat het risico zal stijgen, wanneer bijvoorbeeld een deel van de matching-portefeuille belegd wordt in een obligatie met hetzelfde kasstroom-profiel als een veilige obligatie, maar met een hogere disconteringsvoet, als compensatie voor het hogere kredietrisico. Figuur 4 geeft ook de rentecurve voor deze situatie weer, waarbij er vanwege de eenvoud vanuit is gegaan dat er slechts één emittent is voor de risicovolle obligaties. We kunnen nu twee beleggingsportefeuilles kiezen: één voor de economische verplichtingen en één voor de UFR-verplichtingen. In beide gevallen worden de beleggingen in veilige en risicovolle obligaties zodanig gekozen dat het duration- en curverisico beperkt wordt en dat de opbrengst van de portefeuille gelijk is aan de overeenkomende verplichtingen. Voor de economische verplichtingen wordt gekozen voor 88% veilige en 12% risicovolle obligaties. Voor de UFRverplichtingen wordt gekozen voor 55% veilige en 45% risicovolle obligaties. De contante waarden zijn in lijn met de contante waarde van de respectievelijke verplichtingen, zodat de dekkingsgraad bij aanvang in beide gevallen 100% is. Dit alles zou ertoe moeten leiden dat de dekkingsgraad stabiel blijft, ook als we vijf jaar in de toekomst kijken. Maar is dit ook zo? De matching-portefeuille voor de economische verplichtingen bracht over de genoemde periode een rendement van 4,3% op, terwijl de economische verplichtingen met 3,8% stegen. Dit betekent dat de dekkingsgraad met 0,5% verbeterd is. Maar de matching-portefeuille voor de UFR-verplichtingen had een rendement van 7,5% bij een stijging van de verplichtingen met 8,6%, wat betekent dat de dekkingsgraad in dit geval met 1,0% is gedaald. De oorzaak van deze veranderingen in de dekkingsgraad is het verschil in hellingsgraad van de rentecurves van de verplichtingen en de beleggingen (zie figuur 4). Verschillen in hellingsgraad van de curve leiden over langere tijd tot verschillende rendementsprofielen. Hoe steiler de curve, hoe hoger het verwachte rendement op de korte termijn, maar op de langere termijn kan dit patroon juist omgekeerd zijn. De conclusie is duidelijk: voor een efficiënte renteafdekking is veel meer nodig dan afdekking van de duration- en curverisico's. Zelfs wanneer het verwachte rendement van de matching-portefeuille in lijn wordt gebracht met de ontwikkeling van de verplichtingen, is dit niet voldoende om te zorgen dat de dekkingsgraad ook op de lange termijn stabiel zal blijven. Een goed gefundeerd matching-kader moet rekening houden met de dimensie tijd. Als laatste stap dient ook naar het effect van het kredietrisico te worden gekeken. I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 15 Vastrentend “ “ Voor efficiënte renteafdekking is veel meer nodig dan afdekking van de duration- en curverisico’s. In het vereenvoudigde voorbeeld hierboven werd nog geen rekening gehouden met de groeiende waarschijnlijkheid dat de spreads groter worden of zelfs dat emittenten in gebreke blijven wanneer wordt overgestapt van veilige matching-instrumenten naar obligaties met een hoger risico. Zorgvuldig afdekkingsbeleid betekent ook dat moet worden gekeken naar mogelijke negatieve scenario's om het effect van het hogere kredietrisico in kaart te brengen. Figuur 5 en 6 geven voorbeelden van dergelijke projecties voor het relatief rendement van twee portefeuilles, respectievelijk met een laag en hoog kredietrisico. Deze projecties tonen hoe de matching-portefeuilles zich de komende jaren zullen gedragen naast ook de verwachte spreiding. Met andere woorden: we zijn van mening dat het huidige klimaat met aanhoudend lage rentes nieuwe risico's schept voor de dekkingsgraad. Pensioenfondsen dienen deze risico's voor hun portefeuilles in kaart te brengen en een adequaat actieplan te ontwikkelen om de portefeuilles hiertegen te beschermen. In dit artikel zijn enkele aanknopingspunten en scenario's gegeven om hier dynamisch mee aan de slag te gaan. n Rendement (beleggingen - verplichtingen) % Figuur 5 – Verdeling relatief rendement - laag risico Figuur 6 – Verdeling relatief rendement - hoog risico 8 6 4 2 0 -2 -4 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 Resterende looprijd (jr.) 90-95% 75-90% 50-75% 25-50% 10-25% 5-10% Bron: BlackRock. Hypothetische projecties van matching-portefeuilles met laag en hoog kredietrisico. I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 16 Vastrentend Projecties van het relatieve rendement Martin Lück Martin Lück, Managing Director, is lid van het BlackRock Investment Institute en Chief Investment Strategist voor verschillende Europese landen. Voordat hij in dienst trad bij BlackRock specialiseerde Martin Lück zich als Europees econoom bij UBS Investment Bank in de Duitse, Italiaanse en Nederlandse economieën en de ECB. Eerder werkte hij bij Kepler, Cheuvreux & Schröder Münchmeyer Hengst en bij NG Bank. Martin Lück behaalde een mastergraad in economie en bedrijfswetenschappen en een PhD-graad in economie aan de universiteit van Hannover. Na een zeldzaam rustige zomer, waarin de volatiliteit – ondanks Brexit – bijna een laagterecord bereikte, zijn de financiële markten nu in een onrustige herfst beland. Tegen een achtergrond van a) gestegen aandelen- en