Opdracht Micro-Economie (Ingrid Molderez)

advertisement
Opdracht Micro-Economie (Ingrid Molderez)
Essayvragen.
a. Marktwerking en elasticiteiten
Los de vragen op a.d.h.v. het artikel ‘Staalverwerkers happen naar adem’ (op basis van vragen
en artikel van Elke De Smet).
1.
2.
Analyseer de prijsgevoeligheid van de vraag naar staal.
Geef de gegevens uit het artikel weer op de staalmarkt. Ga uit van een vrije
markt zonder langetermijn contracten.
3.
Geef een verklaring voor de moeilijkheden waarin de staalverwerkers zitten.
Houd in je antwoord rekening met je antwoord gegeven in vraag 2.
4.
Bij overheidsopdrachten kunnen staalverwerkers een schadevergoeding vragen
voor het verlies dat zij hebben geleden door de gestegen staalprijzen. Is dit een
goede maatregel? Zijn er andere en betere maatregelen? (Een grondige analyse van
deze vraag kan pas na behandeling van het thema ‘Welvaartsanalyse’).
Staalverwerkers happen naar adem - Janine Meijer - De Morgen 06/04/2005.
De gevolgen van de prijsexplosie vorig
jaar zijn amper verteerd of er is alweer een
nieuwe stijging van de staalprijzen op
komst. Volgens Patrick van den Bossche,
staalspecialist bij sectorfederatie Agoria,
wordt de situatie voor de Belgische
verwerkende staalbedrijven met de dag
nijpender.
In 2004 kregen de staalverwerkende
bedrijven te maken met een explosieve
prijsstijging van 60 tot 80 procent. De
sterke groei van de Chinese economie is
daar de belangrijkste oorzaak van. Agoria
voorspelt dat de vraag naar staal in China
dit jaar met bijna 23 procent zal stijgen.
De voornaamste slachtoffers van die
prijsstijging zijn de bedrijven die veel staal
verwerken in hun producten. Nauwelijks
een vijfde van de getroffen bedrijven
slaagt erin om de prijsstijgingen volledig
door te rekenen in de verkoopprijzen,
zowel voor leveringen aan de privé-sector
als aan de overheid. Volgens Van den
Bossche hebben zich vorig jaar nog geen
faillissementen voorgedaan als gevolg van
de prijsstijgingen, maar hebben wel heel
wat bedrijven verlies geleden.
Dit jaar zullen de staalverwerkende
bedrijven het minstens even moeilijk
krijgen. In januari kreeg de markt na een
lichte afkoelingsperiode opnieuw te
kampen met een prijsstijging van 5
procent. Volgens Van den Bossche
kampen ook veel bedrijven met een
bevoorradingsprobleem. "In bijna de helft
van de gevallen blijkt de afgesproken
hoeveelheid staal niet te worden geleverd.
Ook moet er vaak meer en sneller betaald
worden dan in de contracten is
afgesproken. Onze bedrijven leven
daardoor in voortdurende onzekerheid."
De
zeshonderd
Belgische
staalverwerkende bedrijven die lid zijn van
Agoria en zo'n 70.000 mensen werk
bieden, zien de toekomst somber in. De
prijsstijgingen zijn nu niet meer zo sterk
als in 2004, maar van een stabilisatie of
prijsdaling is absoluut nog geen sprake,
zegt Van den Bossche. Een grote groep
staalverwerkende bedrijven verwacht dit
jaar minder contracten binnen te halen en
is ook onzeker of ze de bevoorrading op
peil kan houden. Volgens Van den
Bossche
saboteren
sommige
staalleveranciers de markt door voorraden
aan te leggen en zo een kunstmatige
schaarste te laten ontstaan, waardoor de
prijzen de hoogte inschieten.
Driekwart van de staalverwerkende
bedrijven verwacht in 2005 nieuwe
prijsstijgingen, die ze opnieuw niet zullen
kunnen doorberekenen. Vooral de grote
bedrijven met veel klanten hebben daar
last
van.
Zij
werken
met
langetermijncontracten die niet zomaar
opengebroken kunnen worden, omdat ze
anders klanten dreigen te verliezen.
Bijkomend probleem is dat het enorm veel
tijd kost om de contracten met al die
klanten te herzien. Kleinere bedrijven die
weinig staal verwerken in hun producten
hebben daar minder last van. Zij kunnen
de prijzen soms wel doorberekenen, omdat
de gevolgen niet groot zijn, aldus Van den
Bossche.
Agoria roept de staalleveranciers op om
zich aan de contracten te houden en wil
dat de overheid een voorbeeldrol speelt.
Dat kan door een nieuwe rondzendbrief te
sturen waarin de staalverwerkende
bedrijven erop attent worden gemaakt dat
ze
bij
overheidsopdrachten
een
schadevergoeding kunnen vragen voor het
verlies dat ze hebben geleden door de
gestegen staalprijzen. De Bouwunie steunt
dat initiatief en wijst erop dat behalve de
staalprijzen ook de prijs van olie en andere
bouwproducten en -materialen toeneemt.
De Bouwunie raadt aannemers aan in
contracten prijsherzieningsformules op te
nemen.
b. Overheidsingrijpen
Opdracht 1
Frankrijk heft belastingen op vliegtuigtickets (cf. artikel). Geef een economische beoordeling
van deze maatregel. Maak in je (grafische) analyse tevens gebruik van de prijselasticiteit.
Frankrijk heft belastingen op vliegtuigtickets – De Morgen 24/11/2005.
De Franse regering heeft gisteren een
te voeren. De VS zijn formeel gekant
solidariteitsheffing op vliegtuigtickets
tegen
het
voorstel.
De
Franse
goedgekeurd. Het gaat om een omstreden
luchtvaartsector
vreest
internationaal voorstel, dat voorlopig
concurrentievervalsing en meent dat de
weinig bijval krijgt in andere landen.
maatregel in Frankrijk duizenden banen
Het voorstel moet nu naar het Franse
bedreigt. De heffing wordt normaal gezien
parlement.
Volgens
op 1 juli van kracht en bedraagt een euro
regeringswoordvoerder
Jean-François
voor Europese tickets in economyklasse en
Copé zal de belasting 200 miljoen euro per
vier euro voor verdere economyvluchten.
jaar opbrengen. Dat geld gaat onder meer
Klanten in business zouden tien euro meer
naar de strijd tegen ziekten als aids.
betalen in Europa en veertig euro extra
Momenteel hebben alleen Chili en Grootvoor intercontinentale vluchten. (AFP/
Brittannië beslist om vanaf 2006 een
Reuters)
dergelijke belasting op vliegtuigtickets in
Opdracht 2
Beantwoord de vragen a.d.h.v. het artikel ‘Britten overwegen vetbelasting’.
