Geriatrie

advertisement
Geriatrie
Studentenbrochure
01. Inleiding
Stage op een afdeling geriatrie is een bijzondere ervaring waarbij alle geleerde kennis en vaardigheden
kunnen geïntegreerd worden. Geriatrie is de discipline bij uitstek waar de patiënt met biomedischpsychosociale bril benaderd wordt. Een verscheidenheid aan technische compententies, aangevuld met
een waaier aan psychosociale vaardigheden, maar ook gedragscompetenties zijn nodig om de
geriatrische patiënten te ondersteunen in de problematiek waarmee ze zich aandienen.
02. Voorstelling dienst
Architectonische voorstelling
De afdeling geriatrie bevindt zich op de eerste verdieping van kliniekgebouw K2. De afdeling telt 30
bedden voor opname van acute geriatriepatiënten. Hiernaast zijn de gebruikelijke dienstlokalen
aanwezig (afdelingskeuken, 2 spoelruimten, berging, linnenkamer). Op de afdeling is ook een
huiskamer voorzien waar patiënten kunnen tv kijken, een boek lezen, bezoek ontvangen, … De
neuropsychologische testen in kader van cognitieve problemen gaan door in het kantoor van de
psychologen. Daarnaast heeft het Intern Liaisonteam (zie verder) ook een centraal bureel op deze
verdieping.
De afdeling maakt verbinding met de eerste verdieping van B2, waar de patiënten in een revalidatiezaal
specifieke therapie krijgen van de ergo- en de kinesitherapeuten. De dienstlokalen voor ambulante zorg
(poli en dagkliniek) zijn ook op deze verdieping gelegen.
Organisatorische voorstelling
Sinds 2007 is de organisatie van de zorg voor oudere patiënten in het ziekenhuis door de wetgeving
omschreven (KB 29/01/2007 en KB 26/03/2014) in het ‘Zorgprogramma voor de geriatrische patiënt’.
Dit zorgprogramma streeft naar een zorg met meerwaarde voor de patiënt waarbij:
-
de zorg meer afgestemd is op de noden en behoeften van de patiënt
de continuïteit van zorg over de ziekenhuisgrenzen heen gerealiseerd wordt
Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt voorziet verschillende peilers:
1. een hospitalisatie-afdeling geriatrie waar vitale ouderen en geriatrische zorgvragers in de
acute ziektefase worden opgenomen voor diagnostiek en behandeling,
2. de daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt waar de patiënt voor ambulante geriatrische
evaluatie en revalidatie terecht kan,
3. de geriatrische consultatie waar aan de patiënt een specialistisch geriatrisch advies wordt
gegeven,
4. het intern liaisonteam geriatrie evalueert 75+patiënten die op niet-geriatrische afdelingen
opgenomen zijn en doet aanbevelingen naar het behandelend zorgteam en de huisarts.
5. de externe liaison opdracht focust zich vooral op de continuïteit van zorg in kader van het
ontslag van de patiënt.
De geriatrische zorg is een interdisciplinaire opdracht. De complexiteit van de geriatrische zorg vereist
een gezamenlijke aanpak van verschillende disciplines. Interdisciplinair samenwerken waarin elke
zorgverlener/ discipline een uniek perspectief bijdraagt aan het patiëntenoverleg en meewerkt aan de
ontwikkeling en opvolging van een zorgplan, is een belangrijk streefdoel. Interdisciplinair werken is
meer dan multidisciplinair werken, waarin iedere zorgverlener vanuit de eigen expertise tot een aantal
besluiten komt en deze besluiten naast elkaar worden gelegd. Interdisciplinair samenwerken is meer
dan elkaar informeren; het veronderstelt een samen beredeneren wat goed zou zijn voor de patiënt en
leidt tot een leren van elkaar.
Binnen het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt zijn volgende disciplines opgenomen:
-
Arts
Diëtiste
Ergotherapeut
Kinesitherapeut
Logistiek assistente
Logopediste
Psychologe
Sociaal werker
Verpleegkundigen
03. Afdelingsgebonden informatie
Medisch patiëntenprofiel
De patiënten opgenomen binnen de geriatrie kunnen we in twee grote groepen verdelen.