obligatiekoersen, b) onzekere groeiprognoses en c) toenemende twijfel of het grenzeloos expansieve beleid van de centrale banken tot succes kan leiden, vragen beleggers zich af wat in het laatste kwartaal van 2016 bepalend zal zijn voor de financiële markten. Per beleggingscategorie zijn er verschillende factoren die in onze ogen van invloed zullen zijn. Hieronder laten we ze kort de revue passeren. Al met al is het beeld tamelijk overzichtelijk: ondanks alle tegenstellingen blijken het monetaire beleid, de grondstoffenprijzen en de geopolitieke onzekerheden voor alle beleggingscategorieën in hoge mate bepalend te zijn voor de performance. Niet echt verschillend van het begin van het jaar, waarbij centrale banken een sleutelrol blijven spelen. Aandelenmarkten: meer groei of inflatie – en het liefste allebei In talloze artikelen is te lezen dat de koersen op de internationale aandelenmarkten op dit moment hoog zijn. Dat geldt echter vooral voor Amerikaanse aandelen. In Europa, Japan en de grote opkomende markten bewegen de koerswinstverhoudingen en boekwaarden voor een belangrijk deel nog onder het langetermijngemiddelde. Maar indien we de VS als leidraad nemen dan is verdere koersstijging afhankelijk van een sterkere winstgroei of hogere multiples die duidelijk verbonden zijn aan toekomstige winstgroei. De wereldeconomie zal dit jaar vermoedelijk slechts circa 2,6% groeien. Dat is beduidend lager dan het langetermijngemiddelde van 3,5% en veel voor de huidige koers/winstverhoudingen. De bereidheid van beleggers om meer te betalen voor hogere multiples op grond van onzekere toekomstige winsten, hangt echter af van factoren als de marktstemming, de algemene onzekerheid en – uiteraard – de alternatieven die beleggers hebben. Die laatste zijn, net als liquiditeit van de markt, sterk afhankelijk van het beleid van de centrale banken. Zo worden de centrale banken, via de koers/winstverhoudingen, ook bepalend voor de ontwikkelingen op de aandelenmarkten. I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 17 Economie en markten Onrustige herfst voor de boeg? Al geruime tijd wordt de grote centrale banken verweten verantwoordelijk te zijn voor de aanhoudend lage rente. Die kritiek, die vooral te horen is in landen met een hoog spaaroverschot, is echter maar ten dele gerechtvaardigd. Want de lage rente is in eerste instantie een gevolg van de zeer zwakke reële groei. En die hangt op zijn beurt samen met demografische ontwikkelingen, lagere productiviteit en andere factoren. Het staat wel buiten kijf dat centrale banken als de ECB er met hun zeer ruime obligatie-opkoopbeleid voor hebben gezorgd dat de rente op veel typen obligaties tot een ongekend laag niveau gedaald is. Onderstaande grafiek toont dat in vele gevallen de reële rente zelfs negatief is. Figuur 1 – Rendementen voor tienjarige overheidsobligaties Polen Brazilië Portugal Zuid-Afrika Spanje Oostenrijk Italië VS Nieuw-Zeeland Hongarije Japan Zwitserland V.K. Australië Frankrijk Turkije Nederland Canada Finland Ierland Duitsland Denemarken Zweden België Noorwegen -2.0 -1.5 -1.0 -0.5 0.0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 3.5 Bron: Thomson Reuters Datastream, IMF en het BlackRock Investment Institute 21/10/2016. Opmerking: Het reële rendement is berekend als het rendement voor tienjarige overheidsobligaties verminderd met de de voorspellingen voor consumentenprijzen in 2016 gepubliceerd in de IMF World Economic Outlook. I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 18 Economie en markten Obligaties: heeft de ‘duration-wedloop’ zijn langste tijd gehad? Zonder afbreuk te willen doen aan de goede bedoelingen van de ECB en andere centrale banken, is het in onze ogen begrijpelijk dat er steeds meer twijfel ontstaat over de gunstige effecten van het opkoopprogramma en de negatieve rente. Centrale banken lijken meer en meer te beseffen dat negatieve rentes schadelijk zijn voor de banken. Terwijl de banken juist nodig zijn om de inflatie nieuw leven in te blazen. Vanaf een bepaald punt is een lage of negatieve rente blijkbaar niet meer bevorderlijk voor de groei, maar dempt die de groei eerder. Het is mogelijk dat de ‘duration-wedloop’ aangejaagd door een steeds agressiever opkoopbeleid en steeds lagere rentes, zijn grenzen heeft bereikt. Dat zou al op korte termijn, mogelijk al in het vierde kwartaal, tot een keerpunt in de renteontwikkeling kunnen leiden. Als vervolgens een expansiever begrotingsbeleid zou samengaan met een meer terughoudende opstelling van de centrale banken, zou dat tot een opmerkelijke rentewijziging kunnen leiden. Hoewel we er niet vanuit gaan dat de obligatiekoersen voor het einde van het jaar zullen gaan schuiven, wordt een dergelijk scenario in de komende maanden wel steeds waarschijnlijker. Grondstoffen, valuta's en alternatieve beleggingen De grondstofmarkt is te verdelen in twee subcategorieën, enerzijds de edelmetalen, anderzijds energie en industriële metalen. Beide categorieën hebben hun eigen factoren die bepalend zijn voor de performance in de laatste maanden van het jaar. Zo hangt de vraag naar goud, bij een relatief stabiel aanbod, vooral samen met de risico-aversie van beleggers. Als het marktrisico in de ogen van beleggers beperkt blijft, zou de goudprijs tegen het einde van het jaar weer verder kunnen afbrokkelen. Maar als de angst weer toeslaat, wat met het oog op de onvoorspelbare gevolgen van de Amerikaanse verkiezing en het na-ijleffect van Brexit geenszins uitgesloten is, kan de behoefte aan goud in de portefeuille weer toenemen. De Nederlandse economie in 5 cijfers 0,6% Economische groei (Bbp) 2e kw. 2016 0,1% Inflatie (HICP) aug. 2016 -0,8% Begrotingstekort 2e kw. 2015* 63,7% Overheidsschuld 2e kw. 2016* 5,8% Werkloosheid aug. 2016* *EMU definitie, ** Seizoensgecorrigeerd. Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek I N S T I T U T I O N E L E B E L E G G E R 19 Economie en markten En dat brengt aanzienlijke problemen met zich mee voor pensioenfondsen en verzekeraars. Daar staat tegenover dat de koersen van deze obligaties steeds verder gestegen zijn, waardoor de gemiddelde duration van obligatieportefeuilles is toegenomen. De vraag werpt zich op of deze ontwikkeling ongebreideld verder kan gaan. En daar komt de rol van de centrale banken weer in het vizier. Voor niet-industrielanden is het daarentegen over het algemeen positief dat China nu weer meer geld reserveert voor investeringen en bouwprojecten, omdat de stagnering hiervan sinds een krap jaar de rem heeft gezet op de prijzen van industriële metalen. De koersen van de meeste valuta's – met name de dollar, de euro en de yen – worden nog steeds bepaald door het beleid van de centrale banken, zodat voor het vierde kwartaal geen grote veranderingen te verwachten zijn. Wat wel opvalt, is dat beleggers steeds meer interesse tonen in alternatieve beleggingen. We zien dat beleggers steeds meer plaats maken voor thema's als infrastructuur en vastgoed, maar ook voor private equity en leningen op de particuliere markt. Hier vinden beleggers tot op zekere hoogte nog het rendement dat ze op de beurs nauwelijks nog kunnen bereiken. Het laatste kwartaal kan spannend worden De onzekerheden in de economische ontwikkelingen en de rentepolitiek zullen in de laatste maanden hand in hand gaan met a) de woelige aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezing, b) het referendum in Italië over de hervorming van het politieke bestel en c) de vraag hoe goed het Verenigd Koninkrijk erin zal slagen de uitspraak "Brexit means Brexit" gestalte te doen. Er zijn veel tekenen dat de komende maanden volatiel zullen zijn. Wij verwachten echter dat de zucht naar een hogere risicotolerantie en het niet aflatende vertrouwen in de centrale banken rond de jaarwisseling voor een positief slotakkoord zullen zorgen. n INSTITUTIONELE BELEGGER 20 Economie en markten De prijzen van energiegrondstoffen, op de eerste plaats aardolie, hangen nog altijd rechtstreeks samen met het aanbod en zijn daarmee in hoge mate afhankelijk van de politiek. Wij houden rekening met een aanhoudend hoog aanbod en ondanks recente pogingen om de productie te stabiliseren menen we dat de olieprijzen in de aanloop naar de jaarwisseling toch nog onder druk kunnen komen. Voor opkomende markten die afhankelijk zijn van de opbrengst van olie, is dat geen goed nieuws. Constant leren – Detailhandel over MVB Henk van der Kolk Henk Groot Henk van der Kolk was tot 2015 in dienst van de grootste vakbond in Nederland, de FNV. Hij was voorzitter van de FNV Bondgenoten en was tevens federatiebestuurder van FNV. Henk is nu werknemersvoorzitter van Pensioenfonds Detailhandel en is interim bestuurder bij pensioenfonds Horeca & Catering. Daarnaast is hij penningmeester van de Fear Wear Foundation, een multi-stakeholder organisatie. Henk Groot is in dienst van Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel. Hij is werkzaam bij het bestuursbureau van het pensioenfonds als Hoofd Beleggingen. Henk begon zijn carrière in 1996 bij KAS Bank waar hij onder meer senior relatiebeheerder was voor Nederlandse pensioenfondsen. Hierna is hij in dienst getreden van Northern Trust als Senior Relationship Manager, Nederlandse pensioenfondsen. Henk studeerde aan de Hogeschool voor Economische Studies in Amsterdam. Ook heeft hij een academische studie gevolgd aan de Rotman School of Management (onderdeel University of Toronto, Canada). Henk is afgestudeerd aan de Universiteit van Groningen, Sociale Economie. Hij heeft daarnaast door de jaren heen veel cursussen gevolgd op het gebied van arbeidsen pensioenregelingen en financiën. Zoals veel Nederlandse pensioenfondsen draagt Pensioenfonds Detailhandel (hierna ‘Detailhandel’) maatschappelijk verantwoord beleggen (hierna ‘MVB’) hoog in het vaandel. Hoe men dat effectief vertaalt in een beleid dat aansluit bij de beleggingsovertuigingen en de bekommernissen van de achterban blijkt een boeiende, maar niet te onderschatten uitdaging. MVB is al een hele tijd opgenomen in de beleggingsdoelstellingen (investment beliefs) van Detailhandel. Het overkoepelende uitgangspunt is daarbij dat beleggingen moeten passen binnen het bredere kader van maatschappelijk ondernemen. Tot een vijftal jaar terug werd het MVB-beleid voor een groot gedeelte gevoed door een fiduciaire manager. In 2010 is gekozen voor een organisatie waarbij pensioenfondsbreed een duidelijke scheiding van machten is aangebracht (beleid, uitvoering en controle). In