Preek op zondag, 26 augustus 2012

advertisement
Preek op zondag, 26 augustus 2012
ds.Paul F. Thimm
2012.24
Doopsgezinde Gemeente
Arnhem
Gaan voor vrede en vertrouwen
Bijbellezingen: Jesaja 45:15-25; Hand.17:16-28: De onbekende god
Lieve gemeente van Christus!
I.
Wat in Athene gebeurde, is niet alleen een merkwaardig verhaal uit een ver verleden.
Het is ergens verrassend herkenbaar, althans als we de draad van het verhaal volgen.
Op zijn tweede grote zendingsreis komt de apostel Paulus naar Athene. Politiek gezien
had deze beroemde stad Athene toen al niet meer zoveel in de melk te brokkelen, sinds
de Romeinen haar hadden veroverd.
Maar Athene was toen nog steeds een middelpunt voor kunst en cultuur, wetenschap
en wijsbegeerte. Athene was zoiets als de “wereldhoofdstad voor cultuur”.
Er is genoeg te zien en te beleven in deze interessante stad. Paulus neemt zich
uitgebreid de tijd om ermee kennis te maken. Hij geeft zijn ogen en oren de kost.
Hij maakt niet alleen een vluchtige stadsrondrit, waarbij je als toerist alleen de “snoeperige”, mooie kant van de stad te zien krijgt: de mooie plekjes en monumenten.
Nee, Paulus gaat zelf op onderzoek uit: hij wil ontdekken wat mensen bezighoudt, wat
er leeft onder die Atheners en wat hen bezielt. Paulus is geïnteresseerd wat er achter
die straten en gebouwen, achter die pleinen en tempels zit.
Paulus zoekt steeds weer het contact en gesprek met mensen. Op elke plaats waar
hij komt, zoekt hij altijd eerst de plaatselijke synagoge of de Joodse gebedsplaats op.
Ook in Athene doet hij dat. Want in de synagoge kan hij geloofsgenoten ontmoeten.
Daar kun je met elkaar over God en de wereld praten.
In Athene gaat Paulus natuurlijk ook naar het marktplein. Daar worden niet alleen
vissen, boeken en komkommers verkocht. Maar daar wordt ook veel gepraat en
gediscussieerd. - En Paulus is de beroerdste niet om zich in te laten met de knappe
filosofen die daar tussen het volk rondlopen en met elkaar soms in ingewikkelde
discussies verwikkeld raken.
Je had daar verschillende wijsgerige richtingen – filosofenscholen:
De Epicureïsche filosofen bijvoorbeeld leerden een ongestoord levensgenot en plezier.
Zij geloofden dat de goden in vrijheid leefden en zich niet met de wereld bemoeiden.
En dan had je de Stoicijnse filosofen. Hun vaste stek was de “stoa”, dat is een hal. De
Stoicijnen leerden dat de mens pas vrij is, als hij zich aan de geest onderwerpt en zijn
driften en emoties onder controle heeft.
II.
De houding waarmee Paulus door de stad loopt en met mensen in gesprek raakt,
verbaast me: helemaal niet angstig, maar nieuwsgierig; niet gesloten en verkrampt
voor alles wat nieuw is, maar open en kritisch.
De apostel is blijkbaar niet bang voor andere godsdiensten en levensbeschouwingen.
Aan hem zie ik dat iemand die gelooft, iemand die christen is, zich niet hoeft te
schamen voor zijn geloof, maar ook niet hoeft weg te lopen voor mensen met een
2
ander geloof. Sterker nog Paulus is niet bang dat anderen te weten komen dat hij
christen is.
Op zijn stadswandelingen heeft Paulus heel wat tempels met godsbeelden kunnen
zien. Voor elk domein van het leven, voor elke menselijke behoefte, voor elke nood was
er wel een god met een tempel te vinden.
En toch als gelovige Jood raakt Paulus daarvan niet alleen onder de indruk. Nee, hij
raakt er ook hevig van geïrriteerd. Paulus, die van kindsaf aan vertrouwd werd met die
God die één is en die onzichtbaar is en niet te vangen in menselijke voorstellingen en
beelden en behoeften.
