Sociologie voor de praktijk

advertisement
Hoofdstuk 5
Sociale verbanden
Sociologie voor de praktijk
1 van 15
Sociale verbanden: groeperingen
Mensen kunnen niet zonder andere
mensen…
•
Groeperingen
Groep
–
–
Regelmatig, veelvuldig, intensief
interactie
Gezamenlijke waarden en normen
Sociologie voor de praktijk
2 van 15
Sociale verbanden: groeperingen
•
Collectiviteit
–
–
•
Gemeenschappelijke waarden, geen
directe interactie/communicatie
Kan sociale beweging worden
(organiseren)
Sociale categorie
–
Bepaalde eigenschap gemeen
Sociologie voor de praktijk
3 van 15
Sociale verbanden: kenmerken
Groepskenmerken (1)
• Interactie en communicatie
• Gemeenschappelijke
waarden en normen
• Wij – zij, in- en out-groepering,
gevestigden en buitenstaanders
Sociologie voor de praktijk
4 van 15
Sociale verbanden: kenmerken
Groepskenmerken (2)
• Open – gesloten
• Taken – contacten/intimiteit
• Formeel – informeel
• Duurzaam – tijdelijk
Sociologie voor de praktijk
5 van 15
Sociale verbanden: organisatie
•
Organisatie
–
–
–
–
–
–
–
Doel, positie- en taakverdeling
Formeel
Verschillende belangen deelnemers
Formeel en informeel netwerk
Subcultuur bedrijfscultuur
Democratie – bestuur
IJzeren wet van de oligarchie
• Stemmen met de voeten
Sociologie voor de praktijk
6 van 15
Sociale verbanden:
netwerk en posities
•
Posities
–
–
–
–
Met elkaar verweven
Tijdelijk of levenslang
Toegewezen of verworven
Status (bij positie) en aanzien (bij
persoon)
Sociologie voor de praktijk
7 van 15
Sociale verbanden:
netwerk en posities
•
Netwerk
–
–
–
–
Web van posities met rollen
Verwachtingen en
rollenconflicten (intern en extern)
Samenhang posities
Sferen en zuilen
Sociologie voor de praktijk
8 van 15
Sociale verbanden: structuur
•
•
Structuur: hoe zit het in elkaar
Verband van relaties tussen
posities en tussen groeperingen
–
Op zichzelf, los van personen
–
Duurzaam maar niet onveranderlijk
–
Relatie tussen doel en structuur
• Netwerkorganisatie
Sociologie voor de praktijk
9 van 15
Sociale verbanden: structuur
–
In elke groepering
•
•
•
•
Hogere en lagere posities
Communicatie
Star of veranderlijk
Flexibel of nauw omschreven
Sociologie voor de praktijk
10 van 15
Sociale verbanden:
interdependentie
•
Mensen interdependent
–
•
Organisatie taakverdeling
Vervulling behoeften
–
–
–
–
Economisch
Affectief
Cognitief
Politiek
Sociologie voor de praktijk
11 van 15
Sociale verbanden:
interdependentie
•
Gedifferentieerde instituties
–
–
–
Meer specifieke instituties
Latente en manifeste functies
Systeemtheorie:
geheel bepaalt subsysteem
Sociologie voor de praktijk
12 van 15
Sociale verbanden: functionalisme
•
Functionalisme
–
–
Functie is bijdrage aan
het voortbestaan van het geheel
Disfunctie: nadeel voor het systeem
Sociologie voor de praktijk
13 van 15
Sociale verbanden: functionalisme
•
Spanningen: afhankelijkheid
en verschillende belangen
–
–
–
–
Eenheid – tegenstelling
Conformiteit – verandering
Ongelijkheid – rechtvaardigheid
Algemeen belang en
afzonderlijke belangen
Sociologie voor de praktijk
14 van 15
Sociale verbanden: harmonie
•
•
•
Nadruk op voortbestaan en harmonie
Tegenstellingen en conflicten zijn
bedreigend
Complottheorie
–
–
Gaat in tegen geaccepteerde, officiële,
wetenschappelijke verklaringen
Wantrouwen
Sociologie voor de praktijk
15 van 15
Download