Ten eerste is er de groep van de vitale oudere zorgvragers. Dit zijn 75+ die opgenomen worden omwille
van een enkelvoudige aandoening waarvoor diagnose en behandeling nodig is. Ondanks de hogere
leeftijd hebben deze patiënten geen geriatrisch profiel: ze zijn nog in hoge mate zelfredzaam en nemen
de regie van hun dagelijks leven probleemloos op. Naast de uitwerking van hun medisch probleem,
behoeven zij geen geriatrische zorg.
Tot deze groep hoort bij voorbeeld een thuiswonende, mobiele man opgenomen met
prostaatproblematiek.
Daarnaast hebben we de groep van de 75+-ers met geriatrisch profiel. Deze geriatrische zorgvragers
hebben een toegenomen kwetsbaarheid omwille van complexe ziekteproblemen op basis van
stoornissen in de fysieke, geestelijke en / of sociale functies. In de literatuur wordt de aanwezigheid van
een ‘geriatrisch profiel’ vaak gekenmerkt door:
-
polypathologie = de aanwezigheid van meerdere aandoeningen
polyfarmacie = meerdere geneesmiddelen nodig om de verschilllende aandoeningen te
behandelen
meerdere geriatrische syndromen (vb. vallen, incontinentie, verminderd functioneren van de
zintuigen, …)
beperkte sociale omkadering
Een aantal 75+ met geriatrisch profiel heeft daar bovenop ook een cognitieve dysfunctie.
Naast aandacht voor de medische situatie, is er nood aan
-
aandacht voor de geestelijke en sociale factoren die een bedreiging zijn voor de
zelfredzaamheid.
begeleiding om de thuissituatie te behouden of te optimaliseren.
begeleiding van de mantelzorger om te anticiperen op toekomstige hulpvragen.
Tot deze groep van patiënten behoort vb de patiënt met hartfalen, diabetes en nierinsufficiëntie die
opgenomen wordt omwille van een val met heupfractuur.
De zorg voor geriatrische patiënten vertrekt vanuit volgende basisprincipes:
Aanpak medische problematiek met holistische visie
Er is een structurele aandacht voor de patiënt in al zijn facetten, waarbij niet alleen de fysieke,
maar ook de geestelijke en sociale facetten aan bod komen. Dit realiseren we door een
‘comprehensive geriatric assessment’ of geriatrisch bilan aanvullend aan het opnamegesprek.
Aan de hand van een gevalideerde vragenlijst worden verschillende zorgdomeinen bevraagd.
Multidisciplinair werken
Het geriatrisch team werkt multidisciplinair samen waarbij elke discipline een volwaardige en
aanvullende inbreng heeft in het zorgproces van de patiënt.
Het team geriatrie bestaat uit geriaters, verpleegkundigen, ergotherapeuten, kinesitherapeute,
psychologen, logopediste, diëtisten, sociaal werkers, logistiek assistenten, administratieve
medewerkers en vrijwilligers.
Kwaliteit van leven als leidraad
Tijdens het opnamegesprek wordt naast een aantal zorgfacetten ook aandacht geschonken aan
de noden, bekommernissen en verwachtingen die bij de patiënt en zijn familie op de voorgrond
treden. Deze gegevens worden verder meegenomen doorheen het verblijf van de patiënt zodat
de zorg maximaal afgestemd wordt op de patiënt.
Het (levens-)verhaal van de patiënt en zijn relaties zijn essentiële vertrekpunten in de zorg voor
de oudere patiënt. Het mee in rekening nemen van het perspectief van de patiënt en familie ligt
aan de basis van ethische reflectiemomenten die binnen geriatrie georganiseerd worden.
Belang van behoud en ondersteunen van de zelfredzaamheid
Gezien bedlegerigheid en afhankelijkheid teveel complicaties met zich meebrengen, wordt vanaf
de eerste opnamedag en al naargelang het ziektebeeld, de zelfredzaamheid van de patiënt
gestimuleerd. Op deze manier wordt er gestreefd om eenzelfde niveau van zelfredzaamheid te
verkrijgen zoals in de periode voordat de patiënt acuut ziek werd.
Continuïteit van zorg
De continuïteit van zorg wordt gerealiseerd door de verschillende peilers van het
zorgprogramma (zie ook hoger). Zo kan een patiënt na een ziekenhuisopname bij voorbeeld
opgevolgd worden via de geriatrische daghospitalisatie.