1.
Welke gevolgen zal het invoeren van de vetbelasting hebben op het verbruiken van
gezonde voeding?
2.
Onder welke vraagomstandigheden zal deze vetbelasting effectief zijn en zal het
principe ‘de vervuiler betaalt’ gelden?
3.
De voedselindustrie is tegen een ‘fat tax’. Zij zegt dat de zwakkere sociale klassen,
doorgaans de grootste verbruikers van ongezond voedsel, het eerst getroffen zullen worden.
Geef een economische verklaring voor deze stelling.
4.
Welke alternatieve maatregelen had de overheid nog kunnen overwegen? Rangschik
deze van meest gewenst naar minst gewenst en verklaar je antwoord.
Britten overwegen vetbelasting – De Morgen - 20/02/2004.
Groot-Brittannië wil de strijd aanbinden
met zwaarlijvigheid. De maatregelen zijn
klassiek: meer sport op school en meer
voorlichting over de risico's van ongezond
voedsel. Eén oplossing is minder
traditioneel. Een ideeëncel van premier
Blair stelt voor om een heffing te
introduceren op calorierijk voedsel, de
'fatty food tax'. Een Belgische dieetexpert
juicht het idee toe, als ook groenten en
fruit goedkoper wordt. 'Enkel met dat
soort straffen en belonen zullen we het
probleem van overgewicht kunnen
overwinnen.'
Dat de Britten dikker en ongezonder
worden, is een vaststelling die lang
geleden gemaakt werd aan de andere kant
van het Kanaal. De strijd tegen
zwaarlijvigheid kreeg onlangs echter een
nieuw elan. Daar zorgde een studie van de
British Medical Association over de
mogelijke gevolgen van een vetbelasting
voor. De Britse orde van geneesheren
kwam tot de vaststelling dat elk jaar tot
duizend gevallen van hartziekte vermeden
zouden kunnen worden. Vorig jaar al riep
de vereniging op tot een belasting op
verzadigde vetten.
Een eerste slachtoffer wordt, volgens de
plannen, de industrie zelf die het vetrijke
voedsel produceert. Blairs denktank
Demos stelde eerder al voor om het geld
dat die bedrijven aan advertenties
besteden, te gebruiken voor een
promotiecampagne voor gezond voedsel.
Nu gaan de denktank een stap verder, en
mikt rechtstreeks op de beurs van de
consument met extra belastingen op
ongezond voedsel, in navolging van tabak.
Een ander idee is om vette eetwaren aan
een nadeliger BTW-tarief te onderwerpen.
De voedselindustrie is tegen. Die zegt dat
de zwakkere sociale klassen, doorgaans de
grootste gebruikers van ongezond voedsel,
het eerst getroffen zullen worden.
Bovendien is het slecht voor de economie,
heet het in een reactie van de Food and
Drink Federation, en zal het de inflatie
aanwakkeren. Desondanks vindt het Britse
idee mogelijk navolging in de rest van de
Europese Unie. Na een recent rapport van
de Wereldgezondheidsorganisatie wordt
ook in Brussel over een vetbelasting
nagedacht. Patrick Mullie, voedingsexpert
en voormalig voorzitter van de Vlaamse
vereniging van diëtisten, vindt het Britse
idee alvast een schot in de roos. "De
klassieke
gezondheidsboodschappen
werken niet meer. Het is zoals met de
strijd tegen tabak. Rapporten van de
Wereldgezondheidsorganisatie mogen nog
zo alarmerend zijn, de consument ligt er
niet wakker van. In de beurs tasten is het
enige wat nog kan helpen, weliswaar
binnen het kader van meer preventie en
voorlichting", aldus Mullie. Volgens
Mullie zou een vetbelasting ook in België
zinvol zijn. "Ook hier gaan we de
verkeerde kant op en stijgt het aantal
mensen met overgewicht gestaag. Er komt
evenwel geen beweging in echte preventie
zoals je dat nu in Nederland en GrootBrittannië begint te zien. Bij ons moeten er
zeker meer acties komen om bijvoorbeeld
jongeren te sensibiliseren en zouden
dieetadviezen
terugbetaald
moeten
worden. Het blijft ook belangrijk om op de
gevaren van overwicht te hameren.
Uiteindelijk stellen wij al een paar jaar
vast dat die boodschappen op zich niet
voldoende aanslaan. Iedereen is gehaast en
iedereen valt voor makkelijke fastfood.
Het Britse idee is daarom slim gevonden.
Je schudt de consument er direct mee
wakker. Ik zou zelfs nog verder gaan en de
gezonde zaken, zoals fruit en groenten,
tegelijk goedkoper maken. Het klinkt erg
maar enkel met dat soort vormen van
straffen en belonen zullen we het
probleem van overgewicht kunnen
overwinnen." De expert maakt wel de
bedenking dat het niet simpel is om vast te
leggen welke voedingsmiddelen onder de
vetbelasting kunnen vallen. Mullie: "Alle
tabak is slecht, maar niet alle vetten zijn
dat. Omega-3-vetten in vis of olijfolie zijn
net goed voor de gezondheid. Gelukkig
beginnen mensen die boodschap nu op te
pikken. Dat maakt het natuurlijk
moeilijker om een grens te leggen tussen
producten die belast moeten worden en
andere. Daar zullen de Britten goed
moeten op letten. Ik zou trouwens voor
zo'n belasting ook rekening houden met
het zoutgehalte." (FL / BDB)
Opdracht 3: Essayvraag.
Beantwoord de vragen a.d.h.v. het artikel ‘Europa maakt weg vrij voor doorbraak
biobrandstoffen’
1.
Teken de markt van de biobrandstof. Geef duidelijk weer hoe de in de tekst
vermelde overheidsmaatregel deze markt beïnvloedt. (Opmerking: wees volledig in
het benoemen van de prijzen).
2.
Teken de impact van deze overheidsbeslissing op de markt van de fossiele
brandstof. Leg duidelijk uit wat je tekent en op welke veronderstellingen je je
daarvoor baseert.
3.
Toon aan op de figuur die je hebt gemaakt onder vraag 2 hoe een verhoging van de
accijnzen op fossiele brandstof hetzelfde effect kan bereiken als een verlaging
van
de
accijnzen op biobrandstof.
