Hertentamen FR 9 juli 2018

advertisement
Hertentamen FR, 9 juli 2018
Vraag 1
a.
b.
Hobbes en Locke denken anders over het doel van de overheid. Leg uit. (5 punten) (max 30
woorden)
Leg uit waarom er voor de absolute vorst geen plaats is in het gedachtegoed van Locke. (5
punten) (max 30 woorden)
Vraag 2
a.
b.
Art. 19 Grondwet vertoont zowel kenmerken van een klassiek grondrecht als van een sociaal
Leg uit of onderstaande bepaling uit het Verdrag inzake ouderschapsverlof, waarbij Nederland
partij is, rechtstreekse werking toekomt. (5 punten) (max 50 woorden)
“De Hoge Verdragsluitende Partijen nemen passende maatregelen om mannen minstens 8 dagen
betaald kraamverlof te garanderen.”
Vraag 3
Bartje krijgt van zijn ouders een felrode brandweerwagen voor zijn tweede verjaardag, waarmee hij
graag speelt en waaraan hij graag sabbelt. Na verloop van enige tijd wordt Bartje ernstig ziek. Artsen
vrezen zelfs voor zijn leven. De boosdoener is de rode verf van de brandweerwagen die veel lood bevat.
Dat is in strijd met het Warenwetbesluit Speelgoed (een AMVB gebaseerd op de Warenwet), dat
uitvoering geeft aan de EU Richtlijn voor speelgoed. De ouders van Bartje willen niet alleen de fabrikant,
maar ook de Nederlandse staat aansprakelijk stellen, omdat de staat, ondanks herhaalde
waarschuwingen van de Consumentenbond, de partij giftige brandweerwagens niet uit de handel heeft
gehaald. De voornoemde Richtlijn strekt ertoe dat wel mogelijk te maken. De ouders stellen dat
Nederland onder meer in strijd heeft gehandeld met de artikelen 24 lid 1 en 35 van het Handvest van de
Grondrechten van de EU (HVEU).
a.
Betoog dat de rechter het niet uit de handel halen van het speelgoed in beginsel mag toetsen
aan het Handvest. (5 punten) (max 50 woorden)
b.
In de rechtszaak tegen de fabrikant verweert deze zich met een beroep op artikel 16 HVEU,
dat de vrijheid van ondernemerschap beschermt. Omdat de bepaling geen beperkingsclausule
kent, kan die vrijheid volgens de fabrikant niet worden beperkt. Heeft hij gelijk? (5 punten)
(max 70 woorden)
c.
Stel dat de actie voor de Nederlandse rechter niets oplevert en de ouders willen
doorprocederen bij het EHRM. Hoe raadt u de ouders aan de klacht te formuleren? (5 punten)
(max 50 woorden)
d.
Stel dat de Richtlijn, anders dan in de aanhef bij deze vraag gesteld, het de Nederlandse staat
juist onmogelijk maakte om de giftige partij brandweerwagens tijdig uit de handel te nemen.
Hoe is dat van invloed op de wijze waarop het EHRM de klacht zal beoordelen? (10 punten)
(max 100 woorden)
Vraag 4
Het houden van pluimvee gaat gepaard met een hoog energieverbruik. Daarom komt de overheid met
een regeling die pluimveehouders de mogelijkheid geeft om tegen een zeer lage rente een lening af te
sluiten voor de aanschaf van zonnepanelen. Boerin Annelies doet een beroep op de regeling, maar haar
aanvraag wordt afgewezen omdat zij enkel varkens houdt. Annelies betoogt voor de rechter dat dit een
vorm van discriminatie is. Tot in hoogste nationale instantie krijgt ze echter ongelijk.
a.
Annelies dient een klacht in bij het EHRM. Leg uit op welk discriminatieverbod van het EVRM
zij zich het beste kan beroepen. (5 punten) (max 50 woorden)
b.
Hoewel de bepalingen in het EVRM die zien op een verbod van discriminatie absoluut
geformuleerd zijn, kan de proportionaliteitstoets bij de toepassing toch een belangrijke rol spelen. Leg
dat, los van de gegeven casus, uit. (10 punten) (max 50 woorden)
c.
Stel dat Annelies, naast een klacht bij het EHRM, overweegt ook naar het VNMensenrechtencomité te stappen vanwege schending van het IVBPR. Welke instantie kan ze het beste
als eerst benaderen? (10 punten) (max 50 woorden)
Vraag 5
In Gemeente P breekt een epidemie uit die bij veel inwoners de nieren ernstig aantast. Er ontstaat alras
een nijpend tekort aan donornieren. De gemeenteraad loopt vast vooruit op de inwerkingtreding van de
nieuwe donorwet, en bepaalt in een APV dat alle inwoners van de gemeente die donorschap niet
hebben uitgesloten bij overlijden, hun nieren afstaan ter bevordering van de volksgezondheid in het
algemeen en bestrijding van de epidemie in het bijzonder. Een groep strenggelovige inwoners, die elk
menselijk ingrijpen in het lichaam op basis van hun geloof afwijst, voelt zich zwaar gegriefd door de
maatregel en stapt naar de rechter.
a.
Is de APV in strijd met de Grondwet? (10 punten) (max 100 woorden)
Tijdens de rechtszaak stelt een lid van de gemeenteraad in een interview met de lokale televisiezender
over deze kwestie dat “deze achterlijke mensen die in god geloven kennelijk alleen maar willen
parasiteren’. Een aantal gelovigen doet aangifte tegen het gemeenteraadslid. Ze wenden zich tot u als
advocaat.
b.
Betoog dat een eventuele strafrechtelijke veroordeling van het gemeenteraadslid op grond
van groepsbelediging (art. 137c Sr) niet in strijd is met art. 10 EVRM. (10 punten) (max 100 woorden)
Vraag 6
a.
Bepaal of onderstaande APV-bepaling in strijd is met artikel 7 Grondwet. (5 punten) (max 50
woorden)
“Het is verboden op of aan de openbare weg godslasterlijke affiches op te hangen.”
b.
Bepaal of onderstaande APV-bepaling in strijd is met artikel 7 Grondwet. (5 punten) (max 50
woorden)
“Het is verboden op zaterdagmiddag op het stationsplein affiches op te hangen.”
Download