Preek week 2

advertisement
2 Kor. 3:3 (BGT)
Harderwijk, 15-1-2017
l. Joh. 1:40-51, 2 Kor. 2:14-3:4 (6)
Wij schrijven niet vaak meer brieven zoals je vroeger deed in je verkeringstijd…
We bellen elkaar nu of appen (of hoe je tegenwoordig ook maar kunt communiceren).
Als je al een brief schrijft, doe je dat op de computer, bij voorbeeld om te solliciteren.
Dan is het heel handig als je referenties hebt.
Iemand die jou in een eerdere functie heeft meegemaakt, die weet wat jouw kwaliteiten zijn
en je daarom aanbeveelt.
Paulus heeft het in 2 Kor. 3 over zulke ‘aanbevelingsbrieven’.
Is Paulus dan aan het solliciteren?
Nee, er zijn anderen in Korinte gekomen met een aanbevelingsbrief.
We weten niet precies wat voor mensen dat waren.
Maar ze zaten in elk geval niet op één lijn met Paulus.
Ze hadden kritiek op hem en ondermijnden zijn gezag.
Je merkt in deze brief (2 Korinte) dat Paulus daar last van had en tegenin gaat.
Hij doet dat niet graag, want dan gaat het teveel over hemzelf.
Hij wil het liever over Christus hebben.
Maar hij moet zich wel verdedigen, want het evangelie mag niet in het gedrang komen.
Hij zegt bij voorbeeld dat er mensen zijn die aan het evangelie willen verdienen (2:17).
Zij willen er zelf beter van worden.
Daar is Paulus niet op uit.
Dat weet iedereen die hem heeft meegemaakt.
Moet hij zich nog bewijzen of legitimeren als apostel van Christus?
‘Hebben wij net als anderen aanbevelingsbrieven nodig?’
Hij zegt ‘wij’, want Timoteüs is bij hem.
Nee, ‘u bent zelf onze aanbevelingsbrief’!
De gemeente van Christus in Korinte is de beste aanbeveling voor Paulus.
De gemeente is een brief, geen gewone brief, op papier, geschreven met inkt, maar
geschreven met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift zoals de tien
geboden, maar in het hart van mensen.
Het gaat mij vanmorgen niet om die vergelijking tussen de wet en het evangelie (de ene
veroordeelt je, de andere spreekt je vrij!).
Het gaat mij ook niet om de manier waarop Paulus zich verdedigt tegen de kritiek.
Maar om de vergelijking: jullie zijn een brief van Christus.
De gemeente is een brief van Christus.
Achter Paulus staat Christus!
Een betere aanbeveling is er niet.
Jullie zijn een brief van Christus, die iedereen kan lezen, zegt hij.
We zijn vorige week begonnen met het gemeenteproject Volg mij.
Hoofdstuk 2 van het boek heet ‘Dichtbij komen’, dichtbij mensen.
Wie zijn mensen die dichtbij komen, waar jij dichtbij komt: mensen uit je netwerk.
Je familie, collega’s, mensen bij je in de straat, bij jou in de klas, mensen met wie je samen
sport, of een opleiding volgt, en misschien wel regelmatig samen een opdracht doet.
Mensen met wie je regelmatig omgaat en die je beter kent dan de rest van Harderwijk.
Die relaties zijn belangrijk als je het evangelie met anderen wilt delen.
Evangelisatie is relatie.
Dat is iets om te onthouden!
Veel mensen (drie van de vier) komen tot geloof door een relatie met iemand die gelooft.
Relatie niet in de zin van een liefdesrelatie (dat kan wel), het kan ook een werkrelatie zijn
(collega) of een relatie via sport (sportmaatje).
In hoofdstuk 2 van het boek worden twee voorbeelden genoemd.
Erik heeft twee voetbalvrienden die naar de kerk gaan.
Met de zus van een van die vrienden krijgt hij verkering.
Zo komt hij in contact met de kerk en met het evangelie.
Bij Harmke gaat het via een groepje vriendinnen en de Alphacursus (dat is sowieso een
prachtig middel!).
God kan natuurlijk ook op andere manieren werken.
Mensen zoeken soms op internet als ze iets over Jezus willen weten (ikzoekGod.nl).
En veel moslims komen door een droom tot geloof waarin Jezus aan hen verscheen.
God vindt allerlei wegen naar het hart van mensen.
Hij is niet van ons afhankelijk.
Maar hij werkt wel vaak via mensen.
Dat geldt dus voor driekwart van de mensen die tot geloof komen!
Jullie zijn een brief van Christus die iedereen kan lezen, zegt Paulus (iedereen).
Maar de mensen die dichtbij je staan, kunnen de brief natuurlijk het beste lezen…
Ja maar… je voelt je niet bepaald een leesbare brief…
Ben jij een aanbeveling voor het evangelie???
