het artikel - Leerhuizen Palliatieve Zorg

advertisement
Nederland is onzorgvuldig met het verstervingsproces, schreef Guus van Schöll
zaterdag. Hierbij de reacties.
Versterven is echt niet verhongeren
Goede palliatieve zorg voor ouderen is en blijft mogelijk, onafhankelijk van de
bezuinigingen, vinden Frans Baar en anderen.
Door Frans Baar, directeur Leerhuizen Palliatieve Zorg, Kees Goedhart, voorzitter stuurgroep
netwerk Palliatieve zorg Rotterdam en omstreken (beiden specialist Ouderengeneeskunde en
palliatieve zorg), Peter Huijgens is bestuursvoorzitter IKNL.
VRIJDAG 2 MEI 2014
Guus van Schöll schetste zaterdag in NRC een beeld dat is gebaseerd op persoonlijke
ervaringen die volgens ons niet representatief zijn voor de Nederlandse zorg voor ouderen in
de stervensfase. Zijn generalistische betoog doet naar onze mening en ervaring geen recht
aan alle inzet in deze zorg voor kwetsbare ouderen.
Palliatieve zorg wordt verleend in allerlei zorgsettingen – thuis, ziekenhuizen en verpleeg- en
verzorgingshuizen – en aan patiënten die vaak op oudere leeftijd lijden aan een of meer niet
acute ziekten zoals kanker en hartfalen. Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) heeft de
beschikbare informatie over de huidige stand van zaken, samen met de universitaire
expertisecentra palliatieve zorg, gebundeld tot het rapport Palliatieve zorg in beeld (2014).
Daarmee kunnen we stellen dat in Nederland veel bereikt is. Voorbeelden daarvan toegespitst
op de ouderenzorg: een groeiend aantal hospices en palliatieve units in verpleeghuizen,
steeds meer samenwerking tussen huisartsen, thuiszorg en consulenten en meer aandacht
voor palliatieve zorg in ziekenhuizen. Medisch specialisten, specialisten
ouderengeneeskunde, huisartsen en verpleegkundigen hebben landelijke richtlijnen
opgesteld voor alle symptomen en voor diverse specifieke ziektebeelden.
Naast algemene, landelijke palliatieve richtlijnen heeft de Vereniging van specialisten in
ouderengeneeskunde in samenwerking met het Nederlands Huisartsen Genootschap en met
Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland op basis van nationale en internationale
onderzoeken enkele richtlijnen en handreikingen geformuleerd, zoalsZorgvuldige zorg
rondom het levenseinde (2006) en Anticiperende besluitvorming over reanimatie bij
kwetsbare ouderen (2013).
In deze richtlijnen wordt veel aandacht besteed aan het herkennen en benoemen van de
achteruitgang van de patiënt en aan de behoeften van patiënten en hun naasten. Ook krijgen
zorgverleners en patiënten in de KNMG-handreiking voor het vroegtijdig spreken over het
naderend levenseinde tips aangereikt om zich beter voor te bereiden op ‘moeilijke’
gesprekken en wordt in de richtlijn Palliatieve sedatie van de KNMG veel aandacht besteed
aan transparante besluitvorming rondom het tijdig stoppen met kunstmatig vocht en
voeding. Hieruit blijkt dat versterven iets anders is dan ‘verhongeren’ en ‘tegen de wil water
onthouden’. Omgang met vocht en voeding in de laatste levensfase vereist nauwe
samenspraak met patiënt en familie.
Daarnaast wordt overal in de gezondheidszorg gewerkt met zorgpaden die de zorgverleners,
de patiënt (en waar nodig ook de naasten) ondersteunen om gezamenlijk tijdig aandacht te
geven aan optimale zorg. In het Zorgpad Stervensfase dat sinds 2001 ook in ons land wordt
gebruikt, is het hoofddoel een optimale kwaliteit van zorg aan de stervenden en hun naasten.
Als nevendoelen bevordert het zorgpad de multidisciplinaire samenwerking rond de
stervensfase, bewustzijn en vertrouwdheid van de zorgverleners (professionals en
vrijwilligers) met het stervensproces en samenwerking en communicatie met de naasten.
De afgelopen decennia is steeds duidelijker geworden dat wat Van Schöll aan de orde stelt
niets met bezuinigingen te maken heeft maar met onvoldoende communicatie, overdracht
van zorg en samenwerking tussen de hulpverleners en instellingen. Handreikingen,
richtlijnen en protocollen zijn belangrijke hulpmiddelen maar nooit een doel op zich.
Palliatieve, menselijke zorg is en blijf essentieel: wederkerige empathie en betrokkenheid,
aandacht voor detail, communicatie en samenwerking, samen keuzes maken, gebruik maken
van elkaars deskundigheid.
Alle betrokkenen moeten daarbij hun verantwoordelijkheid blijven nemen: zorgverleners om
hun kennis en kunde op niveau te brengen en adequaat samen te werken; de overheid en de
verzekeraars om goede doelstellingen en randvoorwaarden te creëren. Patiënten en hun
naasten moeten nadenken over wat zij willen in de laatste levensfase en dat kenbaar maken.
Families en vrienden samen met de patiënt kunnen vaak meer dan zij zich zelf realiseren.
Uit NRC Handelsblad van vrijdag 2 mei 2014, 638 woorden (leestijd ongeveer 2'33)
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.
Download