Bovendien is afstemming met de thuis(-vervangende) omgeving een belangrijke interventie.
Enerzijds wordt veel informatie aangeleverd in functie van de zorg van de patiënt in het
ziekenhuis. Anderzijds is overleg met de thuisomgeving noodzakelijk om verder herstel van de
patiënt te waarborgen.
Zorg voor familie / mantelzorgers
Zoals ouders voor kleine kinderen, tonen volwassen kinderen zich ten aanzien van hun oudere
ouders vaak als betrokken partners in de zorg. Zij staan vaak in voor de zorg voor en na de
ziekenhuisopname en proberen deze zo goed mogelijk in te vullen, naast hun gezinsleven en
werk. In veel gevallen is er ook nog een al dan niet zelfredzame partner van de oudere patiënt.
Een ziekenhuisopname brengt meestal veel stress bij de familie teweeg.
Luisteren naar, informeren van en overleggen met hen zorgt ervoor dat de rode draad van
ziekte tot herstel zo kwaliteitsvol mogelijk kan verlopen.
Ruimte voor vroegtijdige zorgplanning
Geriatrie is een afdeling waar geriatrische patiënten met acute problematiek behandeld en
verzorgd worden. Geriatrische patiënten bevinden zich in de laatste fase van het leven. Bij een
aantal patiënten wordt naar herstel toegewerkt. Bij een andere groep is zorg aan het einde van
het leven onvermijdelijk.
Bespreken van wensen en verwachtingen, maar ook angsten en bekommernissen met
betrekking tot zorg aan het einde van het leven is dan ook een belangrijk gegeven in de zorg
voor geriatrische patiënten. De communicatie rond vroegtijdige zorgplanning met patiënt en
familie vraagt een specifieke aandacht. Hierbij wordt vooral de klemtoon gelegd op het leren
kennen van de patiënt en zicht krijgen op zijn levenswaarden en relatiegeschiedenis.
Toepassen van ziekenhuishygiënische maatregelen
Geriatrische patiënten hebben een verhoogde kwetsbaarheid omwille van complexe
ziekteproblemen. Daarom is het strikt toepassen van handhygiëne door elke zorgverlener in de
directe patiëntenzorg essentieel.
Handen worden gewassen om zichtbaar vuil te verwijderen. Handen worden ontsmet om microorganismen op de handen te doden zodat deze niet kunnen overgedragen worden.
Naast handhygiëne wordt aandacht geschonken aan de standaardvoorzorgen m.b.t.
-
bescherming van de werkkledij
bescherming van slijmvliezen in het aangezicht
aandacht voor gebruikt materiaal en linnen
aandacht voor de omgeving vande patiënt
overdracht voorkomen van bloedoverdraagbare ziektekiemen
Alle concrete maatregelen m.b.t. ziekenhuishygiëne zijn uitgeschreven in richtlijnen die te
consulteren zijn via het intranet van UZ Gent > ziekenhuishygiëne.
Dienstgebonden aandachtspunten in zorg en observatie
In de zorg voor geriatrische patiënten komen volgende kernthema’s aan bod:
Acute verwardheid / delier (1)
Delier, of acuut optredende verwardheid, is een voorbijgaande psychische stoornis op basis van
een lichamelijke ontregeling.
De kernsymptomen zijn:
-
stoornis in het bewustzijn
stoornis in de waarneming
verminderde aandacht
veranderd cognitief functioneren
veranderde psychomotoriek
De symptomen ontwikkelen zich in een tijdsspanne van uren tot dagen. Afhankelijk van de wijze
waarop het delier zich toont, spreken we van een hyperactief delier (met onrust, roepgedrag,
sterk aanwezige motoriek, …) en een hypoactief delier (met apathie, weinig beweeglijkheid, …).
Ouderen zijn verhoogd kwetsbaar voor het ontwikkelen van een delier bij ziekenhuisopname.
Hoewel er meestal meerdere oorzaken (multifactorieel) van delier bij ouderen zijn, komen
intoxicatie met medicatie, infecties, uitdroging en metabole stoornissen het meeste voor.
Delier wordt in veel gevallen niet onderkend of verkeerdelijk gezien als depressie of dementie.
