woorden met

advertisement
65768_sib_ukrt_a.indd 19
ord
wo e
het paard
de staart
het land
de krant
het sportveld
de goudvis
4)
W
n
R
Regelwoorden
1. Zeg het woord in je hoofd.
2. Bedenk welke regel bij dat woord past.
3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op.
4. Controleer het woord.
Let op bij samenstellingen.
Eindigt het woordstukje op een d
of een t?
Laat dan de d of t staan.
voeten - voet - voetbal
handen - hand - handbal
a woor
de
Je hoort /paarden/, je schrijft paard.
Je hoort /staarten/, je schrijft staart.
Woorden met een ~d kun je altijd
langer maken.
extr
3
k
Hoor je aan het eind van een woord /t/?
Maak het woord langer.
Dan weet je of je t of d schrijft.
Er zijn veel korte woordjes met een
t aan het eind.
Die kun je niet altijd langer maken.
met, het, niet, dat, wat
an
nv d
e
woorden op ~t en ~d
R
K
tle
u
r.
g
lin d (g
el el a
Sp Be ten
in aar
gk wee
Ui
regelwoorden
het bloed
groot
koud
rood
zwart
het vriendje
het foutje
de schatkist
de badmuts
31-3-2011 9:56:51
Maak je woorden op ~f en ~s langer?
Dan schrijf je vaak ven en zen.
13
R
W
65829_sib_ukrt_b.indd 23
ord
wo e
de dozen
de huizen
leven
schuiven
de vissen
straffen
5)
K
Regelwoorden
1. Zeg het woord in je hoofd.
2. Bedenk welke regel bij dat woord past.
3. Pas de regel toe. Schrijf het woord op.
4. Controleer het woord.
Aan het eind van een woord staat
nooit een v of een z.
v wordt dan f en z wordt dan s.
twee huizen - één huis
twee poezen - één poes
woor
ra
de n
Staat vóór de s of de f een lange klinker
of een tweetekenklank?
Dan wordt de s een z, de f een v.
doos - dozen, poes - poezen
lief - liever, schuif - schuiven
ext
R
Staat vóór de s een korte klinker?
Dan wordt de s verdubbeld.
vis - vissen
Staat vóór de f een korte klinker?
Dan wordt de f verdubbeld.
straf - straffen
e week
woorden op ~ven en ~zen
tle
u
an
nv d
r.
g
lin d (g
el el b
Sp Be ten
in ar
a
gk
Ui
regelwoorden
de rozen
lezen
grijze
zweven
proeven
lieve
de jassen
de lessen
boffen
31-3-2011 10:14:59
W
67182_sib_ukrt_uc.indd 19
leuk - leuker - leukst
Dit zijn ook bijvoeglijke
naamwoorden.
een leuk kind
leuke klassen
een leuker spel
het leukste idee
ord
wo e
woor
ra
een dik boek
dikke boeken
een groot huis
grote huizen
een fijne school
fijne scholen
6)
R
1. Hak het woord in stukjes.
2. Bij welke stukjes past het regelspoor?
3. Pas op deze stukjes de regel toe.
4. Controleer het woord.
Bijvoeglijke naamwoorden eindigen
niet altijd op e.
groot en grote zijn allebei
bijvoeglijke naamwoorden.
ext
17
de n
Als je een bijvoeglijk naamwoord langer
maakt, hoor je /u/ aan het eind.
Je schrijft e.
groot - grote
dik - dikke
scherp - scherpe
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen
iets over andere woorden:
een grote auto
een dikke jas
een scherp mes
an
nv d
e week
bijvoeglijke naamwoorden
R
K
tle
u
r.
g
lin d (g
el el n c
Sp Be te
in aar
gk
Ui
regelspoor
een nieuwe jas
een lange broek
een lieve baby
sappige peren
grijze haren
lekkere ijsjes
de kortste weg
de beste pen
de mooiste jurk
31-3-2011 10:20:14
W
67267_sib_ukrt_d.indd 17
ord
wo e
ext
de n
R
1. Hak het woord in stukjes.
2. Bij welke stukjes past het regelspoor?
3. Pas op deze stukjes de regel toe.
4. Controleer het woord.
Is er geen verwarring mogelijk bij
de uitspraak? Dan schrijf je het
meervoud niet met ’s, maar met s.
kamer - kamers
dictee - dictees
televisie - televisies
De meeste woorden krijgen in het
meervoud gewoon s.
woor
ra
de zebra’s
de kassa’s
de taxi’s
de foto’s
de paraplu’s
de baby’s
7)
Woorden die eindigen op a, i, o, u of y
hebben een meervoud op ~’s.
18
Woorden die eindigen op a, i, o, u
of y hebben een meervoud op ’s.
zebra’s, taxi’s, foto’s, paraplu’s, baby’s.
Zonder ’s komt er verwarring: je kunt
deze woorden verkeerd uitspreken.
Dan zou zebras op jas rijmen.
an
nv d
e week
meervoud van woorden op
~a, ~i, ~o, ~u of ~y
R
K
tle
u
r.
g
lin d (g
el el d
Sp Be ten
in ar
a
gk
Ui
regelspoor
de diploma’s
de pizza’s
de pinda’s
de camera’s
de kiwi’s
de tosti’s
de pony’s
de salto’s
de kilo’s
31-3-2011 10:26:46
W
sib_uk_d.indd 19
De komma s laat zien dat er iets is
weggelaten.
Vroeger werd gezegd: des morgens,
des middags, enzovoort.
Tegenwoordig zeggen we niet meer
des morgens, maar ’s morgens.
ord
wo e
woor
ra
de n
R
1. Hak het woord in stukjes.
2. Bij welke stukjes past het regelspoor?
3. Pas op deze stukjes de regel toe.
4. Controleer het woord.
Van de dagen van de week schrijf
je ’s maandags en ’s woensdags altijd
met ’s.
’s Maandags ga ik altijd voetballen.
Dinsdags speel ik vaak met Loes.
’s Woensdags moet ik trainen.
Donderdags knutsel ik graag.
ext
20
Je kent de ’s (komma s) al van
woorden als agenda’s en piano’s.
’s morgens
’s middags
’s avonds
’s nachts
’s maandags
’s woensdags
8)
Bij woorden als ’s morgens en ’s maandags
hoor je aan het begin /s/.
Die schrijf je als ’s.
Na ’s komt er een spatie (leeg stukje).
R
K
tle
woorden met ’s ~
an
nv d
e week
u
r.
g
lin d (g
el el e
Sp Be ten
in aar
gk
Ui
regelspoor
de ochtend
’s ochtends
’s winters
dinsdags
donderdags
dagelijks
wekelijks
maandelijks
jaarlijks
30-7-2007 11:30:04
Download