Feniks H1

advertisement
Feniks H1 Tijd van jagers en boeren (tot 3000v.Chr.)
Oriëntatie op het tijdvak
De Tijd van jagers en boeren wordt ook wel prehistorie genoemd, letterlijk voorgeschiedenis. De mensen die toen leefden hadden geen schrift dus we moeten aan de
hand van ongeschreven bronnen hun leven reconstrueren. Zoals we gezien hebben is de
vondst van Ótzi belangrijk omdat nog nooit eerder een lichaam van iemand uit de
prehistorie is gevonden, dat zo goed intact was. Het is lastig om een algemene regel te
geven voor het einde van de prehistorie. Dit komt omdat deze voor elk gebied op een
ander moment eindigt. Het is afhankelijk wanneer men het schirft uitvond. In dit
geschiedenisboek beeindigen we de prehistorie
omstreeks 3000 v. Chr. omdat men toen in Irak het
spijkerschrift ging gebruiken.
Ze leefden van wat ze aan voedsel in de natuur vonden.
Deze periode van het tijdvak noemen we oude
Steentijd of Paleolihicum. Na uitvinding van de
landbouw en veeteelt spreken we van de nieuwe
Steentijd of het Neolithicum. Men bleef nu op een vast plek wonen. Zo ontstonden
uiteindelijk dorpen en steden.
Het tijdstip waarop we het schrift zijn gaan gebruiken, verschilt van gebied tot
gebied.Ótzi leefde zowel van de landbouw als van jagen en verzamelen. Maar hij
kende geen schrift. Maar in het Midden-Oosten waren de eerste mensen al rond 11.000
voor Chr. overgegaan op landbouw. Er waren dus grote verschillen.
1.1 Van jagers-verzamelaars naar boeren
Kenmerkende aspecten
* Levenswijze van jagers-verzamelaars
* Ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen
De kern
Eén van de grootste veranderingen in de geschiedenis is de uitvinding van de landbouw.
Mensen konden daardoor zelf eetbare gewassen gaan verbouwen. Voor het eerst
ontdekten mensen dat rond 11.000 v. Chr. in het Midden-Oosten. Het zou nog
duizenden jaren duren voordat de agrarische leefwijze de belangrijkste leefwijze in de
prehistorie werd. Toch spreken we over de Neolitische Revolutie of landbouwrevolutie
omdat het zo’n belangrike verandering was.
Onderzoeksvraag
Welke gevolgen had de Neolitische Revolutie voor de leefwijze van de mensen in de
Tijd van jagers en boeren ?
De eerste mensen
Paleantropologen zijn wetenschappers die onderzoek doen naar de oorsprong en
ontwikkeling van mensachtigen en de mens. Zij nemen aan dat de eerste mensachtigen
ruim drie miljoen jaar geleden zijn ontstaan in Afrika . Deze opvatting is een
onderdeel van de evolutietheorie.
Tegenover de aanhangers van de evolutietheorie staan de creationisten. Dit zijn
mensen die geloven dat de aarde en alles wat hierop leeft het gevolg is van een
schepping. Deze schepping is volgens het creationisme het werk van God of van
meerdere goden.
Leefwijze van jagers-verzamelaars
De eerste mensen leefden als jagers-verzamelaars. In het Paleolithicum of Oude
Steentijd (naar de stenen werktuigen die men gebruikte) was de voedselvoorziening
een dagtaak, waaraan iedereen meewerkte. Er was sprake van een taakverdeling
tussen mannen (jagen, zwaarder werk)en vrouwen (verzamelen, kinderen opvoeden en
lichter werk). De jagers-verzamelaars bezaten weinig. Ze trokken rond en konden dit
alles niet meenemen. Toch was er wel statusverschil. Dat zagen we aan de grafgiften
die aan doden zijn meegeven. Dit noemen we ook wel matriële kenmerken. Over
gevoelens, ideeën en gebruiken weten we niet veel. We noemen dit ook wel de
immatriële kenmerken van een cultuur.