het licht daarvan is ook de beleggingsorganisatie ‘op de schop’ gegaan. Sinds 2011 is – onder andere met ondersteuning van BlackRock als strategische partner – daarom heel wat veranderd. Uitgewerkte keuzes Na de overstap besloot Detailhandel in het kader van een herijking van de beleggingsbeginselen om ook haar MVB-beleid grondig te onder de loep te nemen. “De tijd was er rijp voor en bovendien deden wij ondertussen al heel wat rond MVB maar niet iedereen was zich daarvan bewust”, vertelt Henk Groot, Hoofd Beleggingen binnen het bestuursbureau. “De herijking van de beleggingsbeginselen en het verder onder de loep nemen van wat er al gedaan werd, heeft inmiddels heel wat vruchten afgeworpen. We hebben het MVB-beleid verder uitgewerkt en vastgelegd vanuit de overtuiging dat een zorgvuldige invulling van MVB een positieve bijdrage kan leveren aan rendement en risico”. Hierbij volgt Detailhandel internationale verdragen en best practices waar naar veel verschillende zaken gekeken wordt zoals het Global Impact initiatief van de Verenigde Naties, de Responsible Investing Principles van het PRI en, dichter bij huis, Eumedion. “Het Bestuur en de Beleggingscommissie besteden veel aandacht aan de zorgvuldige uitwerking van deze beleidskeuzes op het vlak van uitsluiting, stemmen en engagement. Zo hebben we de laatste jaren veel vooruitgang kunnen boeken in het realiseren van een eigen MVB-benadering”, vertelt Henk van der Kolk, dossierhouder MVB beleid vanuit het Bestuur. INS T I T U T I O N EL E BEL EGGER 21 Maatschappelijk verantwoord beleggex In gesprek met … De passieve beleggingsovertuiging van Detailhandel betekent dat het pensioenfonds op dit moment een beperkt uitsluitingsbeleid voert dat in lijn is met de wetgeving en internationale verdragen. Als betrokken belegger wordt er systematisch gestemd en is engagement heel belangrijk. Zo voert Detailhandel via BMO Global Asset Management (BMO GAM) een intensieve dialoog met de besturen van bedrijven waar het pensioenfonds verbetering wil zien. Detailhandel neemt het volledige ESG-spectrum in acht, wat wil zeggen dat er oog is voor alle thema’s in de kolommen E, S en G, echter daarbinnen worden een aantal accenten gelegd. “Het bestuur heeft bewust gekozen om zich te richten op thema’s waar wij denken de meeste toegevoegde waarde te kunnen leveren: de toeleveringsketen en klimaatverandering. De toeleveringsketen is iets waarmee onze achterban in de detailhandel bijzonder mee begaan is. De zorg voor klimaatverandering is een breed maatschappelijk thema en is direct verbonden met stranded assets - activa die snel in waarde kunnen dalen ten gevolge van klimaatverandering”, licht Henk van der Kolk toe. De recente BlackRock Investment Institute publicatie ‘Adapting Portfolios to Climate Change’ beschrijft onder meer dit specifieke risico verbonden aan klimaatverandering. Oog voor thema’s in de toeleveringsketen vertaalt zich concreet in een focus op: Mensenrechten - hoe gaan de toeleveranciers om met bijvoorbeeld het recht op privacy en vrijheid van meningsuiting? Arbeidsrechten - bijvoorbeeld hoe veilig en gezond is de werkplaats en is er vrijheid van vakbond? Bedrijfsethiek - hoe zorgt bijvoorbeeld het ondernemingsbestuur ervoor dat het risico op omkoping en corruptie vermeden wordt? De noodzaak van een strategische partner BlackRock draagt niet alleen zorg voor de uitvoering van het beleggingsbeleid. Voor het formuleren en het invullen van de eigen beleggingskeuzes werkt Detailhandel ook nauw samen met BlackRock en dat is een relatie die heel productief blijkt te zijn. “Wij rekenen op BlackRock voor strategisch advies en het proactief delen van ervaring en visie. Zij zijn voor ons een echte sparring partner waarbij wij profiteren van de aanzienlijke kennis, maar ook de kwaliteit van de analyses die mogelijk zijn via hun risicoplatform, Aladdin, “onderstreept Henk van der Kolk. Voor MVB wordt er samengewerkt met BMO GAM. Dat is de primaire partner van pensioenfonds Detailhandel op het gebied van MVB-beleid en uitvoering daarvan. Daar is bewust voor gekozen vanuit de eerder genoemde filosofie van scheiding van beleid, uitvoering en controle. BlackRock legt zich toe op de beleggingsinhoudelijke vraagstukken. “Hoewel BMO GAM de partner is op het gebied van MVB, staan we open om ook de ontwikkelingen bij bijvoorbeeld BlackRock op dit gebied te volgen. De integratie van MSCI ESG en CO2 data in Aladdin biedt de mogelijkheid om MVB-beleggingsinhoudelijke analyses te doen en biedt eveneens een controle handvat om ESG en CO2 kengetallen van onze portefeuille onafhankelijk te vergelijken. Dit houdt ons scherp en werkt in sommige gevallen complementerend en zorgt voor een goede wisselwerking” stipt Henk Groot aan. “Daarnaast heeft BlackRock al in een vroeg stadium geholpen bij de transitie van beleggingsfondsen naar individuele mandaten. Dit heeft geleid tot een effectieve, transparante, flexibele invulling met ruimte voor implementatie van eigen beleid”, besluit hij. INSTITUTIONELE BELEGGER 22 Maatschappelijk verantwoord belegge “ “ Wij rekenen op BlackRock voor strategisch advies en het proactief delen van ervaring en visie. Zij zijn voor ons een echte sparring partner. Het belang van de achterban