4.
Beoordeel beide maatregelen vanuit het standpunt van de overheid.
5.
Geef een economische verklaring voor het feit dat zonder accijzen biobrandstof
duurder is dan fossiele brandstof. Illustreer met een schets.
6.
Geef het effect weer van deze accijnsverlaging voor de consument en de producent.
Betrek in je antwoord de mogelijke invloed van de prijselasticiteit van de vraag en het
aanbod.
Europa maakt weg vrij voor doorbraak biobrandstoffen – De Morgen – 12/01/2006.
De Europese Commissie heeft het licht op groen gezet voor een Belgische accijnsverlaging op
biobrandstoffen. Het akkoord maakt de weg vrij voor het gebruik van biobrandstoffen in ons
land. De regering verscherpt ook meteen de ambities rond de milieuvriendelijke brandstoffen.
Dat hebben de federale ministers van Financiën, Didier Reynders, en van Landbouw, Sabine
Laruelle, gisteren bekendgemaakt op het Autosalon in Brussel.
Er bestaan verschillende soorten 'groene' brandstoffen, gaande van biodiesel (onder meer
gewonnen uit koolzaad) tot bio-ethanol (bijvoorbeeld uit suikerbieten, tarwe of maïs).
Biodiesel wordt vermengd met traditionele diesel, bio-ethanol met benzine. Daarnaast is er
ook de technologie rond puur plantaardige olie, maar daarvoor moet de dieselmotor worden
aangepast.
Hoewel een Europese richtlijn de lidstaten vroeg om tegen 2005 voor 2 procent
biobrandstoffen te voorzien, kun je vandaag geen biobrandstoffen tanken in ons land. Ze
komen niet op de markt, omdat ze duurder zijn dan hun fossiele tegenhangers benzine en
diesel. Een belastingverlaging kan dat verschil wegwerken. De regering keurde daartoe al een
wet goed in juli van vorig jaar, maar die moest nog groen licht krijgen van de Europese
Commissie. De goedkeuring is er nu.
De Commissie moest het Belgische plan eerst onderzoeken om na te gaan of er geen
concurrentievervalsing kon zijn. Vijf tot tien ondernemingen, te selecteren uit een openbare
aanbesteding, zullen kunnen genieten van een belastingverlaging van zo'n 184 miljoen euro
per jaar, gedurende zes jaar. Die belastingverlaging moet de biobrandstof aan de pomp
goedkoper maken. Europa laat dergelijke staatssteun om ecologische motieven toe. Met het
Europese akkoord op
zak is de weg zo goed als vrij voor een aantal binnenlandse projecten rond de productie en het
gebruik van biobrandstoffen. Zo staat het Gentse project Ghent Bio-Energy Valley al meer
dan een jaar te popelen om te kunnen starten.
"Het is de bedoeling om de biobrandstoffen te integreren of te vermengen in de bestaande
brandstoffen. Er komen geen aparte pompen en ook de motoren van de wagens moeten niet
aangepast worden. De consument zal er niets van merken", zei minister Reynders.
België loopt, in vergelijking met Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zweden, achter inzake
biobrandstoffen. Het Europese akkoord scherpt de ambities van de regering aan. België mag
dan de Europese doelstelling van 2 procent biobrandstof in 2005 gemist hebben, Reynders
lijkt van plan die achterstand te willen inhalen. "Zo willen we in 2007 gaan naar 4,29 procent
biodiesel", aldus Reynders. Landbouwminister Laruelle schuift voor bio-ethanol een
percentage van 7 procent in 2007 naar voren.
Europa wil dat tegen 2010 het percentage biobrandstoffen oploopt tot 5,75 procent. De
richtlijn past in de inspanningen voor de bestrijding van het broeikaseffect en de naleving van
het Kyotoprotocol. De EU-commissaris voor Energie, de Let Andris Piebalgs, zet de ambities
kracht bij met een symbolische actie. De man rijdt vandaag van het Berlaymonthoofdkwartier
naar de Heizel in een voertuig dat voor 85 procent op biobrandstof rijdt en zal samen met
prins Laurent officieel de stand over biobrandstoffen op het Autosalon openen.
c. Externe effecten
Opdracht 1
Beantwoord de vragen a.d.h.v. het artikel ‘Mickey Mouse doodt zeven miljoen vissen’.
Verklaar je antwoorden voldoende.
1.
“Het is de overheid in Hong Kong die een Nederlands bedrijf de opdracht gaf voor de
huidige werken.” Stel dat de managers van Walt Disney op eigen initiatief een bedrijf de
opdracht zouden geven tot het schoonmaken van het terrein. Hoe kan je deze maatregel
omschrijven en wat gebeurt er dan met het Pareto-efficiënte punt?
2.
Ga na a.d.h.v. de prijsgevoeligheid van de vraag naar themaparken welk effect het
zelf saneren van het terrein heeft op de inkomsten van de aanbieders.
3.
“Volgens activisten brengt het nieuwe Disney-park ook de habitat van de Chinese
witte dolfijn in gevaar.” Toon grafisch aan waarom de standpunten van de activisten moeilijk
te verzoenen zijn met deze van Walt Disney Company.
4.
Stel dat de overheid een belasting oplegt per verkocht ticket voor themaparken.
Beoordeel dan het principe ‘de vervuiler betaalt’. Ga er vanuit dat op korte termijn het aantal
tickets dat kan worden verkocht, vast ligt.
Mickey Mouse doodt zeven miljoen vissen – De Morgen, 15/04/2002.
De aanleg van het nieuwe Disney-park in
Hong Kong loopt uit op een ecologische
ramp. Dat meldt de Britse krant The Daily
Telegraph. Volgens plaatselijke vissers
zouden door de werken nu al zo'n zeven
miljoen vissen zijn gedood.
De modder van baggerwerken, dreggingen
en bodemsaneringen van de site in Penny's
Bay bij het eiland Lantau, werd in de zee
gestort op minder dan drie kilometer van
een aantal viskwekerijen.
De grote hoeveelheid slijk, die bovendien
toxische elementen bevat, zorgt ervoor dat
er minder zuurstof in het zeewater komt.
Veertig van de zeventig viskwekerijen
hebben hun activiteiten al tijdelijk moeten
stopzetten.
Volgens één visser, Fok Hei, was het
water zo vervuild dat de vissen niet meer
konden ademen. "Ze kwamen voortdurend
naar lucht happen. Hun kieuwen zaten vol
vuil. Ze moeten afgezien hebben."
