FORMAT SENIOR CO-SCHAP Naam stagecoördinator Mw. drs. A.A. van de Poll Instelling CWZ , Nijmegen Discipline Klinische geriatrie Afdeling Klinische Geriatrie Verantwoordelijke opleider(s) A.A. van de Poll, C. Hilkens 1. Programma Doelstelling, naast de algemene doelstellingen (zie document OMT), is een brede oriëntatie op de klinische geriatrie. Geriatrie op het CWZ vervult een bijzondere positie omdat het een afdeling is zonder afdeling… bedden. Speerpunt in het beleid is andere zorgverleners bekwaam maken rond de geriatrische problematiek. Dit geven wij vorm door consulten, polikliniek en geriatriseringsprojecten. Wij worden voor een breed scala van problemen gevraagd, zoals delieren, cognitieve stoornissen, apathie, functionele achteruitgang, difficult treatment beslissingen, polyfarmacie, vallen, ondervoeding in combinatie met zorgproblematiek. In elke setting word een volledig geriatrisch onderzoek verricht, ongeacht vraagstelling, in een vast stramien, zoals hierna is beschreven. De seco heeft als doelstelling de basis van dit geriatrische onderzoek als competentie te bezitten. De Geriatrische analyse komt neer op het volgende model: Ten aanzien van verschillende items van deze analyse zal worden vastgesteld wat het huidige niveau is van de seco, wat het referentieniveau is en wat het streefniveau zou moeten zijn. Het referentie niveau kan verschillen met streefniveau maar kan ook hetzelfde zijn. Analyse van patiënt opgesplitst naar verschillende onderdelen. Voorgeschiedenis Referentie niveau: Volledigheid met data Kritisch bekijken van de gegevens Naar conclusies (zijn er paradoxen) Hoe tot de diagnose gekomen Betekenis voor huidige situatie Therapie Restverschijnselen Risicofactoren Manieren om voorgeschiedenis (volledig) te krijgen Via de status Via de huisarts (telefonisch) Via patiënt / familie Anamnese en/of heteroanamnese Referentieniveau Gegevens verkrijgen via SCEGS model (somatisch, cognitie, emotie, gedrag, sociaal). Vermelden waarom informatie onvolledig/onbetrouwbaar is. Streven naar voldoende relevante informatie te krijgen. Controle in het gesprek met een duidelijk plan: welke informatie wil ik hebben… Functionele anamnese Weten welke informatie verzameld moet worden Controle op volledigheid en/of aansturing anderen dit na te streven. Sociale anamnese Weten welke informatie verzameld moet worden Controle op volledigheid en/of aansturing anderen om dit na te streven. Medicatie Registreren Thuis (wanneer gestart) Tijdens opname (wanneer gestart en gestopt) Interpreteren Indicatie Bijwerkingprofiel (mn bij ouderen) Interactie met andere medicatie Geriatrisch onderzoek Technisch in staat zijn een volledig onderzoek te doen opgesplitst in: Internistisch/algemeen Neurologisch Psychiatrisch In staat zijn het onderzoek te interpreteren Beperkingen van het onderzoek inzien Factoren vaststellen die de interpretatie moeilijk maken Indicatie stellen voor verder onderzoek door andere discipline (neuroloog, psychiater, fysiotherapeut). Meetinstrumenten In staat zijn de volgende meetinstrumenten af te nemen MMSE GDS Barthel (ADL) Lawton (IADL) Tinetti Gedragsschaal (RMBPC, NPI) In staat zijn de uitslagen te interpreteren In staat zijn de indicatie hiervoor vast te stellen Informatie verschaft met aanvullend neuropsychologisch onderzoek te interpreteren en te intergreren in de probleem analyse. Aanvullend onderzoek Laboratorium onderzoek interpreteren Controle van aanvullend onderzoek op volledigheid (lab, radiologie, ECG). ECG basaal lezen en afwijkingen te herkennen, bij onduidelijkheden specialist (cardioloog) om advies vragen. Idem bij radiodiagnostisch onderzoek. Probleemlijst In staat zijn een volledige probleem lijst op te stellen. Bij opstellen probleemlijst extra aandacht voor geriatrische syndromen. Streven naar oplopende importantie van het probleem (met grootste probleem beginnen). Eventueel kunnen de gegevens in het 4-assen model worden gezet (somatisch, psychisch, functioneel en sociaal) Differentiaal Diagnose Opstellen van DD bij elk probleem van de lijst DD opstellen naar waarschijnlijkheid, niet streven naar volledigheid (=steeds minder waarschijnlijk) Mn bij multifactoriele problemen verwijzen naar DD van eerdere problemen. Adviezen Leren deze helder en eenduidig te formuleren. Moeten direct voortkomen uit de probleemanalyse/DD Kunnen diagnostisch of therapeutisch: afweging leren maken tussen belang en belasting: weinig belastend onderzoek kan van niet zo groot belang zijn, erg belastend onderzoek moet van groot belang zijn in therapeutisch