Een belangrijk onderdeel van de MVB-filosofie is de aandacht voor de achterban. Die bestaat niet alleen uit de verschillende werkgevers binnen de bedrijfstak, maar vooral ook uit de deelnemers. De aandacht voor de toeleveringsketen is hiervan een concreet voorbeeld. Maar waar de meningen van de werknemers relatief bekend zijn, vinden Bestuur en Commissie dat ze meer moeten weten over wat deelnemers eigenlijk denken. Ze zijn, in samenwerking met de Universiteit van Maastricht, een pensioenfondsbreed wetenschappelijk onderzoek gestart waar ook de houding van de deelnemers ten aanzien van beleggen en de daarmee verbonden risico’s wetenschappelijk in kaart wordt gebracht. MVB komt hierbij ook aan de orde. Het bestuur houdt zich ook steeds meer bezig met communicatie over zijn MVB-activiteiten naar de achterban. “Wij doen al heel wat aan MVB en het is belangrijk om dit ook aan onze achterban te vertellen”, benadrukt Henk Groot. Concreet betekent dit betere rapportage via jaarverslagen en de website. Daarnaast besteedt het ledenmagazine JIJ&WIJ steeds meer aandacht aan MVB met een artikel over de fusie van Ahold-Delhaize als meest recente voorbeeld. “De uitdaging hierbij is de vaak complexe materie te vertalen in eenvoudige mensentaal zodat ook niet-specialisten begrijpen wat bestuur en commissie op dit gebied doen.” Detailhandel kijkt ook wat er sectorwijd gebeurt op het gebied van duurzaamheid. Zo sloot de Nederlandse kledingen textielsector in juli een convenant af voor de verduurzaming van de branche. “Dit is een prachtig resultaat en iets waarop wij willen inspelen. Concreet onderzoeken wij dan of er eventueel nog aspecten zijn die we nu niet meenemen in ons beleid maar wel zouden willen meenemen”, zegt Henk van der Kolk. Betere communicatie Aan de buitenwereld uitleggen wat het fonds doet op het vlak van MVB wordt ook steeds belangrijker. Zeker gezien de toenemende belangstelling vanuit media en andere belanghebbenden, zoals NGO’s, voor de positie van Detailhandel in diverse dossiers. “Wij beantwoorden vragen, maar dat is niet altijd vanzelfsprekend. Er zijn veel NGO’s en het zou veel capaciteit vergen met hen allen in gesprek te gaan”, legt Henk Groot uit. “Wij concentreren ons hierbij daarom op onze kernthema’s.” Voor ons is het ook zaak beter en duidelijker te communiceren wat Detailhandel nu al doet op het gebied van duurzaam beleggen. Betere communicatie over MVB via de website is daarom ook een prioriteit. INSTITUTIONELE BELEGGER 23 Maatschappelijk verantwoord belegge “ “ ij hebben onze W kennis enorm vergroot, maar het blijft een voortdurend leerproces, ook omdat het speelveld complex kan zijn. Een voortdurend leerproces Het expliciet formuleren van de beleggingskeuzes heeft ertoe geleid dat het bestuur en de beleggingscommissie steeds intensiever met MVB bezig zijn: “Deze denkoefening heeft al heel wat vragen uitgelokt”, stelt Henk Groot vast. “Wij hebben hiermee onze kennis enorm vergroot, maar het blijft een voortdurend leerproces, ook omdat het speelveld complex kan zijn”. 250.000 actieve deelnemers 30.000 werkgevers €20 miljard AUM Bezittingen Verplichtingen De volgende stap is een verdere aanscherping van het MVB-beleid in de context van de passieve beleggingsovertuiging. “In zijn algemeenheid is het beleid nu dat Detailhandel altijd de dialoog met de ondernemingen, waarin wordt belegd, aangaat. Maar er kan een moment komen dat die dialoog al heel lang weinig resultaat oplevert. Specifiek onderzoeken wij nu of en welke ruimte er is om uit een belegging te stappen indien de dialoog en het stemmen niets opleveren, zonder dat wij ons op het terrein van actief beheer begeven”, licht Henk Groot toe. BlackRock helpt ons de uitvoeringsimplicaties inzichtelijk te maken. “We hebben gesprekken gevoerd met andere pensioenfondsen om hun ervaring te horen en oriënteren ons op mogelijke oplossingen die er nu al geboden worden en nemen daarin ook de visie van BlackRock mee.” Daarnaast is er ook nog ruimte om een slag te maken op het gebied van MVB met betrekking tot vastgoed in de portefeuille. Dat kan bijvoorbeeld door een eigen aanpak te kiezen bij beursgenoteerde vastgoedfondsen en het systematisch aansporen van private vastgoedfondsen om hun ESG-inspanningen te meten via bijvoorbeeld de GRESB benchmarkstudie. Naast de reeds vermelde focus op meer transparantie naar de achterban, en andere belanghebbenden, blijft de verwerving van kennis cruciaal. “BlackRock als strategische partner speelt hier ook een belangrijke rol omdat de vermogensbeheerder heel veel kennis en ervaring kan brengen. Zo spreken we met BlackRock over wat digitalisering en big data kunnen betekenen voor MVB”, vertelt Henk Groot. “Daarnaast zoeken we ook mogelijkheden om de handen in elkaar te slaan met andere pensioenfondsen om specifieke doelstellingen beter te verwezenlijken”, vult Henk van der Kolk aan. Kortom: een volle agenda. n 104,9% beleidsdekkingsgraad Bron: Detailhandel, gegevens eind sept.16 I N S T I T U T I O N EL E B EL EGG ER 24 Maatschappelijk verantwoord belegge Profiel Detailhandel Als een rentmeester waken over het vermogen van onze cliënten Jennifer Law Jennifer Law, Vice President, focust zich als lid van het BlackRock Investment Stewardship