Daniel Chan, zoöloog aan de Universiteit
van Hong Kong, onderzocht de zaak en
ondekte een oorzakelijk verband tussen de
vissterfte en de bouwactiviteiten. "Zij zijn
een directe doodsoorzaak bij sommige
soorten vis die zeer gevoelig zijn", aldus
Chan. Andere vissoorten zouden het
loodje hebben gelegd door het grotere
aantal bacteriën in de zee.
Opdracht 2 : Essayvraag.
Een woordvoerster van de Walt Disney
Company, Marie Garvey, minimaliseert de
ramp en zegt dat het gaat om enkele
tienduizenden vissen. Bovendien ontkent
Disney aansprakelijk te zijn, aangezien het
bedrijf pas vanaf volgend jaar de volledige
verantwoordelijkheid over de constructie
van het park op zich neemt. Het is de
overheid in Hong Kong die een
Nederlands bedrijf de opdracht gaf voor de
huidige werken. Disney zegt wel er alles
aan te zullen doen om een herhaling van
"deze
tragische
gebeurtenis"
te
voorkomen.
Penny's Bay moet eerst worden afgegraven
omdat het vroeger werd gebruikt als een
opslagplaats voor munitie. Destijds is er
zo'n 87.000 ton aan giftige chemicaliën in
de grond gesijpeld. In de buurt was ook
nog een scheepswerf gevestigd. De grote
schoonmaak, die eigenlijk nog maar net is
begonnen, zal volgens een rapport in elk
geval een grote impact hebben op het
milieu.
Volgens activisten brengt het nieuwe
Disney-park ook de habitat van de Chinese
witte dolfijn in gevaar. Daarvan zouden
nog 185 exemplaren bestaan. Nu er
midden in het voedselgebied van de
dolfijn en pretpark komt, zal het dier met
uitsterven worden bedreigd. (WE)
Beantwoord de vragen a.d.h.v. het artikel ‘Uitstap uit kernenergie kost verbruiker 25,5 euro
per jaar’.
1.
Met welke economische term kunnen we de milieukosten waarvan sprake in het
artikel omschrijven?
2.
"De studie is gebaseerd op de sociale productiekostprijs van de diverse bronnen
waarmee electriciteit wordt opgewerkt. Die sociale kostprijs omvat ook alle milieukosten.”
Toon grafisch aan wat wordt bedoeld met die sociale productiekostprijs.
3.
De regering heeft beslist om vanaf 2015 kernenergie te bannen. Ze kwam onder
andere tot die beslissing omdat de sociale en ecologische kosten van kerncentrales zo hoog
zijn dat het maatschappelijk niet langer interessant is kernenergie te gebruiken. Interpreteer
deze redenering vanuit de geziene economische theorie. Wat leer je daaruit omtrent het
maatschappelijke Pareto-efficiënte punt?
4.
Omschrijf deze overheidsmaatregel. Welke alternatieve overheidsinstrumenten had de
overheid nog ter beschikking? Beoordeel deze vanuit het criterium ‘kostprijs voor de
overheid’.
Uitstap uit kernenergie kost verbruiker 25,5 euro per jaar - De Financieel-Economische
Tijd, 10/04/2002.
De productiekosten van electriciteit stijgen
met 25 procent als geen gebruik wordt
gemaakt van kernenergie. De federale
regering wil kernenergie vanaf 2015
bannen. Per inwoner neemt de gemiddelde
jaarfactuur voor electriciteit dan met 25,5
euro toe. Dat berekende de studiedienst
van het Vlaams Economisch Verbond
(VEV).
De studie is gebaseerd op de sociale
productiekostprijs van de diverse bronnen
waarmee electriciteit wordt opgewerkt.
Die sociale kostprijs omvat ook alle
milieukosten. Eind 2001 becijferde de
studiedienst
dat
kernenergie
de
goedkoopste verwekker van electriciteit is,
met 31,73 euro per megawattuur.
Aardgasgestookte centrales bleken de op
één na goedkoopste, maar waren wel 35
procent duurder (42,89 euro). Het rapport
verwijt de federale regering dat ze de
burgers niet inlicht over de kosten van het
nucleaire uitstapscenario, en evenmin over
de milieu-impact van de verschillende
energiebronnen.”
Opdracht 3 : Essayvraag.
Beantwoord de vragen a.d.h.v. de artikels over ‘Reductie broeikasgassen en verhandelbare
milieurechten’.
Een belangrijke discussie bij de akkoorden om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen
is de vraag hoe de inspanningen verdeeld dienen te worden over verschillende regio’s (of
gewesten in het geval van België). Om deze vraag te beantwoorden, gebruiken milieueconomen marginale-emissiereductiecurves. Deze geven voor elk niveau van emissiereductie
weer hoeveel het kost om de emissies met een extra procent te verminderen in de betrokken
regio. Onderstaande figuur geeft de situatie weer zoals die zich in België zou kunnen
voordoen.
1.
Interpreteer de bovenstaande figuur. Welke regio bestrijdt vervuiling het goedkoopst?
2.
Waarom is het voor BASF (en in het algemeen voor Vlaanderen) moeilijker om de
vervuiling in dezelfde mate terug te dringen dan andere bedrijven (in
Wallonië)?
3.
Beschouw een eerste voorstel om de emissie in beide regio’s met hetzelfde
percentage te verminderen. Teken deze maatregel op de figuur. Is deze maatregel
Pareto-efficiënt? Waarom (niet)?
4.
Een kostenefficiënte maatregel zorgt ervoor de inspanningen zodanig te verdelen dat
de marginale-emissiereductiekosten gelijk zijn in beide regio’s. Op welke
manier zou
de federale overheid dit kunnen bereiken? Betrek in je antwoord tevens het mechanisme van
de verhandelbare emissierechten. Teken ook deze
maatregel op de figuur. Waarom kan
dit kostenefficiënt genoemd worden? (Opmerking: is de regio die vervuiling het
goedkoopst bestrijdt ook diegene die
vervuiling het meest bestrijdt?)
5.
Vergelijk op de figuur voor beide regio’s de totale kostprijs van
vervuilingsbestrijding onder beide maatregelen.
6.
Hoe illustreren de vorige vragen de tegenstelling tussen economische efficiëntie
enerzijds, en rechtvaardigheid anderzijds, in vele internationale problemen?
