Het evangelie van Paulus 25 januari - Bekering van Paulus (Handelingen 22,3-15 - Marcus 16,15-18) ============ We mogen aannemen dat ongeveer 2.000 jaar geleden Sint-Paulus werd geboren. Daarop steunde de paus toen hij 2008 tot 'Paulusjaar' verklaarde. Het loopt tot 29 juni 2009. Om die reden moet dit jaar op 25 januari de viering van de derde zondag wijken voor de herdenking van de gebeurtenis die de bekering van Paulus' wordt genoemd. Die benaming kan tot misverstand leiden. Paulus heeft zich in de strikte zin van het woord niet bekeerd. Zelf sprak hij van zijn 'roeping'. ------------------ Paulus zelf beschrijft in zijn brief aan de Galaten (1,15-16) zeer beknopt en sober wat hem onderweg naar Damascus is overkomen. "Toen besloot God, die mij al vóór mijn geboorte had uitgekozen en die mij heeft geroepen, zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik hem aan de heidenen zou verkondigen." In een andere brief schrijft hij dat hij de laatste is geweest, na de apostelen en vele anderen, die de verrezen Christus aan hem heeft zien verschijnen (1 Korintiërs 15,3-8). Sindsdien mocht ook hij zich 'apostel van Jezus Christus' noemen. Met veel nadruk beroept hij zich op die titel: "Niet aangesteld of gezonden door mensen, maar door Jezus Christus en God, de Vader die hem uit de doden heeft opgewekt" (Galaten 1,1). Aan de Filippenzen (3,12) schrijft hij dat hij "door Christus Jezus gegrepen" is. De roeping van Paulus betekende niet alleen een ommekeer in zijn leven. Ze heeft ook een beslissend keerpunt in de geschiedenis van het christendom teweeggebracht. Dankzij hem is de Jezusbeweging buiten de grenzen van de Joodse godsdienst getreden. Aan hem dankt de kerk haar openheid zonder grenzen of beperkingen voor de hele wereld, voor mensen van alle talen en culturen. Paulus wordt soms de 'tweede stichter van het christendom' genoemd, om verschillende redenen. Zijn brieven zijn de oudste christelijke geschriften waarover we beschikken. (Het oudste evangelie, dat van Marcus, is ongeveer 20jaar jonger.) Ze informeren ons over de eerste christelijke gemeenschappen buiten de grenzen van Israël, de meeste door Paulus gesticht, waar hij zijn evangelie heeft verkondigd. Zijn evangelie noemt hij 'het evangelie van Jezus Christus'. Hij vat het kort en krachtig samen. Christus heeft door zijn kruisdood en opstanding uit het graf de mensen bevrijd en uit kwaad en zonde gered. Daarop is het hele christelijk leven gebouwd. Christenen zijn in Christus herboren tot nieuwe mensen. Ze moeten de oude mens en zijn leefwijze uittrekken en zich kleden in die nieuwe mens (Kolossenzenbrief 3,10). In de gemeenschap van in Christus herboren mensen bestaat er volgens het evangelie dat Paulus preekt geen verschil meer tussen Joden en Grieken, slaven en vrije mensen, mannen en vrouwen. Ze zijn "allen één in Christus Jezus" (Galaten 3,28). Volgens het evangelie van Paulus moeten christenen leven als vrije mensen, bevrijd van alles wat hen bindt aan zichzelf en alle mogelijke afgoden, bevrijd van de waan hun eigen gerechtigheid te bewerken door strikte naleving van de wet. Maar hij waarschuwt de Galaten (5,13). "U bent geroepen om vrij te zijn. Alleen, misbruik de vrijheid niet als voorwendsel om uw zelfzucht in te volgen, maar dien elkaar in liefde." In het leven van wie tot vrijheid geroepen zijn primeert de vrijheid van het christelijk geweten: de vrijheid om alles te onderzoeken en het goede te behouden (1 Tessalonicenzen 5,21). Die vrijheid laten ze zich niet ontnemen en gunnen ze aan ieder ander. "Een mens die de Geest bezit, kan alles beoordelen en zelf wordt hij door niemand beoordeeld" (1 Korintiërs 2,15). Maar geen mens kan zich een oordeel aanmatigen over het geweten van iemand anders (Romeinen 14,4). Twee sleutelwoorden zijn in de opvatting van Paulus essentieel om te beschrijven hoe het christelijk leven zich ontplooit. Het is een leven bezield door de 'Geest' en uit kracht van de 'genade'. Voorgangers in eucharistievieringen begroeten de kerkgangers in termen die geïnspireerd zijn door de wensen die Paulus in zijn brieven tot zijn lezers richt: "De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen." De Geest geeft christenen het vermogen om niet toe te geven aan het 'vlees': de zwakheid en de beperkingen van de zelfbetrokken menselijke natuur. Mensen leven nu eenmaal 'in het vlees', maar de Geest geeft hun de kracht om niet te leven 'volgens het vlees'. "De zelfzucht (= 'het vlees') begeert tegen de Geest en de Geest tegen de zelfzucht... Als de Geest ons leven leidt, laten we dan de richting volgen die de Geest ons wijst" (Galaten 5,17.25). "Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid" (2 Korintiërs 3,17). Die vrijheid werkt zich uit in de brede verscheidenheid van de gaven die Gods genade schenkt aan de gelovigen van elke gemeenschap. Paulus gebruikt het beeld 'lichaam van Christus' om duidelijk te maken hoe een gemeenschap is opgebouwd en zich ontwikkelt. "In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeenschap" (1 Korintiërs 12,7). Door de ontplooiing van zijn eigen gaven en talenten die hij van de Geest ontvangt, draagt iedereen bij tot de groei en bloei van de hele gemeenschap. Dit wordt sacramenteel uitgedrukt in elke viering als de gelovigen het eucharistisch brood ontvangen en het woord van de voorganger beamen die het hun aanreikt als 'lichaam van Christus'. De Paulusbrieven krijgen een ruime plaats in het missaal als tweede lezing van de zondagen. Maar die tweede lezingen slaat men dikwijls over en er wordt zelden over gepreekt. Het Paulusjaar is een gelegenheid bij uitstek om de sterke punten van zijn evangelie tot hun volle recht te brengen. Kerkgangers mogen daar bij hun predikanten op aandringen. Inspiratie is gehaald bij J. DELOBEL, Paulus. Een kennismaking. Halewijn 2008, en P. SCHMIDT, In vrijheid, trouw en hoop. Averbode 1992. B.J. De Clercq o.p.