team op de adequate aanpak van economische risico’s die samenhangen met maatschappelijke of ecologische ontwikkelingen en corporate governance in ondernemingen die BlackRock in portefeuille heeft. Zij is verantwoordelijk voor een aantal Europese markten waaronder Nederland. Voordat zij in 2007 in dienst trad bij BlackRock, werkte Jennifer Law bij het Canadese BMO Nesbitt Burns. Ze behaalde een bachelorgraad in Business Administration aan de universiteit van Toronto en een mastergraad in Diplomacy & International Strategy aan de London School of Economics & Political Science. Milieu, maatschappij en goed bestuur, bondig samengevat in de afkorting ‘ESG’ (Environmental, Social, Governance) is een belangrijke overweging voor institutionele beleggers in Nederland wanneer gekeken wordt naar het beleid van de bedrijven waarin ze beleggen. Ook BlackRock speelt daarin, als beheerder van het vermogen van onze cliënten, een fundamentele rol. Het is namelijk onze taak om te waarborgen dat de economische belangen van cliënten op de lange termijn zo goed mogelijk gediend worden. Een fundamentele rol ESG, ook wel maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) genaamd, is een belangrijk agendapunt voor onze cliënten. Wij bekijken ESG-factoren vanuit het oogpunt van operationele excellentie. De bedrijven met het meest optimale MVB beleid zijn namelijk het beste toegerust om in te spelen op de uitdagingen waar hun branche en zij zelf mee te maken krijgen. Dat leidt op langere termijn tot meer uitzicht op goede financiële resultaten. Wij proberen ervoor te zorgen dat ESG-onderwerpen op elk van de drie niveaus die voor onze cliënten direct van belang zijn, de plaats krijgen die ze verdienen. Concreet bekijken wij dit op het vlak van: 1 beleggingsproces 2 productontwikkeling 3 proactieve ESG-inspanningen. INSTITUTIONELE BELEGGER 25 Maatschappelijk verantwoord belegge Werken aan waarde 29% sten & A n-Oo frik de a id M Azië ika er m E u r op a, 30 % Noord& Z uid -A In 2016 betrokken in het MVB-proces van ruim 1.450 bedrijven* over de hele wereld 41% * 12 juli, 2016.Bron : ISS Proxy Exchange en Bron overige data: BlackRock sept. 2016 We hebben ook continue aandacht voor het scheppen van waarde op de lange termijn. Daarom stuurt Larry Fink, bestuursvoorzitter en CEO van BlackRock, jaarlijks een open brief aan de CEO’s van de grootste bedrijven ter wereld. Dit jaar vroeg hij hen een ‘strategisch raamwerk’ te bieden voor waardecreatie op de lange termijn en expliciet te bevestigen dat de raad van commissarissen deze plannen heeft beoordeeld. Via onze actieve betrokkenheid bij bedrijven leggen we hier keer op keer de nadruk op. Waarom? Omdat dit in onze ogen essentieel is om waarde te creëren voor onze cliënten. Of ze nu in obligaties of in aandelen beleggen, via een index- of een actieve strategie. Praktische uitvoering Onze betrokkenheid kan een aantal vormen aannemen, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van een bedrijf. We leggen de nadruk op punten waar wij denken een zinvolle bijdrage te kunnen leveren. Het Investment Stewardship team van BlackRock (zie grafiek) gaat elk jaar met circa 1.500 bedrijven de dialoog aan en stemt jaarlijks op meer dan 15.000 aandeelhoudersvergaderingen in meer dan 90 markten. Voor bedrijven in specifieke sectoren kan op bepaalde MVB-thema’s een grotere betrokkenheid gewenst zijn. Om te bepalen welke bedrijven in aanmerking komen voor diepgaande betrokkenheid, screenen we het beleggingsuniversum om te kijken welke bedrijven achter blijven bij hun branchegenoten wat betreft hun financiële prestaties en/of ESG prestaties. Door de dialoog aan te gaan hopen we samen tot een groter inzicht te komen van de belangrijkste risico’s waarmee deze ondernemingen te kampen hebben en de manier waarop de directie deze risico’s denkt te kunnen beperken. Hoewel we onze bezorgdheid uitspreken als we denken dat het gevoerde beleid schadelijk kan zijn voor de waarde van het bedrijf op de langere termijn, kan de directie op onze steun rekenen. Vooral bij bedrijven die er hard aan werken hun strategisch raamwerk voor de lange termijn gestalte te geven. In onze ogen kan zo’n raamwerk deze bedrijven ervoor behoeden zich blind te staren op kleine verschuivingen in de winst per aandeel, in de kwartaalcijfers of op prognoses van analisten. Daarnaast kan het beleggers aanknopingspunten bieden om hun beoogde financiële resultaten in het juiste perspectief te zien. INSTITUTIONELE BELEGGER 26 Maatschappelijk verantwoord belegge Betrokkenheid (engagement) is hierbij een essentieel ingrediënt. Concreet gaan we het gesprek aan met degenen die het bedrijf leiden: de raad van bestuur, de raad van commissarissen en de directie. Daarnaast maken we actief gebruik van het stemrecht dat we namens onze klanten hebben. Het is echter onze ervaring dat het aanpakken van problemen via een dialoog tot meer doordachte en bestendige oplossingen leidt dan onmiddellijk stemmen tegen de directie. We geven ook de voorkeur aan directe gesprekken wanneer het gaat over complexe materies zoals klimaatverandering. We hebben overigens doorlopend met bedrijven contact over een breed spectrum aan MVB-gerelateerde onderwerpen, ongeacht of die al dan niet deel