Hoe vaak raken gelovige mensen fanatiek als ze zich ergeren aan andere godsdiensten, aan de islam of aan het westerse christendom. We zien en horen het elke dag
in het nieuws tot welk gruwelijk, gewelddadig fanatisme gelovige mensen in staat zijn
als ze zich aan anderen ergeren en hen haten…en zich laten gaan.
Fanatisme dat alleen nog een oplossing ziet in het terugdringen en uitroeien van de
zogenaamde goddelozen. Dat mensen die anders zijn toch ook dierbare schepselen
van God zijn wordt dan niet meer gezien.
Nee, lieve gemeente, zo vanzelfsprekend is het helemaal niet, dat Paulus met zijn kritische instelling en met zijn gelovige verontwaardiging nuchter en geweldloos blijft. Hij
heeft door eigen bittere ervaringen geleerd, dat je andersgelovigen niet kunt en niet
moet verbieden, vervolgen en uitroeien. Hij heeft geleerd om de dialoog te zoeken.
Paulus zoekt eerst het contact met de eigen geloofsgemeenschap in de synagoge…
maar meteen daarna praat hij dus ook met de anderen - de filosofen en opiniemakers
van de maatschappij - op de grote markt. Die gaat hij niet uit de weg. Het blijft niet bij
een uitwisseling van complimenten en een praatje over het weer. Het gaat er hard aan
toe.
Zij noemen Paulus “betweter” - letterlijk “een graanpikker”, iemand dus die hapsnap
hier en daar wat kennis oppikt en daarmee pronkt.
Maar er zijn ook nog anderen, die zich tolerant en nieuwsgierig opstellen: “Oh, hij komt
met iets nieuws. Hij heeft het zeker over vreemde goden die we nog niet kennen: Jezus
en Anástasis - de godin van de Opstanding zeker.” Zo verstaan ze Paulus. (Wat een
misverstand!)” Maar ze vinden zijn boodschap erg interessant, Ze willen daar beslist
meer over weten! Voor iets nieuws zijn ze altijd wel te porren.
De reacties op het evangelie van Jezus Christus zijn al van begin af aan heel uiteenlopend: van totaal afwijzend, sterk geïnteresserd totzelfs instemmend. Zo is het nu
nog – in onze tijd.
III.
En zo brengen ze Paulus ook naar de Areopagus – een heuvel van Athene. Daar staat
- laat ik het maar zo noemen - het ministerie voor onderwijs, godsdienstzaken en voor
goed fatsoen. De Areopagus, dat goed-fatsoen-ministerie, is blijkbaar de aange-wezen
instantie om te onderzoeken of die verkondiging van die reisprediker Paulus wel deugt.
Het is vermakelijk hoe omslachtig en wollig de ambtenaren hun ondervraging beginnen: “Zouden wij ook mogen vernemen, wat dit voor een nieuwe leer is, waarvan u daar
3
spreekt? Want u brengt ons enige vreemde dingen ten gehore; wij wensten dan wel te
weten, wat dit zeggen wil.” (V.19b-20)
Maar aan wat zo vermakelijk begint en naar puur spreekwoordelijke Atheense nieuwsgierigheid ruikt, weet Paulus diepgang te geven. Over geloof praten hoeft niet prekerig
of saai te zijn.
Verfrissend is de manier, hoe Paulus het evangelie, het christelijk geloof onder woorden brengt – creatief en met humor en vooral zeer persoonlijk en positief:
“Beste Atheners, ik heb gemerkt dat u buitengewoon ontzag voor godheden hebt, u
hebt gevoel en respect voor het hogere, u bent religieus, dat kon ik duidelijk merken op
mijn wandelingen door uw stad…al die tempels en voorwerpen van verering.
En ik heb een heel bijzondere ontdekking gedaan: ik heb ergens een altaar gevonden
met het opschrift “aan een onbekende god”.
Zusters en broeders! Natuurlijk moet je heel aandachtig kijken en luisteren om zo’n
bijzondere vondst te doen. Het is b.v. ook een boeiende speurtocht om te zien waar in
onze samenleving momenten en symptomen en tekens van religiositeit verstopt zijn.
Ze liggen niet voor het oprapen, maar ze zijn er wel in Athene en in Arnhem, in Velp en
elders.
