Financiële Markten Paardenmiddel

advertisement
Financiële Markten
Paardenmiddel
Op 22 januari heeft de ECB besloten om in de periode maart tot en
met september 2016 maandelijks voor een bedrag van 60 miljard
euro effecten aan te kopen. Dat was niet alleen meer dan verwacht,
ook het feit dat de centrale bank een verlenging van het program­
ma niet uitsluit, kwam als een verrassing. Het besluit is historisch,
aangezien de ECB voor het eerst in haar bestaan op grote schaal
staatsleningen gaat aankopen. Zij treedt daarmee in de voetsporen
van de Fed en de Bank of Japan, die hiertoe al eerder overgingen.
De effectenbeurzen reageerden positief op het besluit van de ECB.
De aandelenkoersen stegen dit jaar al 18 procent. Dat betekent
echter nog niet dat de effectenaankopen de economie vooruit
zullen helpen. Het besluit was niet unaniem. Verschillende centrale
bankiers waren naar eigen zeggen tegen. Hiertoe behoorde ook
Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB).
Voornaamste reden voor het besluit tot de nieuwe kwantitatieve
maatregelen is dat de inflatie al langere tijd te laag is. De centrale
bank vreest het ontstaan van deflatie. Het is de vraag of deze
vrees terecht is. Onder deflatie verstaat de ECB een daling van het
algemene prijsniveau. Dat houdt in dat de prijzen van vrijwel alle
goederen en diensten in een economie dalen. Bovendien is de
prijsdaling persistent, dat wil zeggen dat deze langere tijd aanhoudt.
En ten slotte is de prijsdaling in de verwachtingen van consumenten
en ondernemers verwerkt. Naar onze mening wordt aan deze
voorwaarden niet voldaan. De lichte deflatie van dit moment is
het gevolg van gedaalde energieprijzen. De zogenoemde kern­
inflatie waarin de volatiele prijzen van energie en voedsel niet zijn
meegenomen, is al een jaar lang stabiel, zij het wel op een te laag
niveau. De andere prijzen worden vooralsnog niet beïnvloed,
zodat niet kan worden gesproken van deflatie in de definitie van
de ECB. Bovendien is de bestedingsruimte voor huishoudens en
bedrijven door de gedaalde energieprijzen toegenomen.
Als de economie blijft groeien, zullen de lonen niet dalen en treedt
geen algehele prijsdaling op. Bovendien is het niet waarschijnlijk dat
de nieuwe maatregelen de kredietverlening zullen aanzwengelen
en daarmee de economische groei. Bij aankoop van staatsleningen
door de centrale bank nemen de liquiditeiten van de banken toe.
De banken zouden deze ruimte kunnen gebruiken om meer leningen
te verstrekken. Aangezien banken door eerdere maatregelen van
de ECB al over meer dan voldoende liquiditeiten beschikken, lijkt
dat vooralsnog niet waarschijnlijk. Verkoop van staatsleningen is
dan weinig aantrekkelijk, aangezien deze middelen dan tegen een
negatieve rente op deposito moeten worden gezet bij de ECB.
Bovendien zijn staatsleningen voor banken belangrijk om als
onderpand te gebruiken in het kader van de bedrijfsvoering. Ook
institutionele beleggers binnen de eurozone kunnen maar in
beperkte mate staatsleningen verkopen, aangezien zij mede door
regelgeving genoodzaakt zijn om in staatsleningen van eurolanden
te blijven beleggen. Het zullen waarschijnlijk vooral banken en
beleggers van buiten de eurozone zijn die staatsleningen van
eurolanden aan de ECB gaan verkopen. Als dat juist is, dan richt
het monetaire beleid zich er kennelijk vooral op de euro zwakker
te maken. Hierdoor worden ingevoerde goederen duurder en stijgt
de inflatie. Bovendien verbetert de concurrentiepositie, wat weer
gunstig is voor de uitvoer.
Dat is uiteraard meegenomen. Maar is het voldoende reden voor
de ECB om zo’n drastisch besluit te nemen? Klaas Knot van DNB
noemde de nieuwe maatregelen onlangs een paardenmiddel. In
deze kwalificatie kunnen wij ons wel vinden. Want de risico’s van
het ingezette beleid zijn niet gering. Ten eerste kunnen nieuwe
bubbels op de markten voor aandelen, risicovolle obligaties en
onroerend goed ontstaan. De recente koersstijgingen wijzen daarop.
De inkomensongelijkheid neemt waarschijnlijk toe, aangezien de
spaarrente verder daalt. Dat lijkt niet gunstig voor de bestedingen.
Voorts geeft – en dat is een meer fundamenteel punt – dit
monetaire beleid regeringen de ruimte om economische hervor­
mingen uit te stellen. Als er al mogelijkheden zijn om de groei te
stimuleren, dan liggen deze op het terrein van het structurele en
begrotingsbeleid. Het monetaire beleid heeft zijn grenzen
– overigens al ruim voor de recente beslissing – bereikt. En
last-but-not-least kan het beleid tot tegenacties van andere
westerse centrale banken leiden, die hun valuta ook in waarde
willen doen dalen. De positieve effecten van de nieuwe monetaire
maat­regelen worden dan op termijn weer teniet gedaan.
Faas van Heusden
Eurokoers
1.40
1.35
1.30
1.25
1.20
1.15
1.10
1.05
Jan
Feb
in USD
Mar
Apr
May
Jun
2014
Jul
Aug
Sep
Oct
Nov
Dec
Jan
Feb
2015
Mar
Bron: Macrobond
B&G 2015 -2
27
Download