Boekbesprekingen Professionele ethiek. Morele besluitvorming in organisaties en professies Rob van Es – Professionele ethiek. Morele besluitvorming in organisaties en professies. – Deventer : Kluwer, 2011 Froukje Wirtz ‘Samenwerken met aardige collega’s en goed presteren. Dat vindt iedereen belangrijk. Maar nog belangrijker vinden mensen het om moreel juist te handelen op het werk. Mensen willen hun klanten niet bedriegen, ook al helpt het om winst te maken. Ze zijn liever eerlijk. Dat verwachten ze ook van hun collega’s en leidinggevenden. Waaróm vinden mensen het zo belangrijk bij een morele organisatie te horen? ‘Onder andere omdat het afstraalt op henzelf’, meent prof. dr. Naomi Ellemers’, hoogleraar sociale psychologie van de organisatie in Leiden. (Leidraad¸ december 2011, p. 45). Professionele ethiek verschijnt dus als geroepen. Het boek is opgebouwd uit drie delen, die samen antwoord geven op de vraag: ‘Hoe het proces van morele besluitvorming in organisaties en professies te begrijpen en te systematiseren is, zodat we zelfbewust en weloverwogen besluiten kunnen nemen’ (p. 7). Deel I bespreekt ethiek als discipline. Deel II ethiek als proces tot morele besluitvorming en deel III ethiek in de context van organisaties en professies. Tenslotte presenteert Van Es twee samenvattende modellen, terwijl in vier formulieren het geheel nog eens ‘zo is vormgegeven dat kopiëren mogelijk is’ (p. 288). Hierna geef ik een impressie van de delen. Vervolgens geeft Het schone, het goede en het ware een indruk van mijn belevenissen met het boek. 97 NUMMER 4 - JULI/AUGUST US 2012 Deel I. Ethiek als discipline: basisbegrippen en verhoudingen Ethiek wordt opgevat als een discipline, een vak dat je ‘in je vingers’ kunt hebben, zoals schilderkunst of natuurkunde. De natuurwetenschapper denkt aan de inzichten van zijn voorgangers, zoekt naar de juiste invalshoek om te kijken en te begrijpen en heeft een instrument dat past bij de doelen van het vak en bij degene die het vak uitoefent. Professionals kunnen zich aanleren hun vak ook zo te bezien: dat is bovendien tegelijk volop betrokken zijn en steeds met afstand kijken. Moraal en ethiek verschillen van elkaar Eerst gaat de auteur in op moraal. Verklaringen over ons instinctieve morele gedrag stoelen op drie min of meer constante redenen. We willen zelf overleven, we zorgen voor eigen kring en we werken samen met derden. Een schrijnend voorbeeld vertelt hoe overlevenden van een in de Andes (1972) verongelukt vliegtuig er na een moeizaam proces van discussie in slagen het taboe te overwinnen mensenvlees te eten (p. 33). Pas als het vanzelfsprekende van de instinctieve moraal niet meer of onvoldoende werkt, denken we echt na over wat moreel juist is. Waarom zou ik iets doen of laten voor een ander als ik er niet direct voordeel bij heb? Het zal mij tijd, energie, aandacht en geld kosten. ‘Denkend aan de inzichten van zijn voorgangers’, geeft Van Es twee collectieve en twee individuele redenen. De eerste collectieve reden voor moreel verantwoord handelen verwijst naar efficiëntie: sociale contacten lopen soepeler en de samenleving functioneert doelmatiger als je moreel verantwoord handelt (Talleyrand, Hobbes). De tweede collectieve reden betreft een gevoelsmatige sociale behoefte: door een samenspel van genen, opvoeding en scholing bezitten de meesten van ons morele sentimenten (Hume) die ons ertoe brengen ons moreel te gedragen en zodoende een maatschappelijke orde van wederzijds voordeel tot stand te brengen en in stand te houden (Kant en Rawls). Twee belangrijke processen op individueel niveau zijn: gelukkig worden en zin geven aan het leven. Hier kunnen misverstanden ontstaan wanneer middelen en doelen worden verward, want geluk laat zich niet als doel op zich nastreven. De film Blackboards (Schoolborden) laat zien wat een groep rondreizende leraren met behulp van schoolborden kan betekenen voor ongeletterde, in Iran verspreid wonende, Koerden. Vervolgens brengt Van Es moreel verantwoord handelen in kaart. Morele waarden zijn voorstellingen of overtuigingen van het goede. Dit betreft mijzelf en staat in relatie tot anderen en daarmee in feite voor ons allen (p. 50). 