HOMILIE Kiekens! Handelingen 9,26-31 en Johannes 15,1-8 3 mei 2015 Pol Hendrix Samengevat: als wij met Jezus verbonden blijven, zoals de ranken met de wijnstok, dan zullen wij goede vruchten voortbrengen. Voilà! … En toen werd het stil in de bijbelgroep, want wat valt daar verder nog aan toe te voegen?!... En hier wordt het ook stil … Misschien is het maar goed ook dat het stil wordt, want met die verbondenheid lukt het niet altijd zo goed. Maar ik ga daar nu niet nog eens over zagen, want dat heb ik al zo dikwijls gedaan. Ieder van ons is er voldoende zelf van bewust hoe en waarom hij/zij soms losgeraakt van de wijnstok en van de wijngaardenier. Dat is een bezinning die u bij uzelf moet maken. Nee, laat ik het eens over de eerste lezing hebben, over dat kieken van een Paulus!... Toen ik pas geboren was en mijn moeder nog erg verzwakt was van een heel zware bevalling, werd er onder de grootouders fel gediscussieerd over hoe ik zou moeten heten. Mijn grootouders langs vaders kant wilden mij Peter noemen. Mijn grootouders langs moeders kant wilden mij Paul noemen. Mijn moeder wilde mij Johan noemen, maar zij was te zwak om dat door te drukken en mijn vader was te zwak om weerwerk te bieden aan zijn schoonmoeder en dus kennen ze mij bij de burgerlijke stand als Paul Jeanne Alfons. Jeanne is mijn moeders moeder, mijn meter, dat begrijpt u. En Alfons is mijn vaders vader, mijn peter, dat had u ook al door. Hadden ze nu die Jeanne maar vermannelijkt in Johan, dan had mijn moeder me ook bij mijn tweede naam kunnen noemen, zoals zo dikwijls gebeurt. Nu, pas op, ik zou toch niet graag Johan geheten hebben, want ik vind Johannes ook een kieken! Toen ik twaalf jaar was en aan de middelbare school begon, had ik een leraar Nederlands, tevens onze klastitularis, die mij altijd heel nadrukkelijk aansprak met ‘Paauul’. Die toen nog jonge leraar sprak heel uitdrukkelijk op de letter en hij vond dat je de au-klank zo moest uitspreken, wellicht. Ik vond het verschrikkelijk en heb toen beslist dat ik als tekenaar een pseudoniem zou gebruiken, nl. Pol, met een ‘o’. Stilaan werd ik, buiten de familie, dan ook meer en meer als Pol aangesproken. Later kwam ik die leraar nog eens tegen, toen ik een paar stagelessen moest geven in mijn oude school. Toen ik de leraarskamer binnenkwam stond ik meteen aan de grond genageld toen ik hem een vuile mop hoorde maken in het platste Antwerps … het kieken! Dat zijn dan drie kiekens. Waarom noem ik ze kiekens? Omdat het drie extremisten zijn. Ze hebben elk natuurlijk ook hun verdiensten, maar ze hielden er extreme standpunten op na die niet zonder gevolgen zijn gebleven. Die leraar heeft natuurlijk vooral mijzelf voor het leven getekend, maar Paulus en Johannes staan aan de wieg van een kerk die omwille van die extreme standpunten niet zelden van de weg van het evangelie is afgedwaald. Dat leert de geschiedenis ons, maar de kerk heeft nog altijd nood aan een oprechte herbronning. En de bron is natuurlijk het evangelie. Maar ja, hoe léés je dat evangelie? Begrijpen we wel wat we lezen? Als je ziet hoeveel verschillende christelijke kerken en kerkgenootschappen er bestaan, dan beseffen we dat er vele interpretaties mogelijk zijn. Spijtig genoeg is de eensgezindheid onder christenen soms ver te zoeken. Dialoog is moeilijk tussen mensen die elk achter hun eigen gelijk blijven staan. Paulus was een kind van zijn tijd en zoals hij zelf zo graag vertelde, heeft hij, na een bovennatuurlijke ontmoeting met Christus, zich laten inwijden in de figuur en de betekenis van Jezus Christus en zich tot het christendom bekeert. Zelf heeft hij Jezus niet gekend en daarom waren de apostelen erg wantrouwig tegenover hem. Tenslotte was hij aanvankelijk een heftige vervolger van de christenen geweest. En met die zelfde heftigheid heeft hij daarna Christus verkondigd. En dat vóór er geschreven evangelies beschikbaar waren. Trouwens uit de brieven van Paulus leren we niets over de mens Jezus, over wat hij zei en deed. Waarschijnlijk beschikte hij niet over de bronnen waaruit de evangelisten hebben geput. Indien hij die wel had gehad, was hij wellicht niet zo extreem geweest. We hebben in de eerste lezing gehoord dat hij in debat ging met de Hellenisten, die hem daarna zelfs wilden vermoorden. Onder de joodse christenen van die eerste jaren had je meteen twee strekkingen: enerzijds de Hebreeën, die sterk vasthielden aan de joodse wortels, en anderzijds de Hellenisten, die helemaal onder de invloed stonden van de Griekse cultuur. Gek genoeg leunt Paulus’ gedachtegoed veel meer aan bij die Griekse dan bij de Joodse ideeën. En dat is nog steeds te merken aan onze catechismus en officiële gebeden! Onze kerk is als een fris fruittaartje dat bedolven wordt onder extreem veel crème fraîche! Dat is niet goed voor onze lijn, onze evangelische lijn! Ik wil maar zeggen: laat u niet verleiden door de slagroom, laat u niet wijsmaken dat juist die het taartje lekker maakt. Nee, het is het fruit dat erop ligt: frisse druiven, vruchten van de wijnstok …