Door het snelle ontstaan en het wisselend beeld zijn verpleegkundigen het beste in staat het
delirium vroegtijdig te signaleren, vb. met behulp van de ‘Delirium Observatie Schaal’ (DOS).
De gevolgen van delier voor ouderen zijn belangrijk:
-
hoge mortaliteit
hoge morbiditeit
hoge intensiteit van verpleegkundige zorg
verlenging van de opnameduur
De behandeling van delier bestaat uit aanpak van de onderliggende oorzaak en
symptoombestrijding. Verpleegkundige interventies kunnen de symptomen van delier soms
voorkomen en in ernst doen verminderen.
Familie ondervindt veel stress wanneer de patiënt een episode van delier doormaakt. Gerichte
informatie over de stoornis en de rol die de familie kan opnemen, kunnen ondersteunen. Op de
afdeling geriatrie is een brochure ten behoeve van familie ter beschikking.
Patiënten met delier binnen het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt, verblijven op de
geriatrische gedragsobservatie eenheid (GGOE). Dit is een 4-bedden eenheid waar door
verhoogd toezicht, gerichte observatie en interventies wordt gestreefd naar sneller herstel.
Aanbieden van structuur en oriëntatie, anticiperende zorg en fixatievrij beleid zijn de peilers van
de zorg binnen de GGOE.
Vallen en valpreventie (1, 2, 5)
Vallen bij ouderen is een algemeen bekend probleem omwille van de frequente incidentie en de
vaak aanzienlijke gevolgen ervan:
-
verhoogde mortaliteit
verhoogde morbiditeit
verlengde hospitalisatie/revalidatie
invaliderend op de mobiliteit, de zelfredzaamheid en de sociale contacten
Valpartijen bij ouderen worden vaak uitgelokt door het normale verouderingsproces (o.a.
afname van spierkracht, vertraagde reflexen, …) en het samen optreden van meerdere
gebreken op sensorisch (vb. Parkinson), locomotorisch (vb. artrose) en neurologisch gebied (vb.
geheugenstoornissen). Ook geneesmiddelen maken ouderen extra kwetsbaar voor vallen en
polyfarmacie is een belangrijke risicofactor.
Bijkomende omgevingsfactoren (vb. beperkte verlichting, losliggende tapijten) zijn dan vaak
aanleiding tot een val.
De evaluatie van een val is complex, maar belangrijk om nieuwe valpartijen te voorkomen. Het
afnemen van een valrisicoanamnese bestaat onder meer uit gerichte vragen over de oorzaak en
de omstandigheden waarin de val gebeurde, evaluatie van (genees-)middelengebruik, grondig
medisch onderzoek (i.f.v. onderliggende ziektebeelden), locomotorisch onderzoek, kritische
evaluatie van de omgeving.
Wanneer ouderen worden opgenomen in het ziekenhuis wordt veel aandacht besteed aan de
preventie van valincidenten.
-
Primaire preventie (aan ouderen die nog niet zijn gevallen) focust zich op gebruik van
goed schoeisel, belang van lichaamsbeweging, beperken van geneesmiddelen,
preventie osteoporose, gebruik van bril, hoorapparaat en loophulpmiddelen.
- Secundaire preventie richt zich op de patiënten die gevallen zijn zodat een nieuwe
val kan voorkomen worden. Hierbij worden de onderliggende aandoeningen
behandeld.
- Tertaire preventie richt zich op de patiënt die frequent valt en waarbij we ernstige
letsels willen voorkomen, vb verhoogd professioneel toezicht.
Bewegingsbeperkende maatregelen (fysieke fixatie) behoren niet tot de alternatieven van valen letselpreventie.
Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt heeft volgend materiaal ter beschikking ten
behoeve van patiënt en familie in verband met valpreventie
-
brochure valpreventie
kaart ‘10 geboden om vallen te voorkomen’
brochure valpreventie (Expertisecentrum Vallen)
Zelfredzaamheid (2)
Met zelfredzaamheid of ‘algemeen functioneren’ wordt bedoeld de mate waarin iemand in staat
is om de activiteiten noodzakelijk voor het eigen welzijn te verrichten. Een goede functionele
status omvat zowel een goed somatisch functioneren, als psycho-sociale mogelijkheden en
communicatieve vaardigheden.
