modelprotocol1 vervoer2 cliënten door werknemer met

advertisement
modelprotocol1 vervoer2 cliënten door werknemer met eigen of openbaar
vervoer
In geval een patiënt of cliënt onder begeleiding moet worden vervoerd van de instelling naar
een andere instelling of instantie of omgekeerd moeten de volgende uitgangspunten worden
gehanteerd:
1. professioneel vervoer
Vervoer door een professioneel vervoersbedrijf heeft in alle gevallen de voorkeur. Daarbij
kan het – niet uitputtend – gaan om de volgende mogelijkheden:
 de andere instelling of instantie waar de patiënt of cliënt naar toe moet, voorziet in
(professioneel) vervoer in eigen beheer
 de instelling zelf beschikt over speciale vervoersmogelijkheden, bijvoorbeeld een auto of
busje met een professioneel chauffeur
 ambulance
 taxibedrijf of gelijksoortige vervoersbedrijf
 politie of justitie
Afhankelijk van de mate van begeleiding, die van vervoerder uitgaat, gaat begeleiding van de
eigen instelling mee. De omvang van de begeleiding in personele zin is afhankelijk van het in
redelijkheid te schatten risico.
Een zich verzettende patiënt die met een IBS met spoed moet worden opgenomen kan het
beste worden vervoerd met een ambulance ter voorkoming van onvoorzien gevaar.
2. eigen of openbaar vervoer
Wanneer vervoer als vermeld onder 1. niet mogelijk of onwenselijk is, vindt vervoer plaats
door de hulpverlener met het openbaar vervoer, per fiets, met een auto van de instelling of
indien deze niet voor handen is met de eigen auto. Vervoer van een patiënt of cliënt achter
op een bromfiets, scooter of motor is nimmer toegestaan.
Hierbij dient het volgende in acht genomen te worden:




1
het vervoer vindt altijd plaats met uitdrukkelijke toestemming van de leidinggevende
de omvang van de begeleiding in personele zin is afhankelijk van het in redelijkheid te
schatten risico
vervoer door een hulpverlener met de eigen auto heeft normaal gesproken niet de
voorkeur
wordt desondanks toch gebruik gemaakt van de eigen auto, dan moet de werknemer een
inzittende verzekering hebben afgesloten, die eventuele schade tijdens het vervoer aan
cliënt of patiënt vergoedt.
De status van dit protocol is niet meer dan een handreiking; er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
Betreft het een geringe afstand, die normaal gesproken te voet wordt afgelegd, dan is dit protocol niet van
toepassing.
2
3. relevante verzekeringen
WA-verzekering
Het behoeft geen betoog, dat voor het voertuig dat men gebruikt voor het vervoer een WAverzekering is afgesloten. Dit is immers een wettelijke verplichting. Deze verzekering heeft
echter alleen betrekking op schade, die door derden wordt opgelopen. Daaronder worden
ook de inzittenden begrepen. Schade, die inzittenden oplopen, worden in de regel pas
vergoed, als de aansprakelijkheid van de bestuurder vast staat. De schuld kan immers ook
liggen bij een andere betrokkene bij het ongeval.
inzittenden verzekering
Zoals hierboven al aangegeven wordt de schade, die inzittenden oplopen bij een ongeval
met een auto, of door verzekeraar van de bestuurder van de auto, waarin zij zelf ook zaten
vergoedt, of door de verzekeraar van een andere bij het ongeval betrokken bestuurder.
Het voordeel van een inzittenden verzekering is, dat deze in de regel snel overgaat tot
uitkering ongeacht de schuldvraag.
dienstrittenverzekering
Wanneer een werknemer tijdens een dienstreis door eigen schuld een aanrijding
veroorzaakt, waarbij zijn auto wordt beschadigd of de eigen auto beschadigd terugvindt
zonder dat de dader te vinden is, dan kan deze met succes beroep doen op de werkgever.
Werkgever, aldus de Hoge Raad3, moet de schade vergoeden, tenzij sprake is van opzet of
bewuste roekeloosheid. Indien echter de werknemer een vergoeding voor het gebruik van de
eigen auto ontvangt en daarin een bestanddeel is opgenomen voor de premie van een
cascoverzekering, dan mag men aannemen, dat werkgever en werknemer hebben bedoeld
de werkgever voor de bovenbedoelde aansprakelijkheid te vrijwaren. Het is dan aan de
werknemer overgelaten of hij al dan niet zijn auto tegen bedoeld risico wenst te verzekeren.
Of de huidige kilometervergoeding geregeld in de CAO GGZ nog een dergelijk bestanddeel
bevat is een andere vraag.
Voor schade aan motorvoertuigen bestaat de mogelijkheid als werkgever een zogenaamde
dienstrittenverzekering af te sluiten. Het gaat dan wel om incidentele dienstreizen. De
dekking biedt schade voor verlies of beschadiging van het motorvoertuig als gevolg van
bijvoorbeeld een ongeval. Dekking kan zich uitstrekken tot een ongeval voortvloeiend uit een
eigen gebrek van het voertuig. Het te verzekeren bedrag per schadegeval zal in het
algemeen niet hoger zijn dan ongeveer euro 15.000,-. Immers men mag aannemen, dat
motorvoertuigen met een hogere waarde veelal casco-verzekerd zijn. Normale uitsluitingen
zijn schade tijdens langdurig parkeren, schade tijdens woon-werkverkeer en schade aan
personen en zaken.
algemene aansprakelijkheidverzekering uit te breiden met speciale dekking letsel
De letselschade, die een werknemer als bestuurder ten gevolge van een auto-ongeval
tijdens een dienstreis lijdt, wordt niet vergoed door de normale aansprakelijkheidsverzekering
van de werkgever noch door de verplichte WA-verzekering, die de werknemer voor de auto
heeft moeten afsluiten. Wel kan een schadeverzekering voor inzittenden of een speciale
dekking gekoppeld aan de algemene aansprakelijkheidverzekering van werkgever een
oplossing bieden.
3
HR 16 oktober 1992 NJ1993,264
pagina2 van 2
Download