uitmaken van discussies met andere aandeelhouders. Indien een onderneming zich terughoudend opstelt, aarzelen we niet om de raad van bestuur op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Speciale aandacht voor index-beleggingen Actieve betrokkenheid bij het langetermijnbeleid is vooral van groot belang voor onze cliënten die beleggen via indexstrategieën. Zij kunnen immers niet zomaar beleggingen verkopen. Voorkomen moet worden dat clienten vastzitten aan bedrijven die geen operationele exellentie tonen. Aangezien we per eind juni 2016 verantwoordelijk waren voor meer dan 2.699 miljard euro (61.18% van ons totaal beheerd vermogen van 4.412 miljard euro) aan beleggingen via index-strategieën, is dit van immens belang. Dit is een van de redenen waarom we zoveel belang hechten aan de betrokkenheid van commissarissen. Het is immers één van hun taken om het belang van de aandeelhouders te behartigen tegenover de directie. Door het gesprek aan te gaan met de commissarissen willen we beter begrijpen wat het bedrijf probeert te bereiken. Dat begrip is voor ons als beleggers natuurlijk bijzonder waardevol. Aan de andere kant kunnen we ook voor het bestuur van bedrijven waarde toevoegen door onze ideeën en best practices met hen te delen. Voor het bestuur biedt dit bovendien een mogelijkheid om uit eerste hand te horen wat hun aandeelhouders denken. Andere onderwerpen waarover we het debat met het bestuur willen aangaan, zijn bijvoorbeeld a) fusies en andere bijzondere transacties, b) de samenstelling van de raad van bestuur, c) de beloningen, d) risicobeheer en – voor zover van toepassing – e) andere ESG-onderwerpen. Dat zijn factoren die in onze ogen op de lange termijn reële en kwantificeerbare financiële effecten hebben. Vier belangrijke redenen om het debat met bedrijven a an te gaan 1 Tijdens het stemproces blijkt dat verduidelijking van de bedrijfsinformatie gewenst is 2 Een gebeurtenis in het bedrijf zal of kan invloed hebben op de waarde op de langere termijn 3 In de sector of markt van het bedrijf speelt een governancekwestie die invloed heeft op de waarde van het aandeel 4 Wij constateren dat het bedrijf achter blijft bij zijn branche op het gebied van ESG, waarvan de economische waarde te lijden kan krijgen Bron: BlackRock INS TITUTIONELE BELEGGER 27 Maatschappelijk verantwoord belegge Als duidelijk wordt dat onze betrokkenheid geen vruchten afwerpt of dat de dialoog die wij zijn aangegaan geen gevolgen heeft, stemmen we op de aandeelhoudersvergadering tegen het beleid van de directie. Daarin kunnen we ook samenwerken met andere aandeelhouders. Dat doen we alleen als a) hun voorstellen goed onderbouwd en praktisch zijn, b) in lijn zijn met de langetermijndoelen van het bedrijf en c) betere perspectieven bieden dan de voorstellen van de directie. In het algemeen streven we echter naar langdurige betrokkenheid bij het bestuur van ondernemingen. Want diepgaand begrip tussen beide partijen is essentieel om zinvolle en duurzame resultaten te bereiken. De recente voorstellen voor herziening van de Nederlandse Corporate Governance Code zijn een goed voorbeeld van de manier waarop de normen voor transparantie en de corporate governance praktijken stap voor stap evolueren. Verder heeft de Nederlandsche Bank ‘duurzaamheid’ naar voren geschoven als hét strategische thema van 2016. Pensioenfondsen zijn nu ook verplicht hun inspanningen op dat gebied in hun jaarverslag op te nemen. Bij BlackRock voelen we het als onze taak om actief aan dit soort discussies deel te nemen. In onze bijdrage aan de consultatie voor de herziening van de Nederlandse Corporate Governance Code hebben we met nadruk het voorstel gesteund om de volgende drie thema’s centraal te stellen: • lange termijn waardecreatie, • het verstevigen van het risicobeheer en • de bedrijfscultuur. We hebben daarnaast een lans gebroken voor een nog frequentere dialoog tussen beleggers en de raad van commissarissen van Nederlandse bedrijven. Die dialoog is van belang omdat de commissarissen invloed hebben op de besluitvorming en het toezicht, en verantwoording moeten afleggen aan de aandeelhouders. De resultaten van de consultatie worden momenteel onderzocht, maar wanneer de nieuwe Corporate Governance Code uiteindelijk in werking treedt, zal dit ons helpen bedrijven nog beter te ondersteunen in het bereiken van duurzame langetermijndoelen waarvan de aandeelhouders kunnen profiteren. n INSTITUTIONELE BELEGGER 28 Maatschappelijk verantwoord belegge Toekomstgerichte visie Year-End Outlook Conferentie Nieuws & agenda Bijeenkomsten Op woensdag 14 december vindt de jaarlijkse Year-End Outlook conferentie plaats. Tijdens de conferentie delen we onze beleggingsvisie voor 2017. Daarnaast spreekt Tony Stenning, Head of Retirement binnen BlackRock over de ontwikkelingen binnen de pensioenmarkt. Journaliste Marijke Roskam presenteert de bijeenkomst. We hopen u van harte op deze dag te mogen verwelkomen. U kunt u nu al aanmelden via [email protected]. Inzichten van BlackRock november 2016 Strategic Perspectives De laatste editie van de Strategic Perspectives van dit jaar, met een geactualiseerde lange termijn portefeuille en analyses van recente thema’s die van belang zijn