98 BOEKBESPREKINGEN NUMMER 4 - JULI /AUGUST US 2012 BOEKBESPREKINGEN Morele waarden en onwaarden (zelfdestructie, onttrekking en isolement) kunnen in een complex verband verweven zijn. Een illustratie van de oordeelsvorming daarover ontleent Van Es aan De vreemdeling van Albert Camus, schrijver en Nobelprijswinnaar. Hoofdpersoon en rechter hebben in De vreemdeling verschillende opvattingen over passend gedrag bij het overlijden van de moeder van de hoofdpersoon. Morele normen en spelregels maken duidelijk welk gedrag je binnen een bepaalde context wel en niet behoort te vertonen (Tien Geboden, of: ‘Spreek de waarheid’, ‘Laat de ander in zijn waarde’). Wat blijkt? Tactvol en gedisciplineerd leven, vanuit de overtuiging dat deze leefstijl het beste is, blijkt inderdaad een goed uitgangspunt voor moreel verantwoord handelen (be firm and friendly, zou ik zeggen). Moraal komt tot stand en blijft levend door moraliseren: door mores te beschrijven, te benadrukken, over te dragen en voor te schrijven. Het goede voorbeeldgedrag heeft grote zo niet de grootste impact. Verder zijn er legenden (Mahatma Gandhi’s geweldloze weerbaarheid), mythen, fabels en ‘gelijkenissen’. Van Es noemt ook spreekwoorden, sprookjes, toneel (kluchten, misstanden, aanklachten), cabaret en rappers. Vanuit ethiek kijken we (kritisch) naar de alledaagse moraal en proberen die te verhelderen. In tegenstelling tot moraal is ethiek niet voorschrijvend. Met ethiek kunnen we ons een oordeel vormen over twee verschillende ontkenningen van moraal: immoreel en amoreel. Immoreel gedrag is gedrag in strijd met de goede zeden en/of gedrag dat in relatie tot anderen hufterig of schofterig wordt genoemd. We noemen een handeling amoreel indien er geen morele waarden en normen in het spel zijn. Van Es geeft hiervan als voorbeeld: Visconti’s film Dood in Venetië, naar de gelijknamige roman van Thomas Mann; een ‘well written book’ dat nadruk legt op esthetiek; niet op moraal. Inzicht bieden ook de besprekingen van egoïsme, altruïsme en respect. In een afzonderlijk hoofdstuk wordt ethiek gesitueerd ten opzichte van enkele belendende vakgebieden: recht, politiek en cultuur. In al deze begrippen en fenomenen staat de morele actor centraal: ‘diegene die in vrijheid een rationele handeling verricht en daar dus ook verantwoordelijk voor is’. Dit leidt tot klassieke morele dilemma’s of keuzeconflicten. Bijvoorbeeld in de film Sophie’s Choice. Sophie moet in Auschwitz kiezen welk van haar twee kinderen zij zal afstaan. De opbrengsten van deel I vat Van Es samen in negen schema’s met korte onderschriften. 99 NUMMER 4 - JULI/AUGUST US 2012 Deel II. Ethiek als proces: morele besluitvorming Nadat eerst onderscheid is gemaakt tussen een morele dialoog en een moreel debat, worden de drie etappes van ethiek als proces uiteengezet: beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming. In de morele dialoog wordt afgetast hoe het staat met de mate van wederzijds respect en vertrouwen. Het morele debat verwijst naar argumenten, maar ook naar drogredenen en logische redeneerfouten. Morele beeldvorming Aan de hand van het Amerikaanse toneelstuk Doubt, a parable (2005) wordt de start van het proces van morele overwegingen verhelderd. Doubt toont een directrice van een katholieke school in The Bronx in 1964. Priesterleraar Flynn komt onder verdenking te staan. Twijfel en ambiguïteit zijn de hoofdthema’s. Tot aan het eind blijven er twee of meer interpretaties mogelijk: heeft de directrice wel het juiste oordeel geveld? Heeft zij een onschuldige man in de problemen gebracht of naar een andere locatie bevorderd waar hij zijn onwenselijke praktijk kan voortzetten? In de fase van beeldvorming vragen we ‘wat is er nu precies aan de hand en wat is hier moreel aan?’ Dit in kaart brengen leidt tot een ‘format voor morele kwesties’ (p. 182). Morele oordeelsvorming De basisvraag in fase 2 is: hoe kun je vanuit ethiek naar een morele kwestie kijken? Dit gebeurt vanuit drie verschillende perspectieven: r Het perspectief van deugden, zoals moed en matigheid. Aristoteles raadde ons al aan tussen twee kwaden het gulden midden te zoeken. Deugdzaamheid vereist gewoonte- en zelfvorming. Het begrip professionaliteit vertoont verwantschap met McIntyre’s opvatting van deugden als praktijken van intrinsieke waarde (p. 188). Van Es brengt professionaliteit ook in verband met integriteit en commitment. r Het perspectief van beginselen. Hier is het vraagstuk: ‘is de gebruikte redenering algemeen geldig en welke rechten en plichten spelen daarom mee?’ r Het perspectief van gevolgen stelt als basisvragen: ‘wat zullen in termen van resultaten de voordelen en de nadelen van mijn/ons handelen zijn? De beoogde gevolgen kunnen economische doelen of geluk stimuleren, of ook kwalitatief van aard zijn: de ene vorm van geluk is waardevoller dan de andere. Van Es benadrukt dat deze perspectieven elkaar overlappen. Vanuit die pluriformiteit kan de morele kwestie worden aangescherpt door een vraag – bestaande uit zeven subvragen – te beargumenteren (zie tabel): 100 BOEKBESPREKINGEN NUMMER 4 - JULI /AUGUST US 2012 Tabel 1. BOEKBESPREKINGEN 1. Basis 2. Kiezen 3. Basis 4. Kiezen en benoemen 5. Formuleren 6. Kiezen 7. Toelichten Is het moreel wenselijk acceptabel verdedigbaar laakbaar verwerpelijk onaanvaardbaar dat de primaire morele actor individu team organisatie X handeling Y verricht nalaat onder omstandigheden Z? Aanscherping van de morele kwestie Morele besluitvorming Deze derde fase beantwoordt de vraag: waarvoor sta jij in deze morele kwestie en waarom? ‘Jij’ kan zijn: een individu of een organisatie. Morele verantwoordelijkheid wil zeggen: het hebben van de verplichting tot het rechtvaardigen van eigen gedrag. Verantwoordelijkheid is dus bij uitstek een taak van de morele actor die in vrijheid keuzes maakt op basis van goede redenen. Het maken van keuzes en het communiceren over die keuzes veronderstelt een hoge mate van zelfbewustzijn. Het kennen van eigen vanzelfsprekendheden, van automatismen en van eigen sterke en zwakke punten helpt daarbij. Morele identiteit is een combinatie van karakter, c.q. organisatiecultuur en aspiraties (streefbeeld van organisatiecultuur). Morele identiteit wordt duidelijk door de keuzes en handelingen van een actor na te gaan. Het proces van schrijven en herschrijven van het levensverhaal van mensen en organisaties blijkt uit filmverhalen. In Tarkovski’s Zerkalo en in After life van Kore-eda zien we het zoeken van erkenning, het met behulp van aspiraties of toekomstscenario’s, vooruitgrijpen en terugkijken om weer opnieuw te beginnen. Deel III. Ethiek in context: organisaties en professies Het slotdeel gaat dieper in op bewustzijn van de context, het veld waarin (moreel verantwoorde) beslissingen genomen moeten worden. Als warming-up geeft Van Es indrukken van The Wire, een filmserie die een beeld geeft van de moraal, het onderwijs, de politiek en de economie van het leven in de havenstad Baltimore (V.S). Hoe zit dat netwerk van vrienden en vijanden, macht en invloed, onderhandelingen en principes in elkaar? Hoe wordt het spel gespeeld en toch het zelfrespect behouden? Waarom blijft alles zoals het is (en waarom treden mensen niet buiten hun routines)? Voor de drie hoofdrolspelers: manager/ondernemer, medewerker en professional is de organisatie de context. Van Es definieert organisaties als collages die de actuele verhouding van bovenstroom en onderstroom weergeven. 101 NUMMER 4 - JULI/AUGUST US 2012 Eerder publiceerde hij over organisaties als collages in Veranderdiagnose; de onderstroom van organiseren; het boek dat in 2009 werd gekozen tot managementboek van het jaar. Collage plus macrofactoren vormen de praktische identiteit van de organisatie. Onderlinge netwerken van hoofdrolspelers, macrofactoren, macht en vertrouwen leveren (negen) morele spanningsvelden op. Drie voorbeelden hiervan zijn: floating responsibility (is er [n]iemand persoonlijk verantwoordelijk?); morele hufters versus morele heiligen en the right man in the right place tegenover het MeMyselfandI-type). Het gedeelte over morele verantwoording mondt uit in een tekst over maatschappelijk verantwoord ondernemen, gericht op mens, milieu en winst. Zowel dit streven als het instellen van organisatiecodes kunnen de geloofwaardigheid in diskrediet brengen als het window dressing blijkt. Professionals worden omschreven als managers en medewerkers van een organisatie die zich nadrukkelijk committeren aan beroepsverenigingen en standaarden van voortreffelijkheid. Tot die standaarden behoort een weloverwogen gedragscode met sancties (p. 280). Een fundamenteel dilemma vanuit het perspectief van de professional, wordt geïllustreerd met de film The firm, een advocatenkantoor. Hierin wordt de jonge briljante advocaat, Mitch McDeere voor grote morele opgaven geplaatst. De dialogen met zijn vrouw Abby helpen mee afstand te nemen en opnieuw te kijken naar de belangen en waarden die in het spel zijn. Zo kan hij het dreigende morele dilemma omzeilen. Mary Parker Follett zou zeggen: he finds a third way. In beroepsethiek gaat het om de eigen mores van een beroepsgroep: morele waarden, normen en codes waarmee zij van doen heeft, bijvoorbeeld beroepsverenigingen en hun kwaliteitseisen. Van Es stelt: ‘De expert hoeft zich echter niet te laten hinderen door morele afwegingen, terwijl het de professional eigen is om tot zorgvuldige morele besluitvorming te komen’ (p. 277). Een heldere illustratie, waarin het professioneel gehalte en het expertgehalte van twee mensen onder de loep worden genomen, staat aan het slot van het boek. De kwestie draait om het schilderij De Emmaüsgangers dat inzet vormt van een internationaal moreel debat tussen Han van Meegeren en Abraham Bredius, internationaal expert in 17e eeuwse schilderkunst. Het schone, het goede en het ware van Professionele ethiek Professionele ethiek is een prachtig boek. Ik vind het smaakvol ingericht met oerdegelijke en relevante teksten, met kleurrijke kunstreproducties voorzien van toepasselijke bijschriften en met veel morele casuïstiek aan de hand van filmscenario’s. 102 BOEKBESPREKINGEN NUMMER 4 - JULI /AUGUST US 2012 BOEKBESPREKINGEN Gelukkig heeft Van Es zich niet laten verleiden tot presentatie van de waan van de dag via krantenknipsels (‘Onze kiezer ziet de directeur gaan met vier ton per jaar.’, ‘Hoe Goldman Sachs staatsschuld wegtovert.’), maar koos hij voor klassieke eigentijdse films. Zo raakt de lezer bij de dilemma’s betrokken en blijft afstand gewaarborgd. Deze invalshoek vergemakkelijkt de opstap naar het bespreken van soortgelijke kwesties in eigen kring. Dit boek las ik niet in een adem uit. De combinatie van realiteitsgehalte en esthetiek nodigt uit tot weer steeds kijken, zelf denken en samen spreken over standpunten over beschreven morele dilemma’s. Het goede is tweeërlei in Professionele ethiek: dit boek presenteert het inhoudelijk goede en het wil in mensen en organisaties het goede bewerkstelligen. Het inhoudelijk goede bestaat uit een compleet, strak opgebouwd, overzicht van de professionele ethiek: definities, concepten, theorieën, kaders en tabellen; door middel van een inhoud die het gereedschap levert voor morele oordeelsvorming vanuit verschillende invalshoeken. Het cement tussen de definiërende stenen en kaders van het bouwwerk bestaat uit filmbeschrijvingen. Deze geven de dilemma’s van de verschillende actoren body: een rijke pluriforme inhoud in een stimulerende cadeauverpakking. Voorts wil Professionele ethiek in mensen en organisaties het goede bewerkstelligen. Het wil het professionele gereedschap bieden voor moreel verantwoord oordelen en handelen in een complexe context. Dit is niet uitsluitend een streven van enkelingen. Het is een aangelegenheid tussen gesprekspartners/medeburgers die zich ook bekommeren om een groter algemeen belang. De hiervoor benodigde perspectieven en standpunten worden verworven met reflectieve competenties. Mensen willen doorgaans het positieve doen (verg. het citaat aan het begin van dit artikel). We willen zelf stappen zetten, vragen stellen, ook over het grotere geheel. Morele oordeelsvorming verhoogt volgens Van Es de autonomie. Wie mikt op zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid zal morele kwesties in de organisatie niet meteen bij een commissie parkeren. Onderzoek naar de ethische evidence is er nauwelijks, in de betekenis die de geneeskunde daaraan hecht, want ethici werken in hoge mate narratief: n = 1. Beroepsgroepen kunnen hier wel een bijdrage leveren. Van Es noemt elf beroepsgroepen, waaronder die van organisatieadviseurs. Die van HRM-ers en (interim-)managers ontbreken. De ware werkelijkheid, de essentie, bestaat in Professionele ethiek niet uit hogere ideeën die zich buiten Plato’s grot bevinden. Ze bestaat uit het herhaald actief handelen, reflecteren, toetsen en weer handelen enzovoorts, zodat de context iets meer zelfverantwoordelijk wordt en iets humaner wordt. ‘Subject en object komen aan elkaar tot stand’ (Van Peursen, 1994: 134). Het ware biedt geen zaligmakende receptuur. Het gaat om oordeelsvorming en handelen van mensen die het goede willen doen en dat ook doen. Zo geven zij hun leven zin (Nussbaum, 2011; Sloterdijk, 2011). 103 NUMMER 4 - JULI/AUGUST US 2012 Denkend aan morele maakbaarheid van onszelf en de samenleving komen de volgende beelden in mij op: r Management en HRM organiseren ‘een ethisch weekje op de hei’ met dit boek en met vijf indringende films. Zijn de films karikaturen? Hoe is een dergelijke situatie dan in onze organisatie? Wat staat daarover in Professionele ethiek? Hoe zouden wij met dit dilemma ethisch kunnen omgaan? r Van Es ontvangt ook voor dit boek een belangrijke prijs van een beroepsvereniging. Hij gebruikt de revenuen daarvan om aan alle leden van de Tweede Kamer een exemplaar te schenken, zodat zij op het gebied van het morele debat onze voorbeelden zullen worden. Het ideale boek is er. Nu de ideale gemeenschappelijke ‘Staat’ (Politeia) nog. Ieder van ons kan vast beginnen. Literatuur 104 Es, R. van – Veranderdiagnose; de onderstroom van organiseren. – Deventer : Kluwer, 2008 Nussbaum, M. – Niet voor de winst. Het belang van alfa-onderwijs voor de democratie. – Baarn : Ambo, 2011 Peursen, C.A. van – Na het postmodernisme – 3e dr. – Kampen : Kok Agora, 1994 Sloterdijk, P. – Je moet je leven veranderen. – Amsterdam : Boom, 2011. BOEKBESPREKINGEN