Het wegvallen van de zelfredzaamheid is vaak een eerste signaal dat er iets aan de hand is,
zonder dat er zelfs symptomen optreden, en biedt tegelijk aanknopingspunten voor verdere
diagnostiek.
Beperkingen in het algemeen functioneren van ouderen moeten meestal verklaard worden in
het samenspel van verschillende ziektebeelden en het onvermogen om een weggevallen functie
te compenseren.
Functionele beperkingen houden bovendien negatief verband met optreden van complicaties,
opname in WZC en overlijden. Op deze manier wordt zelfredzaamheid een belangrijke
parameter in de geriatrische zorg.
Het wegvallen van de zelfredzaamheid heeft vaak een grote impact op hoe ouderen hun
kwaliteit van leven beoordelen. Daarom is verminderde zelfredzaamheid vaak aanleiding voor
een geriatrisch consult.
Bij de evaluatie van de zelfredzaamheid wordt nadruk gelegd op
- ADL = algemene dagelijkse levensactiviteiten (Katz-schaal)
- iADL = instrumentele algemene dagelijkse levensactiviteiten (Lawton-schaal)
- visus, gehoor en taal
Beoordeling van de zelfredzaamheid van een patiënt is een kernopdracht binnen het geriatrisch
domein.
Incontinentie (2)
Urine-incontinentie of ‘onvrijwillig verlies van urine’ is geen levensbedreigende aandoening,
maar kan wel een hygiënisch en psychosociaal probleem vormen. In veel gevallen wordt
incontinentie als een normaal verouderingsverschijnsel gezien, waardoor het zelden spontaan
vermeld wordt door de patiënt. Ook schaamte speelt een belangrijke rol, waardoor het probleem
onbesproken en dus onbehandeld blijft. Ouderen zoeken vaak hun toevlucht in duur
incontinentiemateriaal.
Bij plots optredende of toenemende urine-incontinentie kunnen een aantal omkeerbare of
voorbijgaande oorzaken worden aangeduid, zoals o.a. delier, infectie, medicatie, beperkte
mobiliteit, fecale impactie.
De belangrijkste vormen van aanhoudende incontinentie zijn
-
Stress-incontinentie waarbij het afsluitmechanisme van de blaas tekortschiet en
urineverlies optreedt wanneer de druk in het abdomen te hoog wordt (vb bij niezen,
hoesten)
Urge-incontinentie, waarbij patiënt een plotse mictiedrang onmiddellijk gevolgd door
urineverlies ervaart. Dit is een veel voorkomende vorm van incontinentie bij ouderen.
Overloopincontinentie wordt veroorzaakt door obstructie van de urethra vb ten
gevolge van prostaathypertrofie, fecale impactie, …
Functionele incontinentie t.g.v. verminderde zelfstandigheid en / of snelheid bij het
naar toilet gaan.
Bij de behandeling van incontinentie bij ouderen wordt vaak rekening gehouden met onder meer
de subjectieve last en de coöperatieve mogelijkheden van de oudere, de ondersteuning van een
mantelzorger. Aanpassingen in levensstijl (vb. aanpakken van fecale impactie, vochtinname)
hebben net zoals gedragsinterventies (vb geschematiseerde toiletbezoeken) een belangrijke
plaats in de behandeling. Bij falen van voornoemde aanpak kunnen medicatie, catheterisatie,
chirurgie, gebruik van incontinentiemateriaal overwogen worden.
Cognitieve disfunctie (2)
Door toename van de leeftijd zien we veroudering optreden ter hoogte van alle weefsels van het
lichaam, ook de hersencellen. Vergeetachtigheid is dan ook een logisch gevolg. Er moet echter
onderscheid gemaakt worden tussen normale vergeetachtigheid ten gevolge van het
verouderen en vergeetachtigheid ten gevolge van onderliggende pathologie.
Wanneer vergeetachtigheid plots optreedt of van invloed is op het dagelijks functioneren, is het
zinvol om te bekijken of een onderliggende ziekte aan de oorzaak ligt. Een groot aantal factoren
kan de geheugenfunctie negatief beïnvloeden, zoals vasculaire (vb hartfalen), neurologische (vb
ziekte van Parkinson), metabole (vb diabetes mellitus) en psychiatrische (vb depressie)
stoornissen. Tenslotte spelen ook de neurodegeneratieve ziekten een rol bij het achteruitgaan
van de geheugenfunctie (vb. Alzheimerdementie).
