Preekdialoog voor een dienst aan het begin van het jaar: „De schat in aarden vaten“ Paulus: Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus! Lisa: Geloofd zij God! Maar Paulus, je weet wel dat je hier niet in Corinthe bent, maar in de Broedergemeente [vul hier de naam van de gemeente of werkgroep in]? Paulus: Dat weet ik wel, een schat van een gemeente! Maar ergens is het toch overal hetzelfde. Lisa: Wat is hetzelfde? Paulus: Dat gezeur over geld! Niet dat ik zo op de centen zit, maar hoe je het ook wendt of keert, het heeft er altijd mee te maken. Lisa: Och, in de regel praten wij in onze gemeente niet zoveel over geld. Paulus: En daar zit ‘m nou juist de fout. Lisa: Hoezo de fout? Jezus zelf heeft het geld al de „onrechtvaardige mammon“ genoemd. Geld hoort in de kerk niet thuis. Paulus: Zo ben ik indertijd ook begonnen. Ik wilde niet dat het zou lijken alsof de mensen voor de verkondiging van het Evangelie van Jezus zouden moeten betalen. Lisa: Zo iets heb ik gelezen. Jij hebt als tentenmaker gewerkt. Ook in Corinthe. Paulus: Alleen was er voor een reizende tentenmaker niet altijd en overal werk. Lisa: Maar van niets kun je toch ook als prediker niet leven? Paulus: Precies, en juist daarom hebben de broeders – en even goed de zusters – uit de gemeenten in Macedonië mij geld gestuurd. Lisa: Wat edelmoedig is dat, zo’n solidariteitsprincipe. Paulus: Maar helaas liep het mis. Lisa: Was de opbrengst onvoldoende? Paulus: Dat niet, maar de Corinthiërs hebben het verkeerd begrepen. Sommigen dachten: Zo’n goedkope apostel, die Paulus – die kan toch niet veel waard zijn. Lisa: Hebben ze je dat in je gezicht gezegd? Paulus: In elk geval kwamen er na mij van die zogenaamde „super-apostelen“. Die vonden ze goed. En voor die hebben ze kennelijk ook betaald. Daarover raakte ik nogal van streek. Lisa: Hadden zij toen zoiets als kerkelijke bijdrage? Paulus: Daar weet ik allemaal niets van. Maar er waren er ook in onze tijd al die „winst wilden maken“ met het Woord van God. Dat wilde ik in geen geval. Wat ik wilde was geven en ontvangen van gemeente tot gemeente. Lisa: Een soort hoofdelijke omslag voor de dienst der verkondiging? Paulus: Ik dacht aan een soort kringloop van kerkelijk geld: Zoals ze mij in Macedonië gesteund hebben, zodat ik in Corinthe preken kon, zo zouden de Corinthiërs de gemeente in Jeruzalem moeten steunen. De gemeente was daar nogal arm, maar deed diaconaal werk voor de weduwen. En zo verder. Lisa: Niemand alleen voor zichzelf, allemaal voor elkaar? Paulus: Ja, een mooi principe, maar ik verzeker je dat ik er hard voor heb moeten knokken. Lisa: Dat kan ik me voorstellen, bij ons is het ook niet anders. Paulus: Ik haalde het voorbeeld van Jezus erbij: „Hij werd arm om jullie rijk te maken.“ Lisa: Maar Christus heeft ons niet echt rijk gemaakt - aan geld! Paulus: Toch denk ik altijd nog zo, en in Macedonië heeft het ook zo gefunctioneerd. Daar waren ze echt niet rijk. Lisa: Ja, je hebt geschreven: „Hoewel ze zeer arm zijn, hebben ze toch rijkelijk gegeven.“ Maar heeft dat nu de Corinthiërs tot gulle giften aangespoord? Paulus: Er was nog een ander belangrijk punt. Wij mochten in geen geval de indruk wekken dat we met het geld dat men ons had toevertrouwd, niet verantwoordelijk omgingen. Lisa: Wíj hebben daarvoor jaarrekeningen, penningmeesters, de Oudstenraad en het Provinciaal Bestuur. Paulus: Wij hadden ook al een broeder die zoiets deed. Die huis aan huis ging om geld te innen bij de mensen. Lisa: Aan wat voor eisen moest zo iemand voldoen? Paulus: Financiële verantwoordelijkheid was voor ons besef een geestelijk ambt. Het moest een broeder zijn op wie iedereen kon vertrouwen, die een goede reputatie had, iemand „wiens roem vanwege zijn dienst voor het Evangelie alle gemeenten bekend is.“ Belangrijk was ook dat hij niet door ons, de apostelen, maar door de gemeenteleden zelf gekozen zou worden. Lisa: Allemaal dingen waar ik nooit van gehoord heb. Paulus: Dat ligt dan misschien aan het feit dat ik mijn tweede brief aan de gemeente in Corinthe tamelijk geëmotioneerd heb geschreven. Hij is niet zo „netjes geordend“ als de andere. Lisa: Of misschien dat wij vandaag toch denken dat geld en geloof weinig met elkaar van doen hebben. Paulus: Dat kan wel zo zijn, maar zo is het niet. Wie van binnen rijk is, kan ook gul omgaan met het vele of weinige dat hij bezit. Lisa: Maar zou het dan niet kunnen gebeuren dat een gulle arme zuster haar laatste hemd weggeeft, terwijl anderen, die het eigenlijk heel goed hebben, niets geven? Paulus: Nou lijkt het alsof je mijn brief toch gelezen hebt. Het is er niet om begonnen „dat anderen goede dagen mogen hebben terwijl jullie nood lijden, maar dat er een evenwicht ontstaat.