www. projectmanagement.noordhoff.nl 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Antwoorden op de vragen uit het boek Hoofdstuk 1 1.1 a Van routinematige werkzaamheden zijn werkprocedures op te stellen. Bij een project kan dit niet. Bij projectmatig werken kan wel vooraf over de te volgen weg worden nagedacht en een plan van aanpak (= 'soort werkprocedure') worden opgesteld. b Eigen voorbeelden. Denk aan onverwachte gebeurtenissen waarop moet worden gereageerd. c Eigen voorbeelden. Werk aan de lopende band, aanmaken facturen, verwerking tentamenresultaten in de cijferadministratie. d - Routinematig: - Improvisatie: - Projectmatig: 20 jaar naar Texel in zelfde huisje met zelfde mensen. Met rugzak liften door Europa zonder dat vooraf duidelijk is waar naar toe. Een goed voorbereide expeditie naar een berg met een aantal bergbeklimmers. 1.2 a b c d e Initiatief, Definitie, Ontwerp, Voorbereiding, Realisatie en Nazorg. Eigen woorden. Initiatief, Definitie, Ontwerp en Voorbereiding kunnen eventueel volledig worden samengevoegd tot één enkele nieuwe fase 'Voorbereiding'. Eventueel kunnen Ontwerp en Voorbereiding worden samengevoegd tot één fase met de naam 'Ontwerp' of 'Voorbereiding'. Grote projecten zijn moeilijk beheersbaar. Hierdoor zijn er vaak budget en tijdsoverschrijdingen. Na elke fase kan het project bijgesteld worden. Men kan zelfs besluiten om te stoppen. De 'buitenwereld' verandert snel. Bij een langdurig project loop je de kans dat het gewenste projectresultaat 'niet meer nodig is'. 1.3 Eigen voorbeelden van drie projecten op het eigen vakgebied. 1.4 a b Zie begin paragraaf 1.3 Opdrachtgever, Projectleider, Projectlid (met diverse functies), Gebruikers. 1.5 Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 1 www. projectmanagement.noordhoff.nl 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Improvisatie, projectmatig werken en routinematig werken kunnen op elkaar volgen. In het begin van een nieuwe taak binnen een organisatie zal men vaak improviseren. Als blijkt dat de nieuwe taak vaker moet worden uitgevoerd, zal de situatie meer georganiseerd moeten worden. Er kan in dat geval een project gestart worden met als doel 'de boel eens goed op poten te zetten'. Als het project gereed is, zijn er standaardwerkprocedures ontwikkeld, zodat niet steeds meer geïmproviseerd hoeft te worden en de werkzaamheden als routine kunnen worden uitgevoerd. 1.6 A B C Technische projecten. Bijvoorbeeld het bouwen van een brug. Sociale projecten. Het reorganiseren van een bedrijfsonderdeel. Gemengde projecten. Een automatiseringsproject. Bij technische projecten is het vaak goed duidelijk wat het einddoel zal zijn. Als een technisch project lukt of mislukt is het echter goed zichtbaar voor de buitenwereld. Bij sociale projecten is het doel veel minder duidelijk. Als een sociaal project lukt of mislukt is dit minder duidelijk dan bij een technisch project. Bij gemengde projecten zijn vaak meer disciplines betrokken (bijvoorbeeld managers, medici, technici, economen, informatieanalisten). Doordat deze elk hun eigen taal spreken en hun eigen kijk op de wereld hebben, zullen gemengde projecten vaak ingewikkelder zijn dan technische en sociale. 1.7 a b Topdown: Men houdt het overzicht en verliest zich nog niet in details. Dat men het gestelde doel niet bereikt, het project te duur wordt of het project te lang duurt. Plus dat men niet de beheersinstrumenten heeft om dit tijdig te constateren en bij te stellen. 1.8 a b c d e Ontwerprapport Plan van aanpak Bouwtekeningen Projectvoorstel Projectresultaat Eind van de fase Ontwerp Eind van de fase Definitie Eind van de fase Ontwerp Eind van de fase Initiatief Eind van de fase Realisatie 1.9 Zelfstandig uitwerken. Motivatie is belangrijk 1.10 a Voordelen: het eindresultaat is beter voorspelbaar, de kosten zijn beter beheersbaar en er is meer kans om het eindresultaat binnen de afgesproken tijd op te leveren. Door vooraf duidelijk vast te stellen wat het eindresultaat gaat worden, kan een project beter worden georganiseerd. Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 2 www. projectmanagement.noordhoff.nl 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv b 1.11 Het kost tijd om het project voor te bereiden (overhead) in de vorm van een plan van aanpak (zie hoofdstuk 5). Vandaar dat bij kleine 'klussen' de projectvorm minder geschikt is. Verder zullen medewerkers geschoold moeten zijn of worden om in projecten te werken. Door de voorgeschreven werkwijze kan een stuk 'vrijheid' verloren gaan. Journalist: ik (A) wil binnen 4 jaar (T) een hbo-opleiding tot journalist afronden (S) en het komende jaar (T) ten minste 10 artikelen (M) gepubliceerd hebben (S). Of dit realistisch (R) is, hangt van de persoon af die ik ben. 1.12 a b c d e f g Discipline: vakgebied Brainstormen: discussiëren over oplossingen zonder nog na te denken over de haalbaarheid. Prototype: een model van de werkelijkheid. Bijvoorbeeld een maquette van een gebouw. Implementatie: de organisatorische invoering van de resultaten van een project. Conversie: de overgang van een oude situatie naar een nieuwe situatie. Bijvoorbeeld: het verhuizen naar het nieuwe pand bij een nieuwbouwproject van een kantoor. Een document dat een project en de uitvoering ervan definieert. Ad hoc: men reageert direct op een probleem. Zonder de tijd te hebben lang over de oplossing na te denken. 1.13 In overleg 1.14 Als een student in een projectteam terechtkomt misschien wel. Als de opdracht individueel is niet, wel kunnen dan technieken uit projectmanagement worden gebruikt. Bijvoorbeeld het schrijven van een plan van aanpak of het maken van een planning. 1.15 De wereld verandert tegenwoordig sneller. Veranderingen kunnen via een projectmatige aanpak beter worden aangestuurd. 1.16 In overleg 1.17 Slecht ontworpen kledinglijn, te hoge fabricagekosten, verouderde machines, slechte marketing, onbekwaam personeel. 1.18 a b c d e f g personeel op cursus Projectmanagement (ook de managers!) afspreken werkwijze (bijvoorbeeld zoals in hoofdstuk 5 van dit boek) uitvoeren (betrekkelijk klein) proefproject evalueren proefproject maken afspraken en standaards voor uitvoering van projecten uitvoeren groot project evalueren project Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 3 www. projectmanagement.noordhoff.nl 1.19 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Discussie Hoofdstuk 2 2.1 Broodfabriek: Hangt uiteraard af van de grootte. Bijvoorbeeld: Verkoop, Administratie/Inkoop, Bakkerij, Expeditie, eventueel Banketbakkerij. 2.2 Niet de lijnmanagers voeren het project uit. Een project is een apart in het leven geroepen, tijdelijke organisatie die een 'grote klus' moet uitvoeren. 2.3 Bij meerder opdrachtgevers loopt u het gevaar dat u van verschillende kanten verschillende opdrachten krijgt. Van wie neemt u de opdracht dan aan? Zorg voor één opdrachtgever die het project aanstuurt. Laat men onderling bij de opdrachtgever maar uitmaken wie deze persoon is. 2.4 In overleg. 2.5 Hierdoor zal de kwaliteit van het projectresultaat beter worden: de toekomstige gebruikers weten vaak goed wat ze nodig hebben. Verder wordt de invoering (implementatie) van het projectresultaat makkelijker, omdat de gebruiker beter zal meewerken als hij vanaf het begin betrokken is geweest. 2.6 het lef hebben zich als leider te gedragen taakgericht kunnen werken goede communicatieve vaardigheden bezitten enthousiast anderen kunnen motiveren om kunnen gaan met conflicten hoofd- en bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden (helikopterview) vooruit kunnen denken kunnen onderhandelen, bijvoorbeeld met de opdrachtgever kunnen omgaan met onzekerheden kunnen organiseren en delegeren intern + extern intern + extern intern + extern intern vooral intern intern + extern intern + extern extern intern + extern vooral intern 2.7 Hij moet begrijpen hoe managers en andere personeelsleden denken en handelen. Hij moet om kunnen gaan met weerstanden en moet weten waar de gevoeligheden liggen. 