voor Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars. december 2016 Fixed income’s next chapter Een diepgaande analyse van wat een mogelijke transitie van monetair naar fiscaal beleid betekent voor vastrentende waarden. Opleiding voor bestuurders BlackRock organiseert dit jaar voor de vijfde keer de ‘Opleiding voor Bestuurders’, een opleiding speciaal voor bestuurders van pensioenfondsen en verzekeraars. In een jaar tijd worden vijf sessies aangeboden om u als bestuurder te voorzien van alle nodige informatie op het gebied van beleggingen. U kunt het gehele programma doorlopen, maar u kunt er ook voor kiezen om losse sessies bij te wonen. Onderwerpen die onder andere aan bod komen zijn: BII 2017 investment outlook • strategische allocatie en risicobudgettering In deze publicatie geeft het BlackRock Investment Institute haar visie op de markten en beleggingsvooruitzichten voor 2017. • het afdekken van renterisico • kapitaalmarkten De opleidingen worden gegeven bij BlackRock, in de Rembrandttoren te Amsterdam. De eerst volgende opleidingsdag is gepland op donderdag 17 november. Meer informatie en aanmelden via [email protected]. INSTITUTIONELE BELEGGER 29 Institutionele team Het institutionele team van BlackRock Hamasa Amir Thomas Brons Coen Brouwer Tel: 020 - 560 0961 Tel: 020 - 560 0940 Tel: 020 - 549 5219 Yves Dohmen Monique Donders Sascha Dijkstra Donné Hendrick Lisette Keepers Tel: 020 - 560 0953 Tel: 020 - 560 0960 Tel: 020 - 560 0950 Tel: 020 - 560 0949 Tel: 020 - 560 0957 INSTITUTIONELE BELEGGER 30 Institutionele team Ton Leukel Roland Linssen Joost Mioch Daniela Peric Almar Rietberg Tel: 020 - 560 0929 Tel: 020 - 560 0912 Tel: 020 - 560 0912 Tel: 020 - 560 0935 Tel: 020 - 560 0911 Manon Savelkouls Gerben Schreurs Hessel van Beijma Vincent van der Meer Monique van Gils Tel: 020 - 560 0934 Tel: 020 - 549 5217 Tel: 020 - 560 0936 Tel: 020 - 560 0910 Tel: 020 - 560 0942 Jeroen Visser Danielle Weij Patrick Zwolle Tel: 020 - 560 0945 Tel: 020 - 560 0905 Tel: 020 - 560 0941 I N S T I T U T I O N EL E B EL EG G ER 31 Voor meer informatie blackrockinternational.com [email protected] +31 (0)20 5495200 Deze opmerkingen moeten worden gelezen in samenhang met het bijgevoegde document: Uitgegeven door BlackRock Investment Management (UK) Limited, geautoriseerd en gereguleerd door de Financial Conduct Authority. Statutaire zetel: 12 Throgmorton Avenue, Londen, EC2N 2DL. Geregistreerd in Engeland onder nr. 2020394. Tel: +44 (0) 20 7743 3000. Om u te beschermen worden telefoongesprekken doorgaans opgenomen. BlackRock is een handelsnaam van BlackRock Investment Management (UK) Limited. Voor algemene vragen kunt u contact opnemen met het fonds of het Nederlandse kantoor van BlackRock, gevestigd op Amstelplein 1, 1096 HA Amsterdam, telefoon: 020 - 549 5200. In het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor toekomstig rendement en dienen niet als enige criterium te worden gebruikt bij de selectie van een product. Beleggen gaat altijd gepaard met een zekere mate van risico. De waarde van uw belegging en de gegenereerde inkomsten kunnen sterk fluctueren als gevolg van het beleggingsbeleid en het is niet zeker dat u uw oorspronkelijke inleg terugkrijgt. Veranderingen in de wisselkoersen van valuta’s kunnen ertoe leiden dat de waarde van beleggingen stijgt of daalt. Deze schommelingen kunnen bijzonder sterk zijn bij een fonds dat blootstaat aan een hogere volatiliteit en de waarde van een belegging kan plotseling en zeer sterk dalen. De hoogte en de grondslag van de belastingheffing kunnen wijzigen. Alle in dit document vermelde researchgegevens zijn verstrekt door BlackRock en kunnen door BlackRock inmiddels voor eigen doeleinden gebruikt zijn. De resultaten van dergelijke research worden slechts ter illustratie verstrekt. De hier geuite visies en meningen vormen geen beleggingsadvies of andersoortige aanbeveling en kunnen aan verandering onderhevig zijn. Ze weerspiegelen niet altijd de gezichtspunten van een bepaalde onderneming binnen de BlackRock Group of van een afdeling daarvan en de juistheid ervan kan niet worden verzekerd. Dit document heeft slechts een informatief karakter en vormt geen aanbieding of uitnodiging aan iemand om te beleggen in een van de BlackRock Group fondsen en is niet opgesteld in verband met een zodanig aanbod.Niets van dit materiaal mag gereproduceerd worden, opgeslagen worden in een retrieval systeem of overgebracht worden in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch, opgenomen of anderszins, zonder voorafgaande toestemming van BlackRock. DIT MATERIAAL IS BEDOELD VOOR VERSPREIDING ONDER PROFESSIONELE CLIËNTEN EN ER MAG NIET OP WORDEN VERTROUWD DOOR ANDERE PERSONEN. BlackRock® is een geregistreerd handelsmerk van BlackRock, Inc. © 2016 BlackRock, Inc. Alle rechten voorbehouden. BLACKROCK, BLACKROCK SOLUTIONS, ALADDIN, iSHARES, LIFEPATH, SO WHAT DO I DO WITH MY MONEY, MAAR WAT KAN IK HET BESTE DOEN MET MIJN GELD, INVESTING FOR A NEW WORLD en BUILT FOR THESE TIMES zijn geregistreerde en niet-geregistreerde handelsmerken van BlackRock, Inc. of haar dochterondernemingen in de Verenigde Staten en elders. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaars. 007093b-NEDERLAND-OCT2016-DUTCH-IMPEG-0807-241019