Belangrijke observatiepunten i.k.v. cognitief functioneren zijn: helder bewustzijn met goede
aandacht en concentratie. Vooraleer cognitieve stoornissen toe te schrijven aan vb dementie of
depressie, is het belangrijk om na te gaan of er een delier aanwezig is (zie hoger).
Voeding
Onvrijwillig gewichtsverlies komt relatief veel voor bij ouderen en is niet alleen gerelateerd aan
ziekten, medicatiegebruik en zorgafhankelijkheid, maar kan ook samenhangen met het
psychosociale factoren. Onvrijwillg gewichtsverlies leidt bij kwetsbare ouderen vaak tot
ondervoeding.
Een aanzienlijk aandeel van de ouderen opgenomen in het ziekenhuis zijn reeds in een
toestand van ondervoeding of hebben een actueel ondervoedingsrisico. Daarom wordt bij
opname van ouderen veel belang gehecht aan parameters die ondervoeding in kaart helpen
brengen: gewicht, lengte en BMI worden bepaald. Gewichtsverlies en kwaliteit van de recente
voedingsinname voor opname, worden bevraagd. Een document voor opvolging van
voedingsinname wordt de eerste drie dagen van het verblijf van elke patiënt ingevuld.
Ook volgende functies worden geëvalueerd:
-
Slikfunctie (Kan de patiënt water slikken zonder zich te verslikken?)
Locomotorische functie (Kan de patiënt een lepel naar de mond brengen?)
Kauwfunctie (Heeft de patiënt een (kunst-)gebit dat toelaat het voedsel fijn te
malen?)
Mondstatus (Zijn er letsels in de mond die pijnlijk zijn?)
De anamnese en opvolging van de voedingstoestand is bij uitstek een multidisciplinaire
aangelegenheid, waarbij de verpleegkundige een belangrijke initiatiefnemer is om diëtiste,
logopediste, ergotherapeute, tandarts, … in consult te vragen.
Gezien ook veel ouderen moeten gestimuleerd worden om te drinken, neemt elke zorgverlener
van het team initiatief om de patiënt een glas water aan te bieden voordat hij de kamer verlaat.
Veiligheid / fixatiemiddelen
Binnen het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt wordt fixatie-arme zorg nagestreefd. Dit
betekent dat elke patiënt als individu benaderd wordt. Dit houdt onder meer in dat we de oudere
goed leren kennen door communicatie en overleg met familie en collega-zorgverleners en
frequente evaluatie van de functionele en cognitieve toestand. Daarnaast is het belangrijk om na
te gaan welke activiteiten en omstandigheden het gedrag uitlokken en proberen begrijpen
waarom de oudere dit gedrag stelt. Op deze manier kunnen gerichte interventies gebeuren ipv.
fixatie in te stellen.
Voorbeeld:
George, 85 jarige man met beginnende dementie, is ’s nachts zeer onrustig. Hij slaagt erin
om steeds weer op te staan, infuus te verwijderen en in de kamer rond te dwalen. Daardoor
wordt de buurpatiënt ook wakker en ontstaan er spanningen: de buurman mist nachtrust, de
verpleegkundige moet het infuus steeds weer herplaatsen.
Observatie leert dat de patiënt last heeft van nycturie en daarom frequent op zoek is naar
een toilet. In plaats van enig fixatiemiddel op te starten, wordt een nachtstoel naast het bed
geplaatst en wordt de nycturie met de artsen besproken.
Indien omgevingsaanpassingen, bezigheidstherapie, …en andere alternatieven geen baat
hebben en het gedrag van de patiënt de eigen veiligheid en de veiligheid van anderen in het
gedrang brengt, wordt een vorm van fixatie overwogen. Correcte gebruik van fixatiemiddelen en
frequente evaluatie van de nood aan fixatie zijn zeer belangrijk. Medicamenteuze fixatie en 5puntsfixatie zijn de laatste keuze.
Binnen het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt steunen we op de standaardprocedure
met betrekking tot fixatie.