2.8 Zorgen dat het project in de belangstelling blijft. Ervoor zorgen dat medewerkers en de opdrachtgever op de hoogte blijven van de voortgang en wijzigingen. 2.9 Onder andere: kunnen samenwerking, een positieve instelling hebben, taakgericht kunnen werken, doorzetten, kunnen omgaan met onzekerheden en initiatieven nemen. 2.10 Afgezonderd van de normale organisatie, zodat men niet gestoord wordt door de dagelijkse gang van zaken met als doel onder andere teambuilding en voorlichting. Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 4 www. projectmanagement.noordhoff.nl 2.11 Voordelen: Consultants zijn meestal gewend aan verandering en zijn flexibel. Ze zijn deskundig en hebben veel ervaring. Ze kunnen zich 'vrij' bewegen binnen het bedrijf: ze hoeven zich niet druk te maken om hun carrière. Nadelen: Consultants zijn vaak duur. Consultants verdwijnen na afloop van het project met de opgedane kennis (eventueel zelfs naar de concurrent). Consultants hebben vaak geen belang dat een project op tijd wordt opgeleverd, ze staan dan mogelijk op straat en kunnen een project daarom soms moedwillig vertragen. - 2.12 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Discussie 2.13 a b c d e f g h i j k l m n Organigram: Plaatje dat de machtsstructuur in een organisatie weergeeft. Lijnorganisatie: Organisatie met een hiërarchie. Competentie: Een competentie is de combinatie van kennis, vaardigheden, houding en gedrag die nodig is om in een bepaalde beroepssituatie goed te kunnen functioneren (beroepsbekwaamheid). Stuurgroep: Coördineert verschillende projecten. Bevat meestal projectleiders en vertegenwoordigers van het management of de opdrachtgever. Referentiegroep: Groep deskundige personen die ervaring heeft met soortgelijke projecten en de projectgroep kan adviseren. Werkgroep: Subgroep van de projectgroep die belast is met een deeltaak van een project. Materiedeskundige: Iemand die deskundig is op een bepaald gebied (met bepaalde 'materie'). Stakeholder: Iemand die betrokken is bij het project of belang heeft bij het projectresultaat. Laisser faire: Weinig sturing, de leidinggevende laat de medewerkers hun gang gaan. Laisser faire was in de zestiger jaren een opvoedingsmethode. Taakgericht: Een manager is taakgericht als hij meer is gefocust op het behalen van het resultaat dan op de mensen die het resultaat moeten bereiken. Een projectleider moet voldoende taakgericht zijn. Mensgericht: Een manager is mensgericht als hij/zij gefocust is op de contacten met mensen. Autoritair leiderschap: De leider geeft zijn medewerkers opdrachten en laat weinig ruimte voor eigen inbreng. Teambuilding: Teambuilding is het samensmeden van een groep individuen tot een goed samenwerkend team. Eventueel kan door middel van training de teamgeest versterkt worden. Consultant: Iemand die vanwege zijn deskundigheid wordt ingehuurd, bijvoorbeeld voor een project. Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 5 www. projectmanagement.noordhoff.nl o p q r s t u v w 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Job-hopper: Iemand die vaak van baan of functie wisselt. Voordeel: brede ervaring. Nadeel: Blijft vaak niet lang genoeg om er als organisatie plezier van te hebben. Carrièreconflict: Een projectlid heeft twee bazen: de projectleider en het afdelingshoofd. Voor promotie is een projectlid vaak afhankelijk van zijn afdelingshoofd, deze geeft immers advies over salarisverhoging. Het projectlid kan hierdoor de neiging vertonen meer naar zijn 'dagelijkse baas' te luisteren dan naar de projectleider. Brainstorming: Het genereren van (soms wilde) ideeën zonder rekening te houden met de gevolgen ervan (dat komt later). Detacheringbureau: Een 'uitzendbureau' voor specialisten. Core business: De kernactiviteiten, datgene waar de organisatie voor is opgericht, het primaire proces. Voor een broodfabriek is dat het bakken van brood. Outsourcing: Activiteiten die niet tot de kernactiviteiten behoren worden uitbesteed aan een gespecialiseerd bedrijf. Bijvoorbeeld het schoonhouden van een kantoorgebouw. Fixed price: Het werk of project wordt voor een vooraf bepaalde prijs geleverd. Fixed date: Het werk of project wordt op een vooraf bepaalde datum geleverd. Turnkey project: Het projectresultaat wordt opgeleverd volgens de afgesproken kwaliteit of de afgesproken datum (fixed date) en de afgesproken prijs (fixed price). 2.14 Discussie 2.15 Voordeel: Men hoeft zelf de kennis niet in huis te hebben, een extern bedrijf is meestal beter aan te sturen, een extern bedrijf kan het beter. Nadeel: Men verwerft de kennis niet zelf, men is afhankelijk van het bedrijf. 2.16 Bij een reorganisatie moeten vaak zeer vervelende beslissingen worden genomen, zoals ontslagen. Als iemand uit de eigen organisatie deze beslissingen neemt, kan het verder functioneren van deze persoon lastig worden. Een extern bureau is slechts tijdelijk ingehuurd en verlaat na de slechte boodschap het bedrijf. 2.17 Discussie 2.18 Discussie 2.19 a b c 2.20 Programma: een samenhangend aantal projecten Stuurgroep: groep die bestaat uit de vertegenwoordiging van de opdrachtgever en de projectleiders van verschillende projecten voor informatie-uitwisseling en coördinatie Task force: een projectgroep die bestaat uit een groep medewerkers die geheel wordt vrijgemaakt voor een groot (en belangrijk) project Discussie Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 6 www. projectmanagement.noordhoff.nl 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Hoofdstuk 3 3.1 Automatiseringsbedrijven, gemeenten, de bouw, de scheepsbouw. 3.2 Een proefproject. Dit is een klein project dat vooraf gaat aan een of meer grotere projecten. Men wil ervaring opdoen met het werken in projecten. Als het proefproject mislukt, is de schade beperkt. 3.3 a b c Een vergadering om een project op te starten. Kick-off in de sport betekent: de aftrap. Project start-up vergadering. Samenwerking opstarten (teambuilding), communicatie op gang brengen (of verbeteren), vaststellen welke bevoegdheden de projectgroep heeft. 3.4 Het idee voor een het project wordt uitgewerkt in een projectvoorstel. Hierover neemt het management een besluit. 3.5 Eigen woorden. 3.6 Op basis van een projectvoorstel neemt het management een besluit om een project te starten. Een plan van aanpak wordt (meestal) door de projectleider geschreven en deze definieert het project: wat gaan we opleveren, hoe gaan we dat aanpakken enzovoort. 3.7 Eigen woorden. 3.8 Tijd, Geld, Kwaliteit, Organisatie, Informatie. 3.9 a b c d e Budget: Het (vooraf) beschikbare bedrag voor de uitvoering van het project. De opdrachtgever (in dit verband wel eens 'sponsor' genoemd). Het projectresultaat (van de juiste kwaliteit, op het juiste moment). Mensen (bestede tijd) en middelen (materiaal). Vooraf een planning maken van de te besteden tijd en middelen en dit gedurende het project te bewaken. 3.10 a b c 3.11 Eigen woorden. In eerste instantie de uitvoerend projectmedewerker, vervolgens de projectleider, maar uiteindelijk de opdrachtgever. Een (te) hoge kost (te) veel geld. De bedrijfsauto is meestal al 'klaar' en kan gewoon worden aangeschaft. Het projectresultaat is vaak (in het begin) onduidelijk en wordt in de toekomst opgeleverd. Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 7 www. projectmanagement.noordhoff.nl 3.12 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Projectdossier: Het plan van aanpak, agenda's en notulen van vergaderingen, tijdregistratieoverzichten. Systeemdossier: een ontwerp, interviewverslagen, bouwtekeningen, schetsen. 