In Athene waren veel tempels en tempeltjes en allemaal goden en godinnen, godjes en
godinnetjes – veel bijgeloof en klinkklare onzin. In die verering van al die goden komt
iets van de menselijke onzekerheid en oerangst naar voren. De verering van de
goden is daaruit ontstaan, dat de wereld voor de mensen raadselachtig en ook wel
beangstigend en onpeilbaar is.
En vanwege die onzekerheid en angst vereren ze deze ongrijpbare machten als goden.
Maar daarmee zijn wij mensen nog niet vrij van onzekerheid en angst. - Hoe meer
goden en altaren, hoe meer tekenen van onzekerheid en angst.
Misschien is het een boeiende vraag aan ons om in de komende tijd eens om ons heen
te kijken waar we op onverwachte alledaagse plekken tekenen, symptomen van
verborgen godsdienstigheid tegenkomen – als het ware altaren voor een onbekende
god. Mensen hebben een sterk vermoeden, maar ze kunnen God niet zo duidelijk
benoemen. Toch zoeken ze misschien met een verlangen om God persoonlijk te leren
kennen in hun leven.
Fijngevoelig en creatief knoopt Paulus hier aan: “Wat u dan, zonder het te kennen,
vereert, dat verkondig ik u. De God die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, die
een Heer is van hemel en aarde, woont niet door mensenhanden gemaakte tempels.”
(V.23vv).
De apostel wil niet het bijgeloof van de Atheners ontmaskeren en hen belachelijk
maken.
Nee, Paulus vertelt van die nieuwe verrassende werkelijkheid, dat God toch groter is
dan al onze godsbeelden en voorstellingen en onze vage religieuze vermoedens.
En om te verduidelijken hoe nauw die band met God is, aarzelt Paulus niet om zelfs
een citaat van een van hun eigen dichters te gebruiken. De bijbel is hen nog onbekend.
Maar Aratus – een niet-christelijke dichter - die kennen ze wel. Aratus zegt:
“Want wij zijn ook van zijn geslacht.” (V.28b) – Dus allemaal en zonder uitzondering
hebben wij een familieband met die God; hij noemt ons zijn kinderen.
4
En dan wijst Paulus op Jezus: Jezus een mens die door zijn leven en door zijn dood
heen in het leven van God is ingetreden, is opgewekt.
De God van de bijbel is niet anoniem en onbereikbaar en onbekend meer. De
Eeuwige heeft zich te kennen gegeven door de mond van profeten en door de persoon
van Jezus en in de verhalen van mensen.
Hij laat zich vinden door hen die hem naarstig zoeken. Dat heeft hij beloofd.
IV.
Maar door argumenten alleen is geloofsmoeheid of ongeloof niet te overwinnen.
Simpel door het verwijzen op dichters en ervaringen met God is geloof natuurlijk niet
af te dwingen – vandaag niet en toen in Athene ook al niet:
- Sommigen spotten: ze vinden geloof in God de Schepper en Helper belachelijk.
- Anderen vinden de boodschap van de onbekende God die zich bekend maakt in de
persoon van Jezus hoogst interessant. Ze willen er best meer over weten.
- En dan zijn er uiteraard degenen die zich inlaten op het evangelie, die vertrouwen
scheppen en die van God zeggen: “In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.” (V.28a)
Ik geloof dat dit verhaal van Paulus in Athene een spiegelverhaal voor ons en onze tijd
kan worden. Het is een voorbeeld daarvoor, dat elke tijd naar nieuwe, creatieve,
geweldloze manieren moet zoeken om het geloof, om het evangelie uit te dragen.
Praten met mensen buiten de kerk en in de samenleving daarover.
Dat is ook onze uitdaging nu nog, zusters en broeders. Persoonlijk, in onze eigen
woorden en daden duidelijk te maken wat we zo net in het lied 86:5 van Ad den Besten
gezongen hebben:
Ja, Hij is elk van ons nabij,
hoe hemelhoog verheven
in Hem bestaan, bewegen wij,
in Hem is heel ons leven.
Dat heeft Hij aan het licht gebracht:
de mensen zijn van zijn geslacht,
voorgoed met Hem verweven.
AMEN.
Download