“ Lisa: Volgens het motto: Een ieder krijgt wat hij nodig heeft, een ieder geeft wat hij of zij kan missen? Dat klinkt bijna communistisch! Paulus: Naar communiteit klinkt het, naar gemeenschap van broeders en zusters, kortom naar gemeente. Lisa: Maar Paulus, er zou nog een ander probleem kunnen ontstaan. Paulus: En wat zou dat dan zijn? Lisa: Als de mensen in de gemeente hun predikant helemaal niet zo geweldig vinden, dat ze zijn dienst ook niet financieel willen ondersteunen. Paulus: Dat kan vóórkomen, maar dat is niets nieuws. De Corinthiërs vonden, zoals gezegd, die zogenaamde super-apostelen beter dan ons. En merkwaardigerwijze juist omdat die hen veel meer onder druk hadden gezet. Lisa: Dat gebeurt vandaag ook nog. Sommige predikanten of voorgangers maken indruk door hun stemverheffing, spelen met emoties, buiten hun hoorders psychisch en financieel uit, en maken ze afhankelijk. Paulus: En ze voelen zich boven ons verheven, omdat wij eraan hechten dat geloof en offervaardigheid – zoals bij Mozes in de schriftlezing van vandaag – op basis van vrijwilligheid plaatsvinden. Ja, zo was het, ik moest mij dan verdedigen en dat was vervelend. Lisa: Maar een beetje hun best doen moeten de predikanten toch ook, of niet soms? Paulus: Natuurlijk, het is belangrijk om geen aanleiding te geven dat het ambt belasterd wordt. Lisa: En je hoort bij ons in de gemeente heel wat lasterpraat, kan ik je vertellen! Paulus: Ze vergeten weleens dat wij ”deze schat“ om zo te zeggen maar „in aarden vaten“ hebben. Mij hebben ze bijvoorbeeld verweten dat ik weliswaar potige brieven schrijf, maar ‘live’ toch eerder zwak overkom. Lisa: Dat had ik niet gedacht. Die grote apostel Paulus – zwak in z’n preken? Paulus: Ja, maar menselijke zwakheid maakt de boodschap niet minder sterk. Dat geldt niet alleen voor personen, maar ook voor de gemeenschap. Het belangrijkste is, wat er verkondigd wordt, namelijk het evangelie van vergeving, van vrijheid en verzoening Lisa: „Verzoening“ – dat woord hoor je vandaag ook niet meer zo vaak. Paulus: Maar te oordelen naar de gebeden aan het begin van deze dienst is verzoening nog altijd even belangrijk. Lisa. Zeg dat wel, in de kerk en daarbuiten is verzoening nodig. Misschien nog meer dan geld, waaraan altijd gebrek is. Paulus: Wat bedoel je met „meer“? Verzoening is de schat waar het op aankomt. De schat van de kerk. Bij alles wat wij doen gaat het erom, Jezus te verkondigen, verzoening te verkondigen. Lisa: Dus ook in alle schatten waar de kerk over beschikt? Verzoening in de verkondiging van het evangelie, in het gebruik van verschillende liederen en tradities, in de uitleg van de dagteksten en natuurlijk tussen de mensen, de mensen, die samen gemeente zijn. En daarom is dat allemaal de moeite waard? Paulus: Ja, daarom is het de moeite waard. Maar naar ik begrepen heb komt het toch niet vanzelf. Lisa: Wat komt er niet vanzelf? Paulus: Het gulle geven. Net zomin als bij de Corinthiërs. Je moet er brieven over schrijven, net als ik. Je moet er over preken, zoals Titus. Die had er overigens ook een harde dobber aan. Lisa: Dat kan ik me voorstellen, het komt makkelijk verkeerd over, als je over geld spreekt. Paulus: Maar je kunt je erin oefenen. Je kunt er in de gemeenten met elkaar over praten. Alle mogelijke wegen zoeken, zodat mensen niet gedwongen en gedrongen, maar vrijwillig of zelfs met blijdschap geven wat ze kunnen. Lisa: Zodat de aarden vaten met hun schat niet breken … Paulus: … en zodat de dankbaarheid groot wordt. Lisa: En zodat wij elkaar tenslotte allemaal omarmen, zoals jij schrijft: „Groet elkander met de heilige kus.” Paulus: Zo zie je maar weer, het gaat net als in de liefde met geven en nemen … Lisa: … en gelukkig worden. Paulus: Amen. Lisa: Amen. Auteur: Benigna Carstens Vertaling: Klaus van der Grijp Bewerking voor Nederland: Mark de Vos en Johannes Welschen © Evangelische Broedergemeente in Nederland