3.13 Dat de projectmedewerkers activiteiten uitvoeren die inmiddels niet meer nodig zijn of gewijzigd zijn. Dat het tijdstip waarop een mijlpaal moet worden behaald gewijzigd is. Bij een technisch project zijn veel mijlpalen van materiële aard (een verdieping, aangelegde elektriciteit, een gereedgekomen matrijs). Deze mijlpalen zijn voorwerpen of objecten waarvan het heel duidelijk is of ze al dan niet op tijd klaar zijn. Bovendien is de kwaliteit van een dergelijke materiële mijlpaal veel beter te meten dan een immateriële mijlpaal (zoals: een rapport, een doorgevoerde organisatiewijziging, een nieuwe manier van werken). a b 3.14 a b c - Wijzigingen op de definities van een project kunnen het hele project overhoop halen. Niet alleen de extra uit te voeren taken kosten extra tijd. Ook zal bij een projectwijziging een deel van het werk overgedaan moeten worden. Verder zullen veelvuldige wijzigingen onrust onder de projectmedewerkers teweegbrengen. Door vooraf goed na te denken en door een plan van aanpak op te stellen moet worden getracht het aantal wijzigingen tijdens het project te minimaliseren. Aangezien de wereld voortdurend verandert - en daarmee de realiteit van een project - zal een al te starre houding ten opzichte van een projectwijziging een projectresultaat kunnen opleveren dat onbruikbaar is. Dat kan natuurlijk ook niet de bedoeling zijn. Het schriftelijk bevestigen van de projectleider aan de opdrachtgever heeft de volgende voordelen: De opdrachtgever en de projectleider zijn zich hierdoor bewust dat het gaat om de wijziging van het project. De opdrachtgever kan hierdoor betere beslissingen nemen. Door de financiële consequenties en de gevolgen voor de planning zichtbaar te maken 'hoeven wijzigingen soms ineens niet meer'. De wijziging ligt schriftelijk vast zodat later geen misverstanden mogelijk zijn. 3.15 Discussie 3.16 Dat er een onbruikbaar projectresultaat wordt opgeleverd. 3.17 Of een project – op basis van budget/kosten – hangt niet af van hoeveel er al is ingestoken. Zie paragraaf 3.12. Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 8 www. projectmanagement.noordhoff.nl 3.18 Discussie. 3.19 Discussie. 3.20 Discussie 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Hoofdstuk 4 4.1 Een planning vertelt wie wat op welk tijdstip doet. Een plan van aanpak 'definieert' het gehele project. Een planning vormt slechts een van de onderdelen van een plan van aanpak. 4.2 Juist als je weinig tijd hebt, moet je zorgvuldig met je tijd omgaan. De extra tijd die je investeert om te plannen, verdien je wel weer terug. Bovendien, als je nooit plant, leer je het nooit. 4.3 Hij moet inschatten of de projectleden hun eigen planning niet te krap of te ruim inschatten. 4.4 Begrippen a Een mijlpaal (milestone) is een (tussen)product dat tijdens een project b c d e f g h i j k 4.5 ontstaat. Een afhankelijke activiteit is een werkzaamheid die pas uitgevoerd kan worden nadat een andere activiteit is afgerond. Een kritische activiteit is een activiteit die bij verandering in doorlooptijd de eindtijd van het gehele project beïnvloedt. Het kritieke pad is de keten van kritische activiteiten. ASAP: as soon as possible; ALAP: as late as possible Resources: 'hulpbronnen' van een project dat wil zeggen de mensen die het project moeten uitvoeren plus de middelen die ze daarvoor nodig hebben. Speling is de tijd die een activiteit langer mag duren voordat deze op het kritieke pad komt te liggen. Een strokenplanning bevat een horizontale tijdas en geeft de doorlooptijd van de activiteiten met behulp van stroken weer. Een netwerkplanning geeft activiteiten met behulp van pijlen weer en laat de afhankelijkheden van de activiteiten zien. Uit een netwerkplanning kan een strokenplanning worden gemaakt. Doorlooptijd: Dit is de verstreken tijd tussen het begin van en het eind van de activiteit. De doorlooptijd is aan te wijzen op de kalender, bijvoorbeeld van 2 mei t/m 10 mei is een doorlooptijd van 9 dagen. Bestede tijd: Dit is het aantal werkuren dat nodig is om