Communicatie
Het opnamegesprek
De meeste patiënten komen naar de afdeling geriatrie via de spoedopname. Wanneer patiënten
op de afdeling toekomen, voelen zij zich vaak te ziek om een uitgebreid gesprek te hebben. In
deze eerste fase is het belangrijk om de patiënt comfortabel te installeren, gerust te stellen en
de medische interventies uit te voeren.
Heel vaak is de patiënt vergezeld door een familielid. Aan de patiënt en de familie wordt
praktische informatie gegeven m.b.t. het verblijf op de afdeling geriatrie. De brochure ‘afdeling
geriatrie’ ondersteunt de mondeling gegeven informatie.
Er wordt gestreefd om het opnamegesprek tijdens de eerste 2 dagen in te plannen. Ter
voorbereiding van dit opnamegesprek wordt aan de familie gevraagd om de voorafgaande
vragenlijst alvast in te vullen.
Het opnamegesprek is belangrijk voor het leveren van patiëntgerichte zorg en het opbouwen
van een vertrouwensrelatie met patiënt en familie. De gegevens uit het opnamegesprek geven
het team een zicht op de situatie waarin de patiënt zich voor de opname bevond en geeft
richting welke zorgdoelstellingen vooropgesteld moeten worden.
Voorbeeld
Opname van een 91-jarige dame die alleen thuis woont. Mevrouw heeft 2 dochters waarvan
1 dochter de mantelzorg opneemt. Er is geen professionele ondersteuning aanwezig.
Mevrouw is thuis volledig afhankelijk voor ADL en iADL-functies. Ze wordt opgenomen ten
gevolge van een val met heupfractuur.
Op basis van deze gegevens kan snel worden opgelijst dat voor onder andere volgende
zorgaspecten doelstellingen moeten gesteld worden: mobiliteit, ADL, voeding, pijn,
draagkracht mantelzorger, …
Dienstoverdracht en overdracht aan bed
De dienstoverdracht tussen de verschillende shifts verloopt als volgt:
-
De overdracht van en naar de nachtverpleegkundigen verloopt 2 aan 2.
De overdracht van de verpleegkundige met vroege shift naar deze met late shift is
gebaseerd op het principe van ‘overdracht aan bed’. Dit betekent dat de
verpleegkundigen eveneens 2 aan 2 informatie doorgeven voor de patiënten die hen
toegewezen zijn. Na de overdracht brengen beide verpleegkundigen een kort bezoek
aan de patiënt. Dit helpt de patiënt zich te oriënteren in de tijd: hij neemt afscheid van
de vroegdienst en maakt kennis met de late dienst. De verpleegkundige kan dan een
snelle blik werpen op de zorgsituatie van de patiënt.
Multidisciplinair Overleg
Het multidisciplinair overleg of MDO is de wekelijkse patiëntenbespreking waarbij zorgverleners
van alle disciplines aanwezig zijn. Op dat moment wordt besproken wat de situatie van de
patiënt is. Elke zorgverlener geeft aan wat de actuele problemen en aandachtspunten in de zorg
bij de patiënt zijn. Het verdere medische en zorgbeleid worden overlegd en er worden concrete
afspraken gemaakt welke doelstellingen elke zorgverlener opneemt.
Elke discipline maakt een korte schriftelijke voorbereiding in het EPD / blad ‘multidisciplinair
overleg’ die tijdens het MDO mondeling wordt toegelicht. De verslaggever van het MDO noteert
een besluit.
Familie
De opname van een kwetsbare oudere is vaak ook een stressvolle periode voor familie. Familie
toont vaak een grote betrokkenheid en stelt veel vragen omtrent de toestand van de patiënt. Om
de communicatie efficiënt en kwalitatief te laten verlopen, wordt familie aangemoedigd 1
contactpersoon voorop te stellen waaraan de zorgverleners informatie doorgeven. Deze
contactpersoon neemt het dan op zich om vragen van de familie te bundelen en informatie door
te geven.
Indien de familie een gesprek met de arts wenst, kan een afspraak gepland worden via het
afsprakenboek in het secretariaat. Gesprekken met de arts zijn mogelijk op dinsdag en
donderdag van 16u-17u.
04. Stage-informatie
Dienstgebonden stage-informatie
Eerste stagedag
Tijdens de eerste stagedag word je om 8u op de afdeling verwacht. Je meldt je aan op het
secretariaat.