Overgang naar landbouw
In 1989 deed een team van Israëlische archeologen, een sensationele ontdekking door
het droogvallen van een gedeelte van het meer van Galilea. Men vond er een kamp van
jagers-verzamelaars dat 20.000 jaar oud was en noemde het de Ohalo-cultuur. Men
ging nu niet alleen de uiterlijke kenmerken van de Ohalo cultuur beschrijven maar
probeerden aan de hand van opgravingen de leefwijze van deze mensen te
reconstrueren en te verklaren. Bij de Ohalo-cultuur ontdekten de archeologen iets
opmerkelijks namelijk dat deze geen nomaden waren maar dat hun kamp het hele jaar
bewoond was. De Ohalo-cultuur vormde dus een uitzondering op de levenswijze van
andere groepen van jagers-verzamelaars. Dit valt te verklaren door de klimatologische
en natuurlijke omstandigheden 20.000 jaar geleden.
De landbouw is uitgevonden in het Midden-Oosten en vandaaruit werd de kennis
verspreid. Rond 5000 voor Chr. voltrok de Neolitische Revolutie zich ook in WestEuropa. In ons land vestigden zich tijdelijk omstreeks 5300 voor Chr. de eerste
landbouwers in Zuid-Limburg. Sommige archeologen denken dat deze werd
overgebracht door kolonisten omdat er onvoldoende landbouwgrond was om de
gestegen bevolking te kunnen voeden.
De landbouwsamenleving
De gevolgen waren enorm. Mensen gingen op een vaste plaats wonen (sedentair) en
waren vrijwel verzekerd van voedsel. Daardoor groeide het aantal inwoners van de
nederzettingen en sommige groeiden zelfs uit tot stedelijke gemeenschappen
waardoor de samenleving steeds complexer en hiërarchischer werd. Men kon nu andere
beroepen gaan uitoefenen zoals ambachtsman of architect.
Er ontstond ook verschil in rijkdom en macht tussen de mensen. Immers, mensen
kregen meer bezit (bv. nieuwe werktuigen, ploeg, maalstenen, aardenwerken potten,
etc). In deze gemeenschappen, we spreken nu van een landbouwsamenleving, werden
regels, wetten en afspraken steeds belangrijker waardoor het schrift zich ontwikkelde.
Dat betekende in die gebieden dus het einde van de prehistorie.
1.2 Steden in Mesopotamië
Kenmerkend aspect
Ontstaan van eerste stedelijke gemeenschappen
De kern
Na de Neolitische Revolutie werden sommige
nederzettingen in het Midden-Oosten steeds
groter. De eerste steden ontstonden in
Mesopotamië, een gebied dat het huidige Irak
wen delen van Syrië en Iran omvat rond de
Eufraat en de Tigris. We spreken van een
rivierdalcultuur.
Ook in Egypte, China en India is daar sprake van. Door de grote veranderingen in de
samenleving ging met het schrift gebruiken en kwam er een einde aan de prehistorie in
die gebieden.
Onderzoeksvraag
Welke kenmerken hadden de stedelijke gemeenschappen in Mesopotamië?
Het succes van de irrigatielandbouw
Rond 6500 v. Chr. ontstonden in Soemerië (het zuiden van Mesopotamië)aan de oevers
van de Eufraat en de Tigris de eerste dorpen. het klimaat was er erg heet; er viel
nauwelijks neerslag. Toch was de landbouw er zeer succesvol doordat men overging tot
het kunstmatig toevoeren van water. Dankzij de succesvolle irrigatielandbouw,( er
werd 50% meer geoogst dan in gebieden waar men afhankelijk was van de regen)
groeide het aantal inwoners van de dorpen in het zuiden van Mesopotamië. Daarnaast
trokken in het vierde millennium voor Chr. de Soemeriërs(een volk uit Midden-Azië)
naar dit gebied. Ook kon men aan voorraadvorming gaan doen. Dat was belangrijk voor
handelaren, ambachtlieden en voor de bewoners van de steden. Er ontstonden nu ook
grote sociale verschillen en verkregen sommigen daardoor politieke macht.Door de
grote opbrengst van de landbouw konden sommigen zich bezig gaan houden met
andere werkzaamheden. Denk daarbij aan ambachtslieden, maar ook kunstenaars,
priesters en natuurlijk nu ook schrijvers. Want er moest veel worden opgeschreven in
de ingewikkelder samenleving. Schrijvers werden daarom heel belangrijk. Zo’n
samenleving was ingewikkelder geworden en iemand moest leiding geven. In Soemerië
ontstonden er daarom soms oorlogen tussen steden. Vorsten lieten steden daarom door
middel van stadsmuren beveiligen
Stadstaten in Mesopotamië
Rond 3500 v. Chr. spreken we van stedelijke samenlevingen of stadstaten. Soemerië
telde er 30. Een stadstaat had gemiddeld 10.000 inwoners. Uruk(kaartje op de vorige
pagina) had rond 3000 v. Chr. 50.000 'stedelingen', en was de grootste stadstaat.