een activiteit uit te voeren. In één dag doorlooptijd kunnen 3 personen bijvoorbeeld samen 3 x 8 = 24 uren aan werktijd 'verbruiken'. De benodigde werktijd vermenigvuldigd met het uurtarief bepaalt het te betalen bedrag aan 'uurloon'. Afhankelijk van de uitwerking Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 9 www. projectmanagement.noordhoff.nl 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv 4.6 a Bij een strokenplanning kan het op de tekening lijken alsof een bepaalde activiteit na een andere komt, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. Het lijkt dus alsof de activiteiten afhankelijk van elkaar zijn. b Doorlooptijd. Je houdt nog geen rekening met vrije weekeinden en afwezigheid van medewerkers die de planning moeten uitvoeren. Dit is een groot nadeel. Bij veel medewerkers en activiteiten is planningssoftware eigenlijk een must. c Afhankelijkheden van activiteiten zijn een gegeven, en je kunt dus het aantal afhankelijkheden niet 'zo klein mogelijk houden'. Het bouwen van het dak zal altijd ná het metselen van de muren komen. Waar bij een planning naar moet worden gezocht is naar activiteiten die parallel kunnen worden uitgevoerd. Soms lijkt het logisch dat een bepaalde activiteit ná een andere komt, maar kunnen ze in de praktijk best parallel verlopen. Als een planning onnodige afhankelijkheden bevat, kan de doorlooptijd van het project onnodig lang zijn. 4.7 a b 4.8 Uit de ingevoerde activiteiten kan zowel netwerkplanning als strokenplanning worden gemaakt. - Activiteiten kunnen worden gegroepeerd. - Doorlooptijd kan snel worden bepaald. - Berekening van kosten door tarieven in te voeren. In de kalenders kunnen de dagen en uren worden vastgelegd waarop mensen en hulpmiddelen wel en niet beschikbaar zijn. Bij het automatisch plannen wordt hiermee rekening gehouden. Maken van een maaltijd: a Zie figuur Kritieke pad: A-B-E-J-K-L b Opmerking: verschillende 'paden' onderzoeken en de langste vormt het kritieke pad. Doorlooptijd: 60 + 60 + 30 + 10 + 10 + 5 = 175 minuten (2 uur en 55 minuten). c Zie figuur. Het beste is ruitjespapier te gebruiken. Teken als eerste de activiteiten op het kritieke pad. Laat vervolgens de overige nietkritische activiteiten op het juiste moment starten. d Het kritieke pad verplaatst zich en wordt: A-D-G-K-L e Doorlooptijd: 60 + 90 + 20 + 10 + 5 = 185 minuten Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 10 www. projectmanagement.noordhoff.nl 4.9 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Productontwikkeling a Zie figuur. b c d A-C-F-H-I-J-L 3 + 3 + 2 + 8 + 2 + 2 + 2 = 22 eenheden De speling is het best te bepalen door boven de activiteiten op het kritieke pad aan te geven op welk (absolute) tijdstip ze klaar zijn. De speling is zo af te lezen uit de netwerkplanning en in de strokenplanning te tekenen. Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 11 www. projectmanagement.noordhoff.nl 4.10 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Planning a b c d e Zie figuur Kritieke pad: A-C-E-G-I Doorlooptijd: 5 + 3 + 6 + 6 + 2 = 22 eenheden Zie figuur Deze vraag is het beste te beantwoorden door boven de activiteiten op het kritieke pad aan te geven op welk (absolute) tijdstip ze klaar zijn. De speling is zo goed te bepalen. D en F hebben samen een speling van 1 eenheid. Redeneer vanuit punt G. De speling is 20 - 6 - 3 - 5 - 5 = 1 eenheid. B heeft een speling van 1 eenheid (vanuit E) nl. 14 - 6 - 7 = 1 eenheid B en H hebben samen een speling van 22 - 2 - 9 - 7 = 4 eenheden (vanuit I). Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 12 www. projectmanagement.noordhoff.nl 4.11 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Tekening van een Work Break Down Structure van het gekozen project. Voorbeeld: Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 13 www. projectmanagement.noordhoff.nl 4.12 Planning van een eigen project. 