Aan een onbekende god (Handelingen 17: 23) door dr. A. Dirkzwager Bekend is, dat Paulus in Athene een altaar gezien heeft met het opschrift “Voor een onbekende god”. Paulus neemt dit opschrift als aanleiding om te Athene te vertellen over God die daar onbekend is (Handelingen 17: 23). Nu is dit altaar niet teruggevonden, maar er is wel een passage uit de Oudheid die interessant is. Van Pausanias hebben we een Reisgids van Griekenland over in 10 boeken. Bij zulk een “boek” moeten we een werkje van de omvang van een evangelie voorstellen. Pausanias leefde in de tweede eeuw na Christus. Hij schreef in het Grieks. We lezen bij hem De Atheners hebben nog een andere haven, die te Munychia, met een tempel van Artemis van Munychia, en één te Phaleron, zoals ik al eerder gezegd heb, met daarbij een tempel van Demeter. Daar is ook een tempel van Athena Sciras en iets verder één van Zeus en altaren van goden die onbekend genoemd worden en van heroën en van de kinderen van Theseus en Phalerus. Pausanias, Reisgids van Griekenland, I 4 Phaleron lag iets opzij van Piraeus, niet ver van Athene dus. Op zich is het goed mogelijk, dat Paulus bij zijn wandeling door Athene ook daar geweest is en één van de door Pausanias genoemde altaren gezien heeft. Natuurlijk kan er ook in Athene zelf zulk een altaar gestaan hebben. In Handelingen staat echter Toen Paulus in Athene op hen wachtte, werd zijn geest in hem geprikkeld, omdat hij zag, dat de stad afgoden vereerde. …. Atheense mannen, ik zie, dat gij in alle opzichten een buitengewoon ontzag voor goden hebt. Want toen ik (er) door ging en bekeek wat gij vereert, vond ik ook een altaar, waar het opschrift op stond “Aan een onbekende god”. Handelingen 17: 16, 22, 23 Hieruit moet geconcludeerd worden, dat heel de gebeurtenis de stad Athene betreft. De vraag blijft dan, in hoeverre men Phaleron als deel van de stad Athene beschouwde.