Een rondleiding en overleg met de hoofdverpleegkundige wordt vastgelegd in de loop van de dag.
Stagedocumenten
Alle documenten worden de eerste dag meegebracht. De stagedoelstellingen worden voorbereid op
basis van deze informatiebundel en meegebracht bij aanvang van de stage.
Noteer dagelijks jouw zelfreflectie op de feedbackfiche en vraag de mentor deze aan te vullen of te
ondertekenen voor akkoord. Bespreek dagelijks je stagedag met de verpleegkundige/ mentor en
evalueer de doelstellingen.
Mentor
Als student werk je nooit alleen, maar steeds onder supervisie van een verpleegkundige. We duiden
ook een mentor aan die met jou zal werken en de evaluatie zal opnemen. Bespreek jouw leerproces
met de verpleegkundige en de mentor.
Stagerooster
Aangezien er gewerkt wordt met mentorschap volgt de student maximaal het uurrooster van de
mentor. Er wordt verwacht dat de student alle shiften, ook weekendshiften kan ingezet worden.
Jouw naam staat dagelijks vermeld op het werkrooster (in de verpleegpost) naast de
verpleegkundige waarmee je die dag samenwerkt.
Pauzes
De pauze kan je samen met de verpleegkundige/ mentor nemen in de keuken. Voor studenten
wordt natuuryoghurt voorzien die je kan vinden in de afdelingskoelkast.
De middagpauze wordt genomen in overleg met de verpleegkundige/ mentor. Wij vragen om de
middagpauze te nemen in de revalidatiekeuken (1B2) of in de cafetaria.
Aandachtspunten
De student heeft een net voorkomen en voldoet aan de voorschriften ziekenhuishygiëne voor wat
betreft werkkledij, afspraken rond juwelen, haartooi en verzorging van nagels.
Voor het geven van informatie i.v.m. de ziektetoestand aan patiënt of familie, verwijs je steeds door
naar de toewijsverpleegkundige.
De student loopt stage om te leren, maar wij verwachten gemotiveerde studenten die zich inzetten
om iedere dag dichter te komen bij het doel om samen kwalitatieve zorg te verlenen aan de oudere
patiënt.
Specifieke leerpunten van de afdeling
Tijdens de stageperiode op de afdeling geriatrie zijn volgende leerdoelen mogelijk:
-
-
-
Oefenen van diverse verpleegtechnische vaardigheden: zorg rond IV-catheters, blaassonde,
maagsonde, canulezorg, open en gesloten wondzorg (incl. VAC-therapie), hechtingen
verwijderen, zorg rond zuurstoftherapie
Leveren van kwalitatieve hygiënische zorg met aandacht voor detailzorg zodat de veiligheid,
zelfredzaamheid en communicatie voor de patiënt gerealiseerd worden (mondzorg,
hoorapparaat, bril, …)
Observatie van gedrag, proactieve zorg en zoeken naar veilige, gepaste alternatieven voor
fixatie
Medicatietoediening IV, SC, PO
Indicaties, mogelijke bijwerkingen en interacties kennen van medicatie
Zelfredzaamheid bevorderen
Inzicht krijgen in het gebruik van functionele hulpmiddelen
Interdisciplinaire communicatie
Leren luisteren naar de wensen, verwachtingen, noden, behoeften, angsten en bezorgdheden
van de patiënt en deze inbrengen in het MDO (multidisciplinair overleg).
Leren zien dat iedere zorgverlener een eigen perspectief en informatiestukje heeft over de
patiëntensituatie en elk perspectief hierin belangrijk is.
Zicht krijgen op het verloop van de communicatie tussen zorgverleners met familie.
Zicht krijgen op het belang van de thuisomgeving in de zorg na ontslag.
05. Contactgegevens
Afdelingstelefoon: 09/332.42.06
Mail: [email protected]
06. Interessante bronnen
(1) Verpleegkundige zorgaspecten bij ouderen, K. Milisen et al, 2002
(2) Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie – Een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek,
Olde Rikkert et al, 2008
(3) De oudere – een raamwerk voor verpleegkundigen, P. Vander Meeren, 2014
(4) www.deliriummodule.be
(5) www.valpreventie.be
(6) www.geriatrie.be
Download