(Opmerking: ga er bijvoorbeeld van uit dat “rijke” landen als Japan en Australië nog
steilere emissiereductiecurves hebben dan Vlaanderen, en “armere” landen
als
Afrikaanse en Oosteuropese landen vlakkere dan Wallonië).
7.
Stevaert zegt in het artikel: ,,Ik wil het niet communautair, maar wel correct en
rechtvaardig spelen.” Als rechtvaardigheid inderdaad zijn doelstelling is, welke van
beide maatregelen sluit dan het best hierbij aan? Motiveer duidelijk je
antwoord.
België koopt schone lucht in Rusland - De Standaard, 7/03/2002.
“België gaat schone lucht kopen in
Rusland. Dat is de ultieme uitweg die de
federale regering van dit land heeft
gevonden om tegen 2012 aan onze
verplichtingen van het Protocol van Kyoto
te
kunnen
voldoen.
Meer
energiebesparingen zijn blijkbaar niet
mogelijk.
Handel in emissierechten is een
achterpoortje op het Protocol van Kyoto.
Onder luid protest van de groene ministers
in de Europese Unie werd dat
achterpoortje
op
iedere
Wereldklimaatconferentie groter. Nu
maken ook onze groene ministers voor het
eerst van dat achterpoortje gebruik.De
handel in emissierechten is mogelijk door
landen die minder kooldioxide (CO 2 )
lozen dan zij volgens het Protocol van
Kyoto mogen. Zij kunnen dat overschot
verkopen aan industrielanden die er niet in
slagen de uitstoot van CO 2 met
energiebesparingen terug te dringen.
Rusland heeft een overschot omdat de
industrie er grotendeels is ingestort.
Bovendien mag het zijn onmetelijke
wouden mee in rekening brengen omdat
bomen nu eenmaal kooldioxide uit de
atmosfeer opslaan om te groeien. Een bos
is een ,,koolstofreservoir''. Dat verschaft
Rusland
veel
verhandelbare
lozingsrechten. Ook Wallonië kan een
beetje
van
dat
achterpoortje
genieten.België is het eerste land van de
Europese Unie dat zegt elders schone lucht
te zullen kopen. Dat wordt waarschijnlijk
Rusland.
Volgens het Protocol van Kyoto moet ons
land tegen 2012 34 miljoen ton minder
broeikasgassen lozen. Het Nationaal
Klimaatplan 2002-2003 strandt op een
vermindering met 14 miljoen ton. Dat is
20 miljoen ton te weinig. De aankoop van
lozingsrechten zal ons land zo'n 100 tot
200 miljoen euro kosten (5 tot 10 miljard
frank).”
Stevaert wil geen Russische lucht kopen en BASF ziet toekomst in Antwerpen bedreigd
door Kyoto-norm - De Standaard, 22/03/2002.
Vlaams minister Steve Stevaert is gekant
tegen het kopen van Russische lucht om
aan onze Kyoto-verplichtingen te voldoen.
Stevaert spreekt zich ook uit voor een
rechtvaardige verdeling van de Kyotoinspanningen. ,,We mogen de sukkelaars
in de derde wereld toch niet voor onze
problemen laten opdraaien", aldus de
minister. Volgens Stevaert is het perfect
mogelijk dat Vlaanderen op eigen kracht
de Kyoto-normen kan halen.
De verdeling van de lasten over de drie
gewesten belooft opnieuw een heikele
kwestie te worden. Stevaert wil niet weten
van de klassieke 60-40-verdeling tussen
Vlaanderen en Wallonië. ,,Ik wil het niet
communautair, maar wel correct en
rechtvaardig spelen. Het kan niet dat
Vlaamse bedrijven bestraft worden omdat
ze al jaren efficiënt op vlak van energie en
CO2-uitstoot werken, terwijl Wallonië met
een verouderde industrie zit. Ik wil dat
hierover een studie wordt gemaakt en ik
vermoed dat die niet ongunstig voor
Vlaanderen zal zijn."
“Voor BASF Antwerpen, België's grootste
chemiebedrijf, is de terugdringing van de
uitstoot van broeikasgassen met 7,5
procent tegen 2010 een onhaalbare kaart.
Gedelegeerd bestuurder Antoon Dieusaert
liet zich gisteren ontvallen dat de
Belgische regering een gesprek over de
gevolgen van de uitvoering van de Kyotonorm voor de Belgische chemie-industrie
en de werkgelegenheid weigert. Dieusaert
vindt dat zijn bedrijf het slachtoffer dreigt
te worden van het feit dat het al in de jaren
tachtig grote inspanningen heeft geleverd
om het energieverbruik gevoelig terug te
dringen. Dat resulteerde toen in een
gevoelige inkrimping van de uitstoot van
broeikasgassen zoals CO2. Maar om de
huidige uitstoot van broeikasgassen door
BASF-Antwerpen te meten, wordt 1990
als referentiejaar genomen”
Opdracht 4
Beantwoord de vragen a.d.h.v. het artikel ‘Verspild en leeggevist’ (gebaseerd op artikel en
vragen van Jolien Van Pamel)
1.
Volgens het artikel moeten visserijsubsidies worden afgeschaft daar ze
overbevissing in de hand werken. Duid dit grafisch aan.
2.
Hoe kunnen technologische ontwikkelingen invloed hebben op het
watergebruik? Illustreer grafisch. Welke invloed heeft dit op de visvangst?
3.
Op welke manieren kan men overbevissing tegengaan?
4.
De armoede van de ontwikkelingslanden vindt haar oorsprong in het slecht
beheer en de degradatie van de watervoorraden. Er zou toezicht moeten zijn op het
gebruiksrecht van de beperkte watervoorraden. Kan het principe “de
vervuiler
betaalt”
via belastingen een oplossing bieden?
5.
Waarom leidt “privatisering niet altijd tot succes”?
Verspild en leeggevist – Kim De Rijck – De Standaard 06/04/2005.
De Standaard publiceerde in vier afleveringen de voornaamste bevindingen uit het rapport
‘Millenium Ecosystem Assessment’ van de Verenigde Naties.
De vaststellingen
We verbruiken 5 tot 25% meer zoet water
dan beschikbaar is in hernieuwbare
voorraden. Grondwatervoorraden geraken
daardoor uitgeput. Zo’n 15 tot 35% van
waterwinnningen voor irrigatie onttrekken
meer water dan kan worden aangevuld en
zijn dus niet houdbaar op termijn.