Je kent jezelf, je weet hoeveel er aan jou mankeert.
Je bent misschien wel zelf heel onzeker over het geloof.
Je hebt meer vragen dan antwoorden.
Hoe kan jij dan een brief van Christus zijn?
Wat kan iemand nu aan jou van hem zien???
Ik begrijp je aarzeling.
Wij zijn niet altijd een aanbeveling voor het evangelie.
Wij kunnen God in de weg staan door ons gedrag (zei Rien van de Berg).
Maar mensen hebben ook een beeld van de kerk dat niet aantrekkelijk is.
Ze vinden dat we heel ouderwetse standpunten hebben (over vrouwen, homo’s).
Je moet er van alles, je mag er heel weinig, geen eigen mening hebben…
Tot ze een keer in de kerk komen, en ontdekken dat het heel anders is.
Je bent welkom, je wordt vriendelijk ontvangen, er wordt je niks opgedrongen.
Er zijn mensen die om je geven, belangstelling voor je hebben.
Dat voelt vaak als een warm bad.
Dat was de ervaring van Lubien de Hoop vorig jaar, en dat hoor ik ook van andere mensen
die nieuw zijn.
Het beeld dat mensen van de kerk hebben is soms erg gedateerd.
Laten wij ons best doen om te laten zien dat het anders is.
De kern van het evangelie is dat God liefde is, uit liefde voor ons zijn Zoon heeft gegeven.
Dat wordt onderstreept als de kerk een liefdevolle gemeenschap is waar iedereen welkom
is, waar je niet een mening wordt opgedrongen, waar je jezelf mag zijn…
Jullie zijn een brief van Christus die iedereen kan lezen...
Dat is de rode draad in de preek.
Jullie is de gemeente (meervoud).
Maar ook enkelvoud: u en jij en ik.
Ja maar… (nogmaals) ik voel me geen brief van Christus die iedereen kan lezen.
Ik ken mezelf, mijn fouten (ik ook).
Maar denk je dat mensen verwachten dat een christen geen fouten meer maakt?
Natuurlijk niet.
Een christen is iemand die met zijn fouten/zonden naar God gaat.
En die probeert (echt) de wil van God te doen, te veranderen, ja, minder fouten te maken.
Wat mensen hopelijk aan u en jou en mij kunnen zien is dat de liefde van God iets met je
heeft gedaan.
Je ondersteunt het evangelie als je liefdevol bent, hart hebt voor een ander.
Ik vroeg van de week aan een vriend (die een beetje tussen geloven en niet-geloven in zit):
wanneer is een christen een aanbeveling voor het evangelie?
Hij zei: als je tolerant bent, aandacht hebt voor mensen en vergevingsgezind bent.
Dat zijn eigenschappen die een niet-christen ook kan hebben.
Maar die mag je van een christen zeker verwachten.
Dat jij ook fouten maakt snapt een ander best.
Jij bent ook niet de boodschap.
Mensen hoeven geen volgeling van jou te worden, maar van Jezus.
Jij kunt de brenger van de boodschap zijn.
Je hoeft echt niet op alle vragen een antwoord te hebben.
Die heb ik ook niet.
Waar het om gaat is dat de liefde van God iets met jou heeft gedaan.
Dat die jouw hart heeft geraakt en jouw leven kleur geeft.
Dan kun je misschien iemand bij Christus brengen!
Zeg nou zelf, wat is er mooier?
Paulus zegt in Rom. 5:5 dat de liefde van God in ons hart is uitgestort door de heilige Geest.
Dat was met Paulus gebeurd, en dat was in Korinte gebeurd, een grote heidense stad, een
havenstad met alles wat je je daarbij kan voorstellen (corruptie en prostitutie).
Daar was dus een gemeente van Christus ontstaan, door het werk van de heilige Geest.
Een gemeente waar best wat aan mankeerde.
Dat zie je wel in de brieven van Paulus aan de gemeente.
Maar toch was daar God aan het werk, dat was duidelijk te zien.
En ik hoop dat het in mijn leven te zien is, in uw leven, en in jouw leven.
Dat de liefde van God je heeft veranderd.
Dat je een liefdevol mens bent, vergevingsgezind, met hart voor God en voor anderen.
Dan gun je een ander ook dat hij de liefde van God ontdekt.
Het valt mensen vaak op dat een christen houvast heeft.
Houvast als het stormt in je leven: iets om je aan vast te houden.
Je hebt hoop op een leven na dit leven, een wereld waar het kwaad is uitgebannen.
Je kent een geluk dat niet afhankelijk is van hoeveel geld je hebt of hoeveel vrienden.
Dat gun je toch iedereen?
Nogmaals: evangelisatie is relatie.
De beste manier is niet langs de deuren gaan of op de markt gaan staan, willekeurig mensen
aanspreken.
