COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten­ Generaal Mevrouw A. van Miltenburg Postbus 20018 2500 EA DEN HMG Onderwerp Aardgaswinning en mensenrechten Datum 10 februari 2015 Ons kenmerk 2015/0009/LK/JB/ IS Geachte voorzitter van de Tweede Kamer, Op 12 februari 2015 vergadert de Tweede Kamer plenair over de aardbevingen ten gevolge van de aardgaswinning in Groningen. Met deze brief attendeert het College voor de Rechten van de Mens (het College) de Tweede Kamer op het toepasselijk mensenrechtelijk kader, waarbinnen de veiligheid van de inwoners van het aardbevingsgebied en de verplichtingen van de overheid en betrokken bedrijven ten aanzien van die veiligheid beoordeeld moeten warden. De aardbevingen als gevolg van de gaswinning raken de veilige leefomgeving van de bewoners. Mensenrechten brengen met zich dat bewoners van het aardbevingsgebied zich veilig behoren te kunnen voelen in hun eigen huis en woonomgeving. Beschermd tegen gevaren voor hun fysieke veiligheid en gezondheid. Met extra aandacht voor de meest kwetsbare bewoners. Mensenrechtelijk kader Artikel 8 EVRM (het recht op priveleven, gezins- en familieleven) Het is vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat omgevingsfactoren die een negatieve invloed hebben op de gezondheid en/of het ongestoorde woongenot, een schending van artikel 8 EVRM - het recht op eerbiediging van het priveleven, gezins- en familieleven - kunnen opleveren. 1 Hieruit volgt dat Nederland de positieve verplichting heeft om het recht op veiligheid, gezondheid en priveleven van de bewoners van Groningen te waarborgen. • Het recht op adequate huisvesting en leefomstandigheden Dit recht is neergelegd in artikel 11 van het lnternationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) en wordt wel omschreven als 'a • 1 Zie o.m. EHRM 21 februari 1990, nr. 9310/81 (Powell and Rayner/VK); EHRM 9 december 1994, nr. 16798/90 (Lopez Ostra/Spanje); EHRM 26 juli 2011, nr. 9718/03 (George) en Georgeta Stoicescu/Roemenie). • Postbus 16001 3500 DA Utrecht Kleinesingel 1·3 3572 CG Utrecht T 030 888 38 88 F 030 888 38 83 [email protected] www.mensen rechten. n I COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS right to live somewhere in security, peace and dignity'. Dit recht omvat ook het element van 'goede bewoonbaarheid' van de huisvesting, dat wil zeggen huisvesting zonder inherente bedreigingen van de gezondheid, zonder structureel gevaar en met voldoende bescherming van de fysieke veiligheid van de bewoners. 2 • Het recht op gezondhe;d (artikel 12 IVESCR) Dit recht omvat mede de overheidsverplichting tot bevordering van de 'social determinants of good health, such as environmental safety'. 3 • Het recht op leven (art;kel 2 EVRM) Uit dit recht vloeit onder meer de verplichting voor de overheid voort om alles te doen wat in haar macht ligt om het recht op leven te beschermen en om adequate maatregelen te treffen ter voorkoming van ernstige fysieke 'schade' aan lijf en leden van burgers. • Het recht op eigendom Iedereen heeft recht op het ongestoorde genot van zijn eigendom (Artikel 1 van het Eerste Protocol EVRM en artikel 17 van het Handvest voor Grondrechten van de Europese Unie). • De Nederlandse Grondwet In artikelen 21 en 22 van de Nederlandse Grondwet is de overhei dsverplichting vastgelegd om te zorgen voor bewoonbaarheid van het land, beschermi ng en verbetering van het leefmilieu en het treffen van maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Voor het gehele toepasselijke mensenrechtenkader verwijs ik naar de brief van het College dd 14 februari 2014 aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid , waarvan een afschrift is bijgevoegd. Mensenrecht enverplichtingen van zowel Staat als bedrijfsleven De Nederlandse Aardolie Maatschappij heeft een eigen verplichting om de mensenrechten te respecteren. Dat moet leiden tot een eigen afweging welke winning nog verenigbaar is met de mensenrechten van de bewoners. Dat stelt ook eisen aan de wijze waarop de schade wordt herst eld. De lasten daarvan kunnen niet op de bewoners worden af gewenteld. De Staat heeft de plicht hierop toe te zien. 2 Intemational Committee on Economie, Social and Cultural Rights, Genera/ Comment No. 4, The right to adequate housing (1991 ). 3 International Committee on Economie, Social and Cultural Rights, Genera/ Comment No. 14, The right to the highest attainable standard ofhealth (2000). COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS Conclusie De Staat moet de individuele burger effectief beschermen in zijn recht op fysieke en psychische gezondheid, zijn recht op veiligheid en rustig genot van het gezinsleven (artikel 8 EVRM). Ieders veiligheid moet gegarandeerd zijn. De definitieve oplossing van de problemen is complex, ook omdat de individuele situaties verschillen. In het kiezen van oplossingen moeten burgers effectief participeren. Voor eventuele vragen kunt u terecht bij Juliëtte Bonneur, beleidsmedewerker, via [email protected] of 030·8883888. mr. L. J. L. Koster Voorzitter Bijlage: Kopie brief van het College aan de leden van Onderzoeksraad voor Veiligheid van 13 februari 2014 Jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in een aantal zaken geoordeeld dat artikel 8 EVRM is geschonden omdat de overheid onvoldoende maatregelen had genomen ter bescherming van een veilige woon- en leefomgeving. Bijvoorbeeld in de zaak Kolyadenko en anderen t. Rusland (2012) was er, na hevige regenval, sprake van een overstroming veroorzaakt door een overheidsbedrijf dat water loosde in de rivier. De verzoeker beriep zich op artikel 8 EVRM, omdat zijn huis en bezittingen waren aangetast door waterschade. Omdat het EHRM een duidelijk causaal verband zag tussen de lozingen en de schade aan de huizen, werd een schending van artikel 8 EVRM aangenomen vanwege de tekortkoming van de overheid om haar inwoners te beschermen. In de zaak Fadeyeva t. Rusland (2005) betrof het een staalfabriek die industriële vervuiling veroorzaakte. Op grond van bewijs verkregen met behulp van luchtmetingen en aan de hand van de zichtbare achteruitgang in de gezondheid van de verzoeker oordeelde het EHRM ook in die zaak tot een schending van artikel 8 EVRM. Hierbij overwoog het EHRM dat de overheid haar positieve verplichting tot bescherming tegen gezondheidsaantasting niet nakwam en er geen 'eerlijke balans' was tussen de economische voordelen voor de overheid en de invloed op de gezondheid van de omwonenden.