Door overbevissing stortte begin jaren
negentig de vangst van Atlantische
kabeljauw voor de oostkust van
Newfoundland in. Na honderden jaren van
grootschalige visserij (ook Europa haalde
er zijn kabeljauw), moesten de vissers hun
handel sluiten. Tienduizenden jobs en
minstens 1,5 miljard euro aan inkomsten
gingen verloren. Na 13 jaar van pauze
vertoont de kabeljauwpopulatie nog geen
tekenen van herstel. Minstens een kwart
van de visvoorraden in zee zijn overbevist.
De vangst bedraagt op sommige plaatsen
nog maar een honderdste van wat
zeevissers voor de komst van de
industriële visserij konden boven halen.
Volgens
sommige
schattingen
is,
uitgedrukt in gewicht, negentig procent
van de grote roofvissen zoals tonijn,
zwaardvis en haaien verdwenen. Ook de
vangst in continentale wateren is sterk
achteruit gegaan door overbevissing. In
veel landen is lokaal gevangen vis een
belangrijke eiwitbron voor de arme
bevolking.
Op het einde van de twintigste eeuw is
ongeveer een vijfde van de koraalriffen in
de wereld verloren gegaan, en een ander
vijfde is er heel erg aan toe.
Door overbemesting in de landbouw
komen teveel voedingsstoffen zoals
stikstof en fosfor in het water terecht. In
Engeland en Wales veroorzaakt dit soort
watervervuiling in de jaren negentig
jaarlijks 82 tot 125 miljoen euro schade.
Nog eens 60 miljoen euro per jaar was
nodig voor herstel. Overbemesting van het
water veroorzaakt in zee overmatige
algengroei, die veel zuurstof uit het water
onttrekt en de rest van het waterleven
verstikt. In 1989 kostte massale algenbloei
de kustvisserij in Italië 8 miljoen euro, de
toeristische industrie leed voor 9 miljoen
euro schade. Sommige van die algen
produceren gifstoffen. Nieuwe ziekten zijn
daardoor in opmars zoals ciguatera, een
vergifting door het eten van vis die een
algengif bevat.
De kwaliteit van het water gaat er
wereldwijd op achteruit. Een groeiende
bevolking produceert meer afvalwater. In
ontwikkelingslanden komt 90 tot 92 % van
het huishoudelijk afvalwater en 70% van
het industrieel afval direct in het
oppervlaktewater terecht.
Slecht beheer en de degradatie van de
watervoorraden en het land veroorzaken
het meeste leed in ontwikkelingslanden.
De voortschrijdende woestijnvorming treft
vooral arme mensen in droge gebieden.
Zo’n 1,1 miljard mensen hebben geen
toegang tot zuiver water en meer dan 2,6
miljoen mensen hebben geen goede
hygiënische voorzieningen. De helft van
de stedelijke populatie in Afrika, Azië,
Latijns-Amerika en de Caraïben lijden aan
ziektes veroorzaakt door het gebrek aan
water of sanitair. Wereldwijd sterven
jaarlijks ongeveer 1,7 miljoen mensen
door het gebrek aan water en hygiëne.
Vooruitzichten
In de vier ontwikkelingsscenario’s die de
experts
onderzochten,
stijgt
het
watergebruik tussen 2000 en 2050 nog met
20 tot 85%. De waterbeschikbaarheid
stijgt maar met 5 tot 7%. Sommige
watervervuilende afvalstromen zullen in
de komende decennia nog sneller groeien
dan de bevolking. De schade die we
berokkenen aan ecosystemen is in
sommige gevallen zoals misschien bij de
kabeljauw, onomkeerbaar. De experts van
het Millenium Ecosystem Assessment
vrezen dat de verslechterende toestand van
de ecosystemen op Aarde een knikpunt
nadert waarna het plots veel sneller en
onherstelbaar bergaf zal gaan.
Oplossingen
We moeten zorgvuldiger omgaan met de
natuur en de diensten die ze ons biedt. In
zee en langs kusten moeten bijvoorbeeld
meer gebieden beschermd worden om
overbevissing te voorkomen.
Visserijsubsidies werken de overbevissing
in de hand en worden beter afgeschaft.
Kennis en technologie moeten worden
ingezet voor een efficiënter watergebruik
in de landbouw. De verantwoordelijkheid
over beperkte watervoorraden en het
gebruiksrecht erop moeten geregeld
worden zodat iedereen ervan kan genieten.
Vervuilers
moeten
betalen.
De
waterinfrastructuur moet op veel plaatsen
verbeterd worden. Privatisering leidt
daarbij niet altijd tot succes. Het herstel
van overstromingsgebieden rond grote
rivieren levert een veiliger waterbeheer en
vergroot de zuiverende werking van de
rivieren. Het hoge stikstofgehalte van de
Illinois-rivier bijvoorbeeld die in de
Mississippi vloeit, zou kunnen gehalveerd
worden door 7% van het rivierbekken
terug tot overstromingsgebied om te
vormen.
d. Publieke goederen
Beantwoord de vragen a.d.h.v. het artikel over de walvisvangst.
1.
Geef een economische typering van koeien en walvissen.
2.
Welke economische problematiek doet zich voor bij walvissen?
3.
Waarom werkt het verbod op walvisjacht niet?
4.
Analyseer de instrumenten die ter beschikking zijn om het in leven houden van
walvissenpopulatie efficiënter te laten verlopen.
de
Japan belooft ontwikkelingsgeld aan kleine staten in ruil voor hun steun aan de jacht
Maarten Rabaey - De Morgen, 20/07/2004.
Deze week wordt de jacht op de walvis
mogelijk weer voor open verklaard. Op de
jaarlijkse
vergadering
van
de
Internationale Walvisvaart Commissie
(IWC), die gisteren in Sorrento (Italië)
begon, dreigt voor het eerst sinds het
moratorium
uit
1986
weer
een
meerderheid van landen voor de vangst te
stemmen.
Op de eerste dag van de 56ste bijeenkomst
van de
Internationale Walvisvaart
Commissie (IWC) zijn voorstanders van
de walvisvaart er nog niet in geslaagd het
jachtverbod op te heffen. Vierentwintig
landen stemden gisteren voor, 29 andere
stemden tegen. Vandaag wordt een tweede
stemronde
gehouden. Het
worden
moeilijke dagen voor de tegenstanders van
de walvisvangst. Al achttien jaar hebben
ze onder leiding van de VS, Australië,
Nieuw-Zeeland en Groot-Brittannië een
meerderheid binnen de IWC. Maar dankzij
een diplomatiek offensief van meer dan
tien jaar hebben de Japanners met
tientallen
miljoenen
euro
ontwikkelingsgeld tal van kleine staten aan
hun zijde geschaard. Voor het eerst sinds
het walvisjachtverbod in 1986 dreigen zij
nu een meerderheid te halen binnen de
IWC, al waren milieu-activisten gisteren
na de eerste ronde hoopvol dat ze het net
niet zouden halen.