Die zitten helemaal niet op jou te wachten.
Je kunt beter in je netwerk je voelhorens gebruiken.
Natuurlijk is daar ook weerstand tegen het evangelie.
En je moet het ook niemand opdringen.
Maar er zijn ook mensen die niet afwijzend zijn, die geloven dat er meer is.
Die kun jij misschien iets meer vertellen, of de weg wijzen naar meer.
Je kunt ze uitnodigen voor een activiteit (bij voorbeeld een Alphacursus) of een kerkdienst.
18 februari is er een avond in het Dolfinarium (Achter de horizon ligt een geheim).
En begin april de GodStory (daar hoort u later nog wel meer van).
Allemaal laagdrempelige activiteiten waar het evangelie centraal staat.
Waar je met iemand uit je netwerk naartoe zou kunnen gaan.
We hebben in Johannes 1 gelezen hoe mensen bij Jezus kwamen.
Andreas nam Petrus, zijn broer, mee naar Jezus.
‘Kom mee, we hebben de Messias gevonden’.
Filippus kwam Natanaël tegen, ook een bekende.
Hij zegt net zoiets: we hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet heeft
geschreven; Jezus van Nazaret.
Natanaël denkt: Nazaret? (in Galilea?); dat is niet bepaald een aanbeveling…
Maar al gauw is hij ook overtuigd.
Je denkt misschien: dat ging toen wel heel makkelijk…
Ja, dat kwam doordat Jezus lijfelijk op aarde was.
En Andreas, Petrus, Filippus en Natanaël waren joden.
Zij verwachtten de Messias.
Tegenwoordig zitten mensen niet op een verlosser te wachten.
De meesten niet.
Maar er zijn ook mensen die ergens wel verlossing zoeken… die merken dat geld niet alles is,
dat het leven kan teleurstellen.
Ik weet ook (uit ervaring) dat je met kinderen die niet meer geloven niet zo makkelijk het
gesprek aangaat.
Maar ik heb ook ervaring dat God mijn contacten gebruikte om iemand dichter bij hem te
brengen.
(voorbeeld van Fatima)
Ik lees ook veel verhalen van mensen die tot geloof zijn gekomen.
Heel vaak dus door contact met een christen.
In Visie vertelt een meisje dat viool studeerde (de viool was zo’n beetje haar god, zegt ze
achteraf) dat ze door een ander meisje werd meegenomen naar een kerkdienst.
Ja, zo simpel kan het zijn!
Omdat dat andere meisje aandacht had voor haar omgeving.
Omdat Gods liefde in haar woonde.
Zo werkt God vaak.
Tiny Lazar nam de tijd voor Lubien de Hoop…
Luisterde naar haar, en nam haar uiteindelijk mee naar de kerk.
Het ging niet van de ene dag op de andere; het contact was er al een aantal jaren.
Je moet geduld hebben…
Je moet het ook los kunnen laten.
Soms loop je tegen een muur op.
Paulus gebruikt in 2 Kor. 2 het beeld van wierook, Christus’ offer als een wierookoffer.
God was blij met zijn offer!
Wierook heeft een lekkere geur (als je ervan houdt).
Maar een offer heeft ook een brandlucht die afstoot.
Het evangelie stoot mensen ook af!
Ze keren zich ervan af.
Ook dat is helaas waar; wij kunnen mensen niet overtuigen.
Maar waar jij tegen een muur aanloopt, kan God nog wel langs een andere ingang
binnenkomen.
En hij kan je soms gebruiken terwijl je er helemaal niet op uit bent.
Of je merkt dat Gods Geest al veel eerder met iemand aan het werk was.
Jullie zijn een brief, zegt Paulus.
Niet wees een brief.
Jullie zijn een brief.
Jij bent een brief, die iedereen kan lezen.
Ik? ja, jij ook, al heb je niet dat gevoel.
Zelfs Paulus, de grote apostel, zegt: uit mijzelf ben ik niet geschikt om het goede nieuws
bekend te maken. Het is God die mij daarvoor geschikt maakt (2 Kor. 3:5).
Zo kan hij u en jou en mij geschikt maken.
Hoe, daar gaat dit gemeenteproject verder over, de komende weken meer daarover!
Belangrijk is dat je niet bang bent.
Weerstand is er vaak ook bij jezelf!
Je durft niet over God te beginnen.
Je denkt: wat zal hij of zij wel niet van mij vinden?
Maar je hoeft je niet voor het evangelie, voor God te schamen.
Angst schept afstand, liefde overbrugt afstand en brengt je dichtbij.
Dichterbij iemands leven, dichterbij iemands hart.
En je hebt niet altijd veel woorden nodig om iets van Gods liefde door te geven.
Daden kunnen soms meer zeggen dan woorden.
En bid! Praat met God over iemand, voor je met iemand over God praat…
Amen.
Download