Beoordelingscriteria voor een klarinetmethode: Horen, lezen & spelen 1 1. Lay-out A. Algemeen De kaft van deze methode is geïllustreerd met een leuke tekening van een klarinet, de verhoudingen kloppen wel niet, maar het ziet er wel speels, leuk en aantrekkelijk voor kinderen uit. Het formaat is net iets groter dan een A4 wat soms wel problemen zou kunnen opleveren bij het kopiëren ervan, maar bij deze methode is dit niet geval. Het boek zelf is niet te dik, wat de leerlingen ook niet zou kunnen afschrikken. Over het algemeen is dit boek in zwart/wit gedrukt. De titels, grepen en de nummers van de tracks van de cd zijn in het blauw aangeduid. Een langere tekst die uitleg geeft, staat ook meestal in het blauw. De kwaliteit van het papier is stevig, niet te dun, niet te dik en de binding is ook stevig genoeg. B. Bladspiegel De bladspiegel van dit boek geeft ons weer dat dit vooral op kinderen is gericht; Er staan ongeveer 5 korte stukjes/oefeningen per pagina, met hier en daar een klein beetje uitleg. Elk oefening heeft ook een eigen titeltje wat duidelijkheid brengt. C. Tekst- en notenbeeld De tekst is duidelijk leesbaar en gericht naar kinderen. Er wordt duidelijke taal gehanteerd. De noten zijn duidelijk leesbaar en staan zeker ver genoeg uit elkaar. De dynamische aanduidingen en articulaties zijn ook duidelijk aangegeven. D. Afbeeldingen Per 2 pagina’s is er minstens 1 afbeelding/tekening in zwartwit. Deze afbeeldingen passen bij één van de titeltjes bij een stukje. Ik vind ze eerder decoratief dan functioneel. Bijvoorbeeld bij: “swingmars” is er een tekening/cartoon van twee mensen die aan het dansen zijn. Bij specifieke oefeningen die telkens terugkomen, bijvoorbeeld bij de “echo-oefening” is er een afbeelding van “dr. Checkup” die aantoont dat er geluisterd moet worden. Op één afbeelding komt Dr. Checkup ook terug die tegen iemand zegt: “speel nooit met bolle wangen en zet je tanden op het mondstuk”. Algemeen kan ik stellen dat de afbeeldingen ter illustratie zijn van de titel van de stukjes/oefeningen en af en toe ook educatief. E. CD Er is een cd bijgeleverd: per stukje kan er dan meegespeeld worden met de cd. Er volgen altijd enkele tellen vooraf, zodat de leerling weet in welk tempo hij/zij moet spelen. Soms speelt er in de begeleiding ook iemand de melodie van de klarinet mee, soms ook niet. De instrumentatie is nogal “autotune”, maar geeft wel een meerwaarde. 2. Leerstof De leerstof is erg geschikt voor leerlingen van de leeftijd 9 – 10 jaar. Het boek bevat stukjes en oefeningen, maar ook bekende volksliedjes en bekende stukjes uit orkestwerken, zoals bijvoorbeeld “schipper mag ik overvaren?” (Tengo una muneca: spaans volksliedje), “Te Deum”, “Can Can”, “Capriccio Italien”, “Habanera”, etc. De afwisseling tussen verschillende genres en vormen en stijlen is goed. De leerlingen die uit deze methode zullen spelen zijn leerlingen die in L2 en L3 zitten. Normaal gezien hebben ze in de AMV-les al meer en moeilijkere dingen gezien, waardoor de leerstof uit deze methode goed aansluit. 3. Opbouw De opbouw gebeurt volgens mij net iets te snel. De volgorde vind ik wel goed, aangezien ze beginnen met 3 noten: de Re, de Mi en de Sol. Dit zijn de noten met de “gemakkelijkste” grepen. Toch vind ik dat ze te snel overgaan naar “moeilijkere” oefeningen. Soms mogen er extra oefeningen gegeven worden bij een bepaald onderdeel. Bij bepaalde leerlingen moet ik dan ook teruggrijpen naar andere methodes of zelf extra oefeningen maken, vooraleer ze een bepaald ding onder de knie hebben. 4. Uitleg Op de eerste pagina van de methode vind je een voorwoord van “doctor Checkup”. Het voorwoord is kindvriendelijk zeker door het gebruik van een “fictief” persoon die hen aanspreekt en motiverend bedoeld. Helemaal vooraan wordt er eerst uitleg gegeven over het instrument: hoe je het in elkaar zet, hoe je het moet vasthouden, de speelhouding, de mondstand en de ademhaling. Deze uitleg is beknopt, maar wel bruikbaar. Daarna volgt er een pagina “De eerste oefeningen”. Ik vind deze oefeningen echter eerder banaal en niet ter zake. Op de volgende pagina wordt er een korte uitleg gegeven over de muziektekens. Voor leerlingen die AMV volgen (wat meestal wel het geval is) is dit overbodig. Hierna volgen de lessen, waarbij in het begin van elke oefening/stukje telkens uitleg wordt gegeven, meestal is dit een korte zin met een tip. Vaak komt het overeen met wat ik zou zeggen in de les, maar als ze het stukje thuis dan oefenen weten ze weer wat ze moeten doen. Dat is wel handig. Op enkele pagina’s staat er ook wat meer uitleg over de geschiedenis van de klarinet. Ook is er een grepentabel toegevoegd op het einde van de methode. 5. Vooroefeningen Als er een nieuwe noot voorkomt, wordt er altijd een één stukje gewijd aan enkel die nieuwe noot. Dit lijkt saai, maar doordat dit ook met de cd gespeeld kan worden, is het wel weer leuker voor de leerling. Na elke nieuwe noot komt er ook de oefening “vingergymnastiek” waarbij de leerling de nieuwe noot afwisselt met andere noten. Dit is wel handig, want je kan zelf bepalen wel tempo en hoelang elke noot moet duren. Ook zijn er vaak klapoefeningen die horen bij het stukje dat er onder komt als er bijvoorbeeld en nieuw of moeilijk ritme in voor komt. De echo-oefeningen zijn ideaal om het gehoor van de leerling te trainen. De cd speelt iets voor en de leerling moet dit dan naspelen. Soms is dit wel nog moeilijk, maar meestal lukt het hen wel. 6. Oefeningen Er zijn niet echt oefeningen in het boek. Ofwel worden ze “echo-oefening” of “vingergymnastiek” genoemd. Dit heb ik al besproken hierboven. Er zijn ook op enkele plaatsen in het boek puzzels en kleine oefeningen die de leerlingen kunnen invullen, dit is wel handig om hun notenleerkennis te oefenen. 7. Stukjes De stukjes zijn kort en zijn niet langer dan 3 notenbalken, wat voor jonge leerlingen ideaal is. De afwisseling tussen “bekende” klassieke stukjes en stukjes die door de makers van deze methode zijn uitgevonden zit goed. 8. Samenspel Vanaf les 3 is er voor elke les minstens 1 duetje van maximaal 2 notenbalken waarbij er 2 klarinetten tegelijk kunnen spelen. Vaak laat ik dit door een leerling meespelen, die ofwel op het zelfde niveau zit of iets verder. Moest dit niet het geval zijn, speel ik zelf mee. De methode is daarom zeker bruikbaar voor groepslessen, alhoewel ik dan liever grijp naar duetjes uit het duoboek of trio’s uit het trioboek, beide ook van horen, lezen en spelen.