De inzet is groot. De commissie, die 57
landen telt, is volgens milieuorganisaties
'gecorrumpeerd' geraakt. De Britse Whale
and Dolphin Conservation Society
(WDCS) achterhaalde hoe eilandstaatjes
als St-Vincent en de Grenadines en
Antigua & Barbuda volledig afhankelijk
geworden
zijn
van
Japanse
ontwikkelingssteun in ruil voor hun stem
binnen de IWC. In de afgelopen maanden
zijn ook het eilandstaatje Tuvalu en het
West-Afrikaanse Ivoorkust door Tokio
over de streep getrokken. Zij zijn nu
kandidaat-lidstaat bij de IWC.
Hoewel het rekenkundig nog niet volledig
vaststaat, vrezen milieuwaarnemers dat de
balans van de stemmen voor het eerst in
het voordeel van de walvisjagers zal
uitslaan. Ze zullen niet in staat zijn om het
moratorium zelf op te heffen - daarvoor
hebben ze 75 procent van de stemmen
nodig - maar met een meerderheid van 51
procent kunnen ze al heel wat van hun
doelstellingen bereiken. Omdat ze het
recht zouden hebben een voorzitter aan te
wijzen zouden ze resoluties ten gunste van
de walvisjacht kunnen goedkeuren. "Als
de
machtsbalans
doorslaat,
zullen
walvissen hun bescherming verliezen, zal
het moratorium worden bedreigd en zal de
wereld eens te meer de adem inhouden als
over de toekomst van deze wonderlijke
dieren wordt beslist", zegt Margi Prideaux
van de WDCS.
Sinds het verbod uit 1986 van kracht is,
jaagt Japan onder het mom van
'wetenschappelijke onderzoek', waarbij
'het visbestand en migratiepatronen in de
gaten worden gehouden'. Noorwegen zegt
vlakaf dat ze het verbod aan hun laars
lappen. Samen met IJsland hebben de twee
landen sinds 1986 al meer dan 25.000
walvissen gedood. De walvisvangst is in
Japan sterk verweven met nationalistische
gevoelens en is een van de weinige
internationale thema's - mogelijk zelfs het
enige - waarin het land een radicaal
standpunt inneemt. Het gezicht van de
Japanse walvislobby, Masayuki Komatsu,
een
ultranationalist
en
een
carrièrediplomaat op het ministerie van
Landbouw, steekt nooit openlijk zijn haat
voor de 'Save the Whalers' onder stoelen
of banken. Hij adviseerde ooit de kapiteins
van walvisvaarders om "Greenpeaces
protestboten uit het water te schieten". Het
Westen verwijt hij "culinair imperialisme",
omdat het een delicatesse als walvisvlees
niet weet te smaken.
Landen als de VS, Australië en GrootBrittannië, die veel meer landbouwgrond
hebben dan Japan, noemt hij 'hypocriet'.
"Deze landen kunnen koeien en schapen
kweken omdat ze niet afhangen van de
oceaan voor hun voedsel", zei hij onlangs.
"Wij hebben die luxe niet."
Volgens critici zijn evenwel niet de
culturele tradities maar de industriële en
politieke lobbying de voornaamste
drijfveer van de walvisjacht. Japans
'wetenschappelijke
vloot'
wordt
ondersteund door het Instituut voor
Walvisonderzoek, dat stelselmatig beweert
dat het aantal dwergvinvissen de afgelopen
honderd jaar vertienvoudigd is. Het
instituut wordt op zijn beurt ondersteund
door een lobby van nationalistische politici
binnen
de
regerende
LiberaalDemocratische Partij, die voor een deel
haar machtsbasis bouwt op stemmen uit
Japans invloedrijke visserijsector. Het is
dus vooral vanwege deze belangen dat
Tokio zo'n punt maakt van de walvisjacht.
Bij de bevolking leeft de kwestie minder.
Uit consumentenonderzoek blijkt dat de
Japanners nu al 40 keer meer geïmporteerd
hamburgervlees eten dan walvisvlees. In
Sorrento wacht de nieuwe coalitie van 140
actiegroepen voor dierenwelzijn uit 55
landen, die zich Whalewatch noemt, dan
ook een geduchte tegenstander. Zij zullen
de IWC-leden oproepen de jacht stop te
zetten omdat het te gruwelijk is. Hun
rapport Troubled Waters is een
gedetailleerde studie van 'het geweld' dat
nodig is om 's werelds grootste dier in de
open zee af te slachten. Zij stellen dat het
doden van grote walvissen, meestal door
harpoenen
met
explosieven,
onaanvaardbaar gruwelijk is. In een
voorwoord schrijft de bekende Britse
milieuactivist, Sir David Attenborough,
dat het rapport "hard wetenschappelijk
bewijs bevat dat er geen menswaardige
manier is om een walvis op zee te doden".
Op de granaat na die aan het uiteinde van
de harpoen wordt bevestigd is de
technologie om op walvissen te jagen niet
meer veranderd sinds de negentiende
eeuw. Hoewel het de bedoeling is om de
zeereuzen ogenblikkelijk te doden, maakt
het zeemilieu een gericht schot bijzonder
moeilijk waardoor een 'snelle, cleane dood'
onmogelijk is.
Noorwegen erkende in 2002 dat een op de
vijf walvissen niet onmiddellijk sterft. Bij
de Japanners was dat bijna 60 procent. Bij
sommige walvissen duurt de doodsstrijd
meer dan een uur.
Al liggen de Japanners daar niet van
wakker. Of zoals een klant van het Japanse
toprestaurant Ganso Kujiraya in Shibuya
in The Independent zei: "Als ik mensen
hoor zeggen dat ze geen walvis eten, dan
heb ik medelijden met ze. Het is delicieus.