en/of diagnostisch opzicht. P.M.: Aanvragen voor vervolgonderzoek, recepten en verwijzingen paramedische disciplines kunnen door de seco-assistent worden geschreven maar moeten gedurende het hele seco-schap door de begeleider worden ondertekend. Het seco-schap zal verdeeld worden over 3 periodes: Week 1-4: Consultatie en medebehandeling Afhankelijk van het aanbod is het streven zelfstandig een consult te verrichten volgens de geriatrische werkwijze waarbij een volledige geriatrische analyse wordt gedaan onafhankelijk van de consultvraag. Gegevens worden verwerkt volgens standaard model, waaruit uiteindelijk een probleemanalyse volgt met adviezen naar de behandelaar. In de eerste dagen zal de seco-assistent meelopen met de klinisch geriater. In de eerste dagen van supervisie wordt door directe observatie van anamnese en lichamelijk onderzoek duidelijk hoever de co-ass is en waar accenten in de scholing en training in het seco moeten liggen. Op basis van deze observatie en de zelfreflectie wordt het stageplan verder ingevuld. Hierna worden deelaspecten danwel de volledige analyse zelfstandig onder supervisie verricht, afhankelijk van zijn kennisniveau, kunde en attitude. Week 5-8: Polikliniek Na de eerste 4 weken is bekwaamheid opgedaan rond de geriatrische analyse en zal de seco in staat worden geacht deze geriatrische analyse bij patiënten op de polikliniek te verrichten. Seco zal samen met een verpleegkundige geriatrie een nieuwe polikliniek patiënte analyseren. Hierbij wordt de seco gesuperviseerd door de klinisch geriater welke die dag polikliniek doet. Week 9-12. Geriatriserings projecten Na de 8 weken wordt er vanuit gegaan dat er inzicht is verkregen in de geriatrische problematiek en de noodzaak van een multifactoriële analyse van de problematiek. Gestreefd wordt in de laatste fase te leren overstijgend te kijken naar faciliterende en beperkende factoren in het proces rond diagnostiek en behandeling van geriatrische problematiek. Hierbij kan zowel in consult setting als poliklinisch gekeken worden naar de problematiek. Afhankelijk van de kennis en vaardigheid van de seco kan dit gekoppeld worden aan beperkt onderzoek. Hierbij wordt aandacht gegeven aan het overdragen van kennis, waarbij meerdere modellen de revue zullen passeren van informeren nieuwe co-assistent, consultatie tot evt. klinische les op consultafdeling. Onderwijs Naast patiëntenzorg wordt er geparticipeerd in het onderwijs: = 2x/week casuïstiek en geriatrische syndroom binnen afdeling, waarvan 3x eigen voordracht met supervisie geriater. De seco voert tenminste éénmaal in de 12 weken ook zelf een onderwijspresentatie uit, waarin hij verdieping tov een recente casus demonstreert. De voorbereiding vindt plaats in overleg met de superviserend kl geriater. Na afloop van de presentatie krijgt de seco feedback. = DOO (discipline overstijgend onderwijs) circa 2x/maand. = Radiologiebespreking 1x/maand Begeleiding en beoordeling Er wordt een startgesprek gevoerd waarbij zowel ten aanzien van de algemene doelstellingen als de discipline oriëntatie specifieke doelstellingen worden besproken en vastgesteld. Met name de zelfreflectie op het studie resultaat tot dan toe en op de reeds verworven competenties levert aanscherping en concretisering van de seco-doelstellingen De seco draagt zelf zorg voor het schriftelijk vastleggen van deze geïndividualiseerde doelstellingen, welke door de opleider mee worden getekend. De begeleiding wordt geboden door: - Variërende klinisch geriaters verantwoordelijk voor de consulten / medebehandeling danwel de polikliniek. - Verpleegkundig specialisten geriatrie helpen actief mee aan de seco-doelstelling. Gestreefd worden 1x/week een KKB in te vullen, dit kan door klinisch geriater gedaan worden maar ook verpleegkundig specialist geriatrie. Na iedere 4 weken vindt een tussentijds gesprek plaats, gericht op het vaststellen van de vorderingen, concrete feedback op de afgelopen periode en het geven van adviezen voor de komende periode. Hiervoor wordt het formulier voor tussentijdse beoordelingen gebruikt. Verder worden de verplichtingen aangehouden zoals vermeld in het stage/blokboek. Dit geldt de beoordeleingen, maar ook de verplchtingen voor bijhouden van het portfolio en de toetsing. Aan het einde van de 3e periode vindt eindbeoordeling plaats door de opleider (kl geriater) en de stagecoordinator (prof dr M Olde Rikkert) 2. Planning In het CWZ kan aan 4 seco’s per jaar een goede stage plaats worden geboden. Feitelijk is een continue bezetting gedurende het jaar mogelijk.