De vier belangrijkste kenmerken van de stedelijke gemeenschappen waren:
Een hiërarchische opbouw van de samenleving;
De aanwezigheid van een godsdienstig centrum;
De taakverdeling in de samenleving;
Het gebruik van het schrift.




Hiërarchische opbouw van de samenleving
Sociale piramide
Opgebouwd naar machtsuitoefening van boven naar beneden
Koning en familie
Men geloofde dat de koning de macht van de goden had
gekregen. de koning zorgde ook voor de rechtspraak en was
opperbevelhebber van het leger
Priesters
Zorgden voor contact met de goden en daardoor hadden ze
veel macht.
Ambachtslieden
Klein gedeelte van de bevolking, werd wel steeds groter.
Boeren
Grootste deel van de bevolking.
Slaven
Vaak krijgsgevangenen.
De Soemeriërs kenden een polytheïstsiche godsdienst, dat wil zeggen dat ze
verschillende goden tegelijkertijd aanbaden.
Elke Soemerische stad had in het centrum een ziggurat, een soort tempel. Dit was een
hoog bouwwerk, via trappen kon je de top bereiken.(hoe hoger hoe dichter bij de
goden). Hier werd de belangrijkste god van de stad vereerd.
De ziggurat had naast de religieuze ook een economische functie. Rondom werden
goederen verhandeld en moesten boeren een groot gedeelte van de oogst als belasting
afstaan aan de vorst. In ruil daarvoor kreeg men bescherming en werd het
irrigatiesysteem onderhouden. Er was sprake van re-distributie (herverdeling): het
ingeleverde graan werd door een bureaucratische organisatie 'uitbetaald' aan de
priesters, de ambachtslieden en de koninklijke familie.
Rond 3300 v. Chr. ontwikkelden de Soemeriërs het
schrift. Dit schrift bestond in eerste instantie uit
herkenbare afbeeldingen. Ze werden hoofdzakelijk
gebruikt voor het opschrijven van handelsafspraken.
Uit deze tekens ontwikkelden zich later echter
klanktekens. Een teken stond voor een bepaalde
klank. Met klanktekens konden hele woorden en
zinnen geschreven worden. Het Soemerische schrift wordt ook wel spijkerschrift
genoemd, vanwege de vorm van de tekens. Men was nu in staat belangrijke zaken vast
te leggen. Maar.. een klein gedeelte van de bevolking kon maar lezen en schrijven.
Met de uitvinding van het schrift kwam een einde aan de Prehistorie voor het Nabije
Oosten.
1.3 Egypte, revolutie in een natiestaat
Kenmerkende aspecten
* Ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen
* Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
De kern
Het leven in Egypte voltrok zich eeuwenlang volgens een vast patroon. Evenals
Mesopotamië was er in Egypte een rivierdalcultuur. Een Farao, zo werd de leider van
Egypte genoemd, Achnaton (1351-1336) ontketende rond 1350 v. Chr. een ware
revolutie. Hij ging over van het Polytheïsme naar het monotheïsme, met als enige god
Aton, die werd afgebeeld als een zonneschijf. Achnaton liet als begin van een nieuwe
tijd een compleet nieuwe hoofdstad voor Egypte bouwen. De Tijd van jagers en boeren
loopt tot 3000 v. Chr.. Toch wordt in dit hoofdstuk de oude Egyptenaren besproken,
omdat veel kenmerken van de Tijd van jagers en boeren bij hun geschiedenis passen.