De mensen zijn te sentimenteel. Ik vind ze
ook wel lief, maar dat zijn koeien ook. En
dat houdt westerlingen toch niet tegen om
ze te eten, niet?" Koeien worden evenwel
niet met uitsterven bedreigd. "Ook
dwergvinvissen niet", maakt de klant zich
sterk. "Niemand in Japan wil dat de
walvissen uitsterven. Maar door de rest
van de wereld verteld worden dat we ze
niet mogen eten, raakt ons diep."
e. Gedrag van producenten
Beantwoord de vragen a.d.h.v. enkele uittreksels uit de geschreven pers.
-
Tijdens de mijnramp in West-Virginia, Amerika, kwamen 12 kompels om het leven ten
gevolge van een explosie die koolmonoxidevergiftiging veroorzaakte. De Sagomijn
produceert 800.000 ton kool per jaar en stelt 145 mensen te werk. Vorig jaar ontving deze
mijn
208
dagvaardingen
vanwege
schending
van
gezondheidsen
veiligheidsvoorschriften. In maart 2005 ging zij over in andere handen na het bankroet
van de oorspronkelijke eigenaars. (DM, 5/01/06)
-
Het ongeval in Amerika doet vooral vragen rijzen over de veiligheidsmaatregelen in de
mijnen. De voorbije maanden kwamen geregeld berichten binnen over zware mijnrampen
in Rusland of China, waarbij vaak honderden doden vielen. Om maar één cijfer te
noemen: in 2005 alleen al vonden in China bijna 6.000 mijnwerkers de dood. Maar ook
in de bewuste Sagomijn in West-Virginia waren volgens een rapport van het
Amerikaanse ministerie van Arbeid de voorbije twee jaar al 273 veiligheidsovertredingen
gemeld en kwam sinds juni 2005 al vijftienmaal een stuk van het plafond of de muur los.
De steenkoolindustrie staat sowieso bekend als de sector met een groot aantal slachtoffers
door werkongevallen. In de VS alleen al kwamen bij mijnongevallen tussen 1830 en 2000
meer dan 15.000 mensen om het leven. (DM, 7/01/06)
1.
Door de eigenaars van de mijn werd duidelijk maar één principe van rationaliteit gevolgd.
Licht toe en vermeld tevens welk ander economisch concept men op hun manier van
werken kan toepassen.
Hoe beïnvloedt deze managementstijl de prijs van steenkool? Stel grafisch voor.
Zal de prijselasticiteit van de vraag naar steenkool een invloed uitoefenen op het Paretoefficiënte punt? Analyseer gedetailleerd.
Op welke economische manieren zou men de managers van de mijnen op andere ideeën
kunnen brengen? Stel grafisch voor op de grafiek die getekend werd bij vraag 3
2.
3.
4.
f.
Volmaakte mededinging versus monopolie
Beantwoord de vragen a.d.h.v. het artikel ‘Farmareus kreeg cadeau van 22,8 miljoen euro’.
1.
Kan Merck Sharpe & Dohme als een monopolist worden omschreven?
2.
Geef een economische verantwoording voor de voorkeursbehandeling die Merck Sharpe
& Dohme kreeg voor de cholesterolverlager Zocor.
3.
Wat zijn de voordelen van generische medicijnen voor de samenleving?
4.
Beoordeel het overheidsbeleid waarvoor de Belgische regering heeft gekozen.
Farmareus kreeg cadeau van 22,8 miljoen euro - Sybille Decoo – De Morgen, 29/07/2004.
Door het bijna- monopolie dat het kabinet
klap van 78,33 naar 46,27 euro voor een
Sociale Zaken een jaar lang toestond aan
grote verpakking. Daarmee is Zocor nog
farmareus Merck Sharpe & Dohme (MSD)
altijd duurder dan de goedkoopste
voor
de
terugbetaling
van
zijn
generische cholesterolverlager (32,65 euro).
cholesterolverlager
Zocor
heeft
de
"MSD heeft het afgelopen jaar naar
ziekteverzekering,
en
dus
de
schatting een half miljoen doosjes Zocor
belastingbetaler, minstens 22,8 miljoen euro
verkocht. Afgaande op de prijs van het
te veel uitgegeven.
goedkoopste generische middel heeft de
Volgende zondag, op 1 augustus, wordt de
ziekteverzekering dus 22,8 miljoen euro (of
voorkeursbehandeling opgeheven. Dan
ruim 920 miljoen oude Belgische franken,
treedt het ministerieel besluit in werking dat
SD) zuiver cadeau gedaan aan één
minister van Sociale Zaken Rudy Demotte
Amerikaanse farmamultinational", zegt
(PS) na zware kritiek heeft doorgevoerd en
dokter Dirk Van Duppen, die de berekening
waardoor nu ook de goedkopere generische
maakte en de ministers destijds samen met
alternatieven terugbetaald worden.
professor
Patrick
Van
der
Stuyft
Het vorige besluit dateerde nog maar van 1
waarschuwde voor zo'n scenario. "Minstens"
juli 2003, en werd door ex-minister van
zoveel gemeenschapsgeld is er verspild,
Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A)
want het kan nog beter, vindt Van Duppen.
voorbereid en na de federale verkiezingen
"Indien de overheid de echte vrije
doorgevoerd door zijn opvolger Rudy
concurrentie zou organiseren, zoals in
Demotte (PS). De maker van Zocor kreeg
Nieuw-Zeeland, waar na een openbare
toen een quasi- monopolie op de markt van
aanbesteding enkel het goedkoopste maar
de cholesterolbestrijding maar moest in ruil
kwalitatief evenwaardige product voor
zijn prijs verlagen.
terug- betaling in aanmerking kwam, dan
Dat besluit had exact het tegenovergestelde
zou een cholesterolverlager nog maar 25,20
effect van wat de paars(-groene) regeringen
euro kosten." Er was dan 26,6 miljoen
beoogden, namelijk een besparing realiseren
uitgespaard.
in de gezondheidszorg door voorrang te
De 'cholesterolmarkt' is in België goed voor
geven aan goedkopere maar kwalitatief
zo'n 600.000 patiënten. De evolutie van de
gelijkwaardige generische geneesmiddelen
prijs van Zocor is hallucinant. In ruim een
boven de merkmiddelen. De verkoop van
jaar tijd daalde die van 115,27 naar 46,27
Zocor schoot de hoogte in, de verkoop van
euro per doos. De hoge, oorspronkelijke
de generische concurrenten halveerde. Nu er
prijs dateert van voor 1 juli 2003, toen er
anaf volgende week zeven concurrenten
nog een patent op het geneesmiddel rustte.
meedingen, verlaagt MSD zijn prijs in één
Download