4.13 Activiteiten - ASAP: ALAP: - Precies: - Niet voor: Niet na: - 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv Het leren voor een tentamen. Het aanschaffen van een duur artikel voor een project zoals een computer. Het braden van een biefstuk. Het afleggen van een tentamen tijdens een studie. Het houden van een sportevenement. De invoering van de euro in 2002. Het aanvragen van een paspoort (uiterlijk x dagen voordat men op vakantie gaat). 4.14 Begrip To schedule Getting started Quick preview Pert chart Gantt chart Task To assign to allocate Resources Progress Percentage complete Tracking Working time Calendar Duration Dependencies Predecessor Successor As soon as Possible As later as possible Lag time Lead time Priority Effort driven Fixed duration Milestone Recurring task Betekenis Plannen Hoe te beginnen? Snel overzicht Netwerkplanning Strokenplanning Taak, activiteit Toekennen, koppelen Toekennen Hulpbronnen Voortgang Percentage gereed van een taak Voortgang bewaken Bestede tijd (in bijvoorbeeld uren) Kalender (i.v.m. beschikbaarheid resources) Doorlooptjd Afhankelijkheden Voorganger Opvolger Zo snel mogelijk Zo laat mogelijk Geplande vertraging, wachttijd tussen twee taken Overlap van twee taken Prioriteit Inspanningsgestuurd Vaste doorlooptijd Mijlpaal (meetpunt) Herhalende taak (bijvoorbeeld wekelijkse vergaderingen) Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 14 www. projectmanagement.noordhoff.nl 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv 4.15 Materiaal: Materieel: Wordt 'verbruikt' tijdens het project: cement, bakstenen, hout. Wordt niet verbruikt: betonmolen, bouwsteiger. 4.16 Computerplanningen (met MS project of Excelsheet op de website) 4.17 Discussie over stellingen. 4.18 Timemanagementopdracht. Hoofdstuk 5 5.1 In de definitiefase. 5.2 - zorgen voor een goedgekeurde opdracht gesprekken met opdrachtgever en andere stakeholders lezen belangrijke documenten schrijven concept plan van aanpak bespreken met opdrachtgever samenstellen projectgroep schrijven definitief plan van aanpak goedkeuring door de opdrachtgever 5.3 a b c d e Als de projectgrenzen en randvoorwaarden niet goed zijn vastgelegd is het onduidelijk wat wel en wat niet bij het project hoort. Het is dan onmogelijk alle uit te voeren activiteiten te plannen. Lengte: Hoort de opleiding bij invoering van nieuwe software wel of niet bij het project. Breedte: Doen we de invoering van de nieuw software alleen voor afdeling X of voor het gehele bedrijf. Mijlpalen: Belangrijke producten die tijdens het project ontstaan. Kwaliteit: Te hoge kwaliteit kost te veel geld. 5.4 a b Als in een project een activiteit wordt uitgevoerd is na de uitvoering de situatie anders dan daarvoor. Er is een al dan niet tastbaar product ontstaan. Door belangrijke producten als mijlpalen in de planning op te nemen, is te meten of een project op schema loopt. Het programma dat af is, de financiën die rond zijn, de bus die voorstaat, de bus die aankomt op de plaats van bestemming, de bus die thuis aankomt. 5.5 Projectleider, secretaris, archivaris, adviseur, projectlid. 5.6 Tijd: Geld: Kwaliteit: Informatie: Organisatie: Planning Kosten / baten Kwaliteit Organisatie (overlegstructuur, verantwoording) Organisatie Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 15 www. projectmanagement.noordhoff.nl 5.7 Behalen tentamens Behalen propedeuse Ingeleverde werkstukken Behalen stage Behalen afstudeerstage Behalen studie 5.8 Projectdossier: Systeemdossier: 978-90-01-79092-9 © 2017 Roel Grit, Noordhoff Uitgevers bv 'tijdelijke informatie', na het project van minder belang 'blijvende', inhoudelijke informatie De overige vragen zijn discussievragen. Verdere hoofdstukken De opdrachten uit de laatste hoofdstukken zijn niet verder uitgewerkt, omdat het meestal om discussievragen gaat of omdat het antwoord afhankelijk is van de gemaakte keuzes. Uitwerkingen van de opgaven uit het boek 'Projectmanagement' 6e druk | 16