Volgens de egyptoloog Toby Wilkinson werd door de eenwording van Egypte onder
leiding van Narmer (ca 3000 v. Chr.) Egypte de eerste natiestaat in de geschiedenis. In
Europa zou dat pas voor het eerst gebeuren in de Tijd van steden en staten (10001500). En pas in de 19e eeuw - de Tijd van burgers en stoommachines - zou men van
echte Europese naties kunnen spreken.
In Egypte zorgden vooral religie en het bestuur van de farao voor eenheidsvorming. Het
monotheïsme onder Achnaton duurde maar kort, maar gelijktijdig met de joden die
ook één god vereerden.
Onderzoeksvraag
Welke kenmerken van een stedelijke samenleving en van een natiestaat herken je in
Achetaton en in de regeerperiode van farao Achnaton?
Eenheid in het oude Egypte
Vanaf 5000 v. Chr vestigden zich de eerste boeren in kleine nederzettingen in het
Nijldal. Ze maakte gebruik van de overstromingen van de Nijl en legden een
irrigatiesysteem aan. Herodutus, een Griekse geschiedschrijven, noemde Egypte later
'een geschenk van de Nijl'. Miljoenen mensen zouden daardoor er kunnen leven. Het
was de leider van Egypte, farao genoemd, die opperrechter, wetgever, bestuurder en
legeraanvoerder was. Maar één van zijn belangrijkste taken was het aanleggen en
beheren van het irrigatiesysteem.
Rond 3000 voor Christus kreeg Narmer, de
leider van Boven-Egypte, na een oorlog ook
de macht over Beneden-Egypte waardoor
Egypte nu één staat vormde. Het faraoschap
was erfelijk. Farao regeerden vanuit Memphis
of Thebe, de hoofdsteden. Sommige historici
beschouwen Egypte als de eerste natiestaat.
Dat is een staat waarin het volk zichzelf
bestuurde en de leiders probeerden er een
politieke- en culturele eenheid van te maken,
zodat de mensen het gevoel hadden dat ze
bij elkaar hoorden.
De Egyptenaren waren polytheïstisch en rond
2000 v. Chr was Amon, de zonnegod, een van
de belangrijkste goden. Maar daarnaast
waren er vele andere goden die in aparte
tempels werden vereerd, waarvan de
priesters veel macht hadden gekregen.
Regelmatig was er sprake van onderlinge rivaliteit waardoor de positie van de farao
zou kunnen verzwakken. De verering van maar één god zou de farao meer macht
kunnen geven en de eenheid vergroten. Amenhoep IV waagde die stap.
De ketterkoning
1n 1353 v. Chr. werd Amenhotep IV de nieuwe farao van Egypte. Hij zou voor een
revolutie zorgen. Hij voerde een aantal radicale veranderingen door, vermoedelijk om
de macht van de Amon-priesters terug te dringen.
1. - Al snel nadat hij farao was geworden schonk hij steeds meer aandacht aan een vrij
onbekende godheid: Aton, de god van de zonneschijf. Amenhotep verbood uiteindelijk
het aanbidden van alle andere Egyptische goden en wees Aton aan als enige
godheid, veranderde zijn naam in Achnaton en Egypte had nu een monotheïstisch
systeem. Amenhotep veranderde zijn naar in Achnaton.
2. - Hij stichtte ook een nieuwe hoofdstad, Achetaton.
3. - Daarnaast vond er een wijziging plaats in de stijl waarin de farao en zijn
familieleden zich lieten afbeelden. Van het traditionel stijve beeld werden de
afbeeldingen van Achnaton en zijn vrouw gevoeliger en verfijnder, met als opvallende
kenmerken hun langgerekte schedels en vingers.
De oude orde hersteld
Na de dood van Achnaton in 1336 v. Chr. verdween langzaam de verering van Aton en
werd Amon weer de belangrijkste godheid, naast vele andere Egyptische goden.
Achetatan raakte in verval. Zijn negenjarige zoon Toetanchaton volgde zijn vader